20
2021
Hoe familiefeesten overleven in tijden van corona?
Sociaal-cultureel werken, Werken met groepen
“Erik komt niet naar het feest. Tja, hij is bang voor corona.” “Vorig jaar al geen kerstfeest met de familie: dit jaar gaat het door!” “Als we allemaal een zelftest doen voor we naar de Ardennen vertrekken, zal dat wel volstaan zeker?” … Herkenbaar? Het is momenteel niet simpel in groepen en families. Op het gesprek hoe we ons samenkomen veilig kunnen organiseren rust blijkbaar heel veel druk. Vaak zelfs een taboe. Inzichten uit de groepsdynamica helpen begrijpen hoe dat komt en leren ons hoe we met die druk kunnen omgaan.
Bestaande patronen werken niet meer
Elke groep – of het nu gaat om een vereniging, een club, een vriendengroep of een familie – heeft in de loop van zijn geschiedenis patronen ontwikkeld die het samenzijn in zekere zin voorspelbaar maken. We geven een dikke knuffel als welkom. Vergaderen is ook een beetje gezellig keuvelen en samen nadien iets drinken. Tijdens het kerstfeest bij oma zetten we haar twee tafels in de kleine woonkamer dicht bij elkaar. … Zulke patronen werken prima in stabiele omgevingen. Zolang de situatie niet echt verandert, geeft die heerlijke voorspelbaarheid rust.
“Het virus weegt zwaar op de manier waarop we met elkaar omgaan. Oude gewoonten verliezen hun vanzelfsprekendheid. Elke groep moet nu een weg vinden om tot nieuwe patronen te komen.”
En daar wringt nu net het schoentje in coronatijden. Het virus weegt zwaar op de manier waarop we met elkaar omgaan. Oude gewoonten verliezen hun vanzelfsprekendheid. Elke groep moet nu een weg vinden om tot nieuwe patronen te komen. Houden we afstand? Hoe strikt zijn we daar in? Dragen we mondmaskers? Gebruiken we zelftests? Huren we nog samen een vakantiehuisje? Kunnen we dat feest wel veilig organiseren?
Een beetje besmet
Het is beter toeven in groepen waar je je veilig voelt. Heel wat van onze patronen zijn erop gericht om psychische veiligheid te creëren. We willen gerust roddelen met ons beste maatje over het nieuw lief van Dirk, maar om de gemoedsrust niet te verstoren doen we dat nooit in volle groep. Geen openlijke kritiek! We geven een dikke zoen bij het binnenkomen, we halen herinneringen op aan gedeelde avonturen, we blijven lang plakken. Allemaal duidelijke tekenen dat we elkaar graag hebben en veilig verbonden zijn met elkaar.
Maar met de coronapandemie gaat niet langer enkel over psychische veiligheid. Een besmetting met het virus tast onze lichamelijke integriteit aan. We kunnen er zeer ziek van worden. En we kunnen het virus ook doorgeven aan anderen. Mensen die we graag zien en die we ongewild veel ellende bezorgen. Van quarantaine tot ziekenhuis of erger. Psychische veiligheid kent veel gradaties. Een besmetting met covid is zwart-wit. Je kan je een beetje geraakt voelen door een opmerking van een goede vriend, maar je bent niet ‘maar een beetje’ besmet. En dus stelt het veiligheidsvraagstuk zich veel scherper.
Twee kanten van het veiligheidsvraagstuk
Enerzijds is er druk op groepen en families vanuit de samenleving. Het algemeen belang speelt: de gezondheidszorg, de zorg voor elkaar, het stoppen van de keten van besmettingen. We krijgen regels en aanbevelingen over hoe we samenkomsten best organiseren. “Eerst een testje, dan een feestje!” “Beperk je contacten!” “Gebruik je gezond verstand!” Die regels moeten ook concreet vertaald worden binnen de context van eigen samenkomsten. “Tot hoeveel mensen beperken we onze contacten?” “Wat vind ik of vinden wij ‘gezond verstand’?” “Doen we elke dag een zelftest als we samen de week aan zee doorbrengen?” Of nog sterker: wil ik of willen wij ons wel houden aan de regels en aanbevelingen van de overheid? Daar ligt dus een eerste uitdaging voor elke groep of familie: durven én kunnen we dat bespreken? Is het mogelijk om samen tot een compromis te komen?
“Willen we rekening houden met de verschillende behoeften van mensen? Zijn we bereid om met elkaar af te stemmen zodat iedereen zich veilig voelt?”
Anderzijds is er het persoonlijke veiligheidsgevoel van ieder groepslid. De ene heeft al een boosterprik gekregen en voelt zich veilig. De andere vindt dat de maatregelen al lang genoeg hebben geduurd en is bereid om risico’s te nemen. Een derde is echt bang en aarzelt om af te komen en een vierde persoon loopt omwille van een onderliggende medische problematiek meer risico op een zware ziekte. Daar ligt de tweede uitdaging voor elke groep: willen wij recht doen aan ieders behoefte aan fysieke en psychische veiligheid? Willen we rekening houden met de verschillende behoeften van mensen? Zijn we bereid om met elkaar af te stemmen zodat iedereen zich veilig voelt?
Erbij horen
Iedereen wil graag bij andere mensen horen. We zijn ook bereid om ons daarvoor in zekere mate te conformeren aan de verwachtingen die leven in groepen of families. Lisa draagt graag een scoutsuniform hoewel ze op geen enkel ander moment ooit in dat lelijk bruin-beige zou willen gezien worden. Fred organiseert dit jaar het kerstfeest bij hem thuis omdat het zijn beurt is, ook al vindt hij het hele gedoe eigenlijk te veel. Maar tegelijkertijd willen we ook voldoende autonomie bewaren en onze stempel drukken op hoe de dingen verlopen. Als we te veel inspanningen moeten leveren om ons te conformeren, voelen we ons ongelukkig of onmachtig. Maar als we te sterk onze stempel drukken op datgene wat wij belangrijk of nodig vinden, lopen we het risico om spanningen in de groep te veroorzaken waarvoor we de schuld krijgen doorgeschoven.
“Veel groepen schuiven verschillen onder de mat omdat ze de samenhang bedreigen. Er is te weinig vertrouwen dat er ondanks de verschillen gedeelde grond kan gevonden worden.”
Mensen hebben de natuurlijke neiging om de groepen waartoe ze behoren als eerder homogeen te zien. De realiteit is natuurlijk anders: mensen verschillen. In verwachtingen, in doelen, stijlen. Groepen met een gezonde dynamiek gaan met deze verschillen om zonder ze te negeren. Maar veel groepen schuiven verschillen onder de mat omdat ze de samenhang bedreigen. Er is te weinig vertrouwen dat er ondanks de verschillen gedeelde grond kan gevonden worden. Of mensen zijn bang dat ze aan de rand van de groep terechtkomen als ze zich presenteren als verschillend van anderen. Daar ligt ook de bron van groepsdruk. Mensen voelen de druk om zich aan te passen aan wat de groep volgens hen als ‘normaal’ of ‘vanzelfsprekend’ aanziet. Want ze willen erbij blijven horen.
4 strategieën
Mensen zijn voortdurend op zoek naar de meest werkbare balans om met die groepsdruk om te gaan. In het coronaverhaal kan dat leiden tot een viertal strategieën:
- Optie 1: Het gesprek wordt niet gevoerd.
Omwille van de lieve vrede. Met als gevolg dat een groep tijdens de bijeenkomst ‘stilzwijgend’ normen en gedragingen ontwikkelt. Als deel van een onuitgesproken onderhandeling. De mensen die eerst toekomen houden hun mondmasker op. Daarmee geven ze een signaal over wat zij veilig vinden. Wie later toekomt, zal druk ervaren om ook het masker op te houden ook al vinden ze het zelf onnodig. Het kan dat deze personen in de loop van de avond stiekem tegendruk uitoefenen. Door even iets te drinken en daarna hun masker niet meer op te zetten. Het wordt dan moeilijk voor de maskerdragers om daar iets over te zeggen. Zo wordt immers de harmonie verbroken. Het kan ook andersom: wie eerst aankomt draagt geen masker. Voor wie volgt is de druk groot om het mondmasker ook af te zetten. Niemand wordt graag aanzien als pretbederver. Misschien voelen deze mensen zich tijdens de hele bijeenkomst onveilig. Ze vertrekken vroeger, lachen minder uitbundig mee, houden toch wat meer afstand. - Optie 2: Individuele beslissingen op basis van stilletjes aftasten en het zoeken van mogelijke ‘coalitiepartners’.
In aanloop naar de samenkomst polsen mensen naar de verwachtingen van een paar andere gasten. Om ‘de temperatuur te meten’. Ze gaan na of ze het eens zijn met hun kijk op de zaak om op basis daarvan een beslissing te nemen over hun deelname. Dat kan in beide richtingen. Mensen kunnen aangeven dat ze hopen dat alles veilig wordt georganiseerd of ze kunnen laten blijken dat ze geen zin hebben in een bijeenkomst met mondmaskers of met sociale afstand. De reacties van de anderen zijn dan erg belangrijk. Als die stellig een erg verschillend standpunt innemen, is de kans klein dat er een consensus bestaat over de aanpak van de bijeenkomst. In dat geval zijn mensen niet geneigd het gesprek aan te gaan: ze vermijden spanning. Ze zullen daarom eerder een individuele beslissing nemen over al dan niet deelnemen. Ze zullen hun beslissing ook zo rationeel mogelijk presenteren: “Ik heb nog te veel contact met mijn hoogbejaarde ouders!” of “Ik kom op mijn werk in contact met kwetsbare mensen!” Dat maakt hun beslissing aanvaardbaar voor anderen zonder dat zij het gevoel hebben iemand ‘uit te sluiten’. De harmonie wordt in zekere zin bewaard. - Optie 3: Iemand zet vooraf stellig de norm.
De eerste die spreekt, krijgt gelijk. Iemand reageert op de uitnodiging voor de bijeenkomst in de WhatsApp-groep meteen met ‘Joepie, we kunnen eindelijk nog eens lekker samen tot diep in de nacht doorzakken – wat een heerlijk vooruitzicht!’. Het wordt dan heel moeilijk voor anderen om daar tegenin te gaan en aandacht te vragen voor veiligheid. Niemand wil dit leuke vooruitzicht immers verstoren. Ook hier is het gevolg een individuele beslissing om al dan niet deel te nemen en om het wegblijven zo harmonisch mogelijk te motiveren. - Optie 4: Uitdrukkelijk vragen om duidelijke regels af te spreken die rekening houden met ieders veiligheidsgevoel.
In een ideale wereld is dit de strategie die je verkiest. Een groep kan ervoor zorgen dat er door een open onderhandeling rekening wordt gehouden met de veiligheidsbehoeften van iedereen en er heldere afspraken komen over hoe ze de veiligheid zullen organiseren en bewaken. Deze strategie vergt zeker de eerste keer moed van wie het initiatief neem voor zo’n gesprek. Deze mensen riskeren de onderliggende onenigheid boven water te brengen en moeten erop vertrouwen dat er desondanks een aanpak uit de bus komt die door de groep of familie als voldoende harmonieus wordt aangevoeld. Dat ze deze strategie meestal vermijden, heeft veelal te maken met een gebrek aan vertrouwen dat het de groep gaat lukken. Het gesprek zou kunnen leiden tot breuken of spanningen. Tot afgelastingen die kwalijk worden genomen. Net iets wat we allemaal willen vermijden.
Buigen of barsten
In formele groepen zoals een team, een bestuur of een vereniging kan je makkelijker kiezen voor optie 4. De trekkers werken heldere maatregelen uit omdat ze zich er verantwoordelijk voor voelen dat iedereen met een veilig gevoel kan deelnemen. Of de overheid eist een covidcoördinator die een draaiboek uitwerkt en toeziet op de naleving ervan. Op die manier worden veiligheidsmaatregelen voorwerp van een goed overwogen proces, waarin onderhandeling of peiling naar de behoeften van iedereen een plaats kan hebben.
“Het gevolg kan zijn dat de mensen die het meest nood hebben aan veiligheid de grootste druk voelen om uiteindelijk duidelijkheid te creëren. En dan is het buigen of barsten.”
Veel moeilijker is het in informele groepen, zoals families of vriendengroepen. Daar lukt optie 4 doorgaans enkel als iemand de moed opbrengt om het gesprek echt aan te vatten. Maar hoe meer mensen er betrokken zijn, hoe minder vanzelfsprekend dat is. Je zou dat de ‘verdunning van het verantwoordelijkheidsgevoel’ kunnen noemen. Wanneer groep groter is, voelen de inviduele leden zich minder verantwoordelijk om initiatief te nemen. Ze laten die verantwoordelijkheid over aan de anderen. Het gevolg kan zijn dat de mensen die het meest nood hebben aan veiligheid de grootste druk voelen om uiteindelijk duidelijkheid te creëren. En dan is het buigen of barsten. Ofwel brengen ze de vraag ter sprake met het risico op rollende ogen, teleurstelling of tegenwind. Ofwel willen ze dat vermijden en beslissen ze individueel om niet mee te doen.
Welkom Coronny
De verwachting is dat covid nog wel voor langere tijd ons samenleven zal bepalen. Om te vermijden dat elke bijeenkomst voor spanning of ongemak zorgt, moeten we dus met dit veiligheidsvraagstuk leren omgaan. Daarvoor moeten we nieuwe gewoontes introduceren – ook in informele groepen zoals families of vriendengroepen. Vooraf bespreken hoe we met het veiligheidsgevoel van iedereen kunnen rekening houden zou het nieuwe normaal moeten worden. Dat is een ander gesprek dan over wat de overheid al dan niet toelaat.
“Wie weet, misschien krijgen we in de volgende jaren naast een BOB ook een CORONNY aan de feestdis.”
De makkelijkste weg is dat we ook voor informele bijeenkomsten expliciet het vertrouwen schenken aan één of meerdere personen om even na te denken over de manier waarop alles voldoende veilig voor iedereen kan georganiseerd worden. Mensen die even bij de anderen peilen naar hun verwachtingen en onderhandelen waar nodig. Mensen die enkele afspraken en regels vooraf communiceren en er op toe mogen zien dat die worden nageleefd. Op deze manier vermijd je moeilijke debatten in de hele groep en kan je toch toewerken naar afspraken die door iedereen aanvaard kunnen worden.
Wie weet, misschien krijgen we in de volgende jaren naast een BOB ook een CORONNY aan de feestdis. Iemand die ervoor zorgt dat alles veilig en betrouwbaar verloopt. Wie ontwerpt er een sleutelhanger?