aug
25
2016

Beroepenstructuur sociaal-cultureel werk

Beroeps- en competentiekader, Sociaal-cultureel werken

Blog, Powerpoint

Tussen 2014 en 2016 ging een werkgroep van medewerkers uit verschillende steunpunten (De Ambrassade, Socius, FARO en Cultuurconnect) in het sociaal-culturele werk aan de slag om een beroepenstructuur voor het veld uit te tekenen. Vragen die voorliggen zijn: welke agogische beroepen kunnen we onderscheiden in het werkveld? Wat typeert ze? Hoe verhouden ze zich tot elkaar?

Een dergelijke oefening leidt tot zichtbaarheid van een beroepenveld, geeft inzicht in relevante acties en competenties. Je kan ze gebruiken als inspiratie bij het opstellen van vacatures, het uitwerken van je VTO-beleid, houden van functionerings- en evaluatiegesprekken èn het kan als referentiepunt dienen voor onderwijsactoren in functie van de inrichting en vormgeving van opleidingen.

Belangrijk om weten

Het gaat hier enkel om een overzicht van de agogische beroepen. De profielen van leidinggevenden, administratieve medewerkers, communicatiemedewerkers, IT’ers… zijn niet sectorspecifiek en worden daarom ook in een latere oefening met meerdere sectoren opgemaakt.

Het gaat hier om een ideaaltypisch overzicht van beroepen, niet van specifieke functies die binnen organisaties voorkomen. Een beroep is een samenhangend geheel van taken met bijhorende competenties waarover een maatschappelijke consensus bestaat, en waarbij abstractie wordt gemaakt van organisatie- of bedrijfsspecifieke kenmerken. Een functie is een bedrijfs- of organisatiespecifieke beschrijving van de uit te voeren activiteiten in een bepaalde werkomgeving. De inhoud is afhankelijk van de organisatie waarbinnen de arbeid wordt verricht en van de beslissingen die in een bedrijf worden genomen op het vlak van organisatie van het productieproces, arbeidsorganisatie en productietechnieken.

Iemands functie kan dus (veel) specifieker zijn dan het beroep, maar in bepaalde organisaties voert iemand taken uit verschillende beroepen uit. Grosso modo zou je kunnen zeggen dat een beroep die activiteiten omvat die algemeen verwacht worden als je het beroep noemt.

Deze beroepenstructuur kan je zien als een foto: een opname van de situatie zoals ze nu is. Uit het onderzoek van de vacatures blijkt dat er een relatieve stabiliteit in beroepen te vinden is, maar het wil uiteraard niet zeggen dat het beeld onveranderlijk is.

Beroepenstructuur in het sociaal-culturele werkveld

Met dit document trachten we een aantal ideaaltypische beroepen in het sociaal-culturele veld weer te geven. Het zijn ideaaltypes in die zin dat deze beroepen slechts zelden in hun ‘pure’ vorm voorkomen in het werkveld. Veelal bestaan concrete functies uit een ‘knippen en plakken’ van de activiteiten die we in de (ideaaltypische) beroepen opnemen. Het belang dat verschillende activiteiten in de functie van een concrete beroepskracht krijgen, wordt immers bepaald door de organisatie en context waarbinnen de persoon werkzaam is. In de vijf uitwerkte profielen trachten we hier abstractie van te maken.

In wat volgt omschrijven we de vijf beroepsprofielen in de diepte. Daarbij geven we een korte definitie van het beroep, lijsten we hoofdactiviteiten van het specifieke beroep op, met daaronder de deelactiviteiten die nodig zijn om deze uit te voeren.

Een model om het beroep weer te geven

Om de samenhang van de verschillende activiteiten die een beroep uitmaken, te duiden, gebruiken we een specifiek model. In dit model staat de lerende professional centraal in de kern. De ontwikkeling tot een professionele beroepskracht wordt in onze visie immers aangestuurd door de ontwikkeling van de eigen deskundigheid. Alles wat te maken heeft met het opzoeken en bijhouden van relevante bronnen, het aanvoelen van maatschappelijke trends, kritische zelfreflectie, … met het oog op zelfontwikkeling als professional staat in de kern van elk beroep.

In de tweede schil van het model staat de primaire activiteiten van de sociaal-cultureel werker. In de eerste plaats gaat dat om het afwegen van opties, keuzes maken en activiteiten en processen ontwikkelen en ontwerpen. Logischerwijs volgt daarop het organiseren, opvolgen en begeleiden van processen en activiteiten. Een derde pijler van deze kernactiviteiten vormt het zichzelf oriënteren als werker en het opbouwen en onderhouden van relaties met deelnemers en subjecten van de praktijk.

In de derde en buitenste schil brengen we ondersteunende activiteiten onder. Deze activiteiten zijn van belang in de uitvoering van het beroep en ondersteunen de beroepskracht in de uitoefening van zijn kernactiviteiten.

Specifieke invulling in elk beroepsprofiel

Het model hanteert dus een aantal clusters om activiteiten inzichtelijk en volgens een bepaalde volgorde / niveau weer te geven. Elk beroepsprofiel heeft echter een specifieke invulling van deze clusters.

In wat volgt vind je deze specifieke invullingen terug. We hebben geprobeerd om de beroepen steeds volgens een gelijkaardige structuur op te bouwen en weer te geven. Dit moet je in de mogelijkheid stellen om – bij het opmaken van specifieke functies in jouw organisatie – de verschillende blokken te plukken en samen te plakken tot een concrete functie. Weet dat elk van de genoemde activiteiten op een zeker abstract niveau geformuleerd zijn om de reikwijdte ervan binnen de sector te vrijwaren. Wanneer je een concrete functie opstelt, zal je dus steeds de nodige vertaling naar (organisatie)context moeten maken, wil je een hanteerbaar functieprofiel hebben.

Meer weten?

Je kan de volledige nota ‘Beroepenstructuur sociaal-cultureel werk’ hier downloaden.


Toon Vanotterdijk

Toon Vanotterdijk

Scroll to Top