Adoptie en gebruik van informatie- en communicatietechnologie
De laatste jaren zien we geen grote veranderingen in de wijze waarop Vlamingen technologie gebruiken. De grootste evoluties in het bezit van technologische producten zien we tegenwoordig niet meer op vlak van hardware, maar eerder op vlak van software en (abonnementen op) digitale diensten zoals streamingabonnementen.
82% van de volwassen inwoners van het Vlaamse Gewest had thuis een computer of laptop, 81% een smartphone en 51% een tablet. Op vlak van hardware zien we een opmars van smarthometoestellen, slimme met het internet connecteerbare toestellen zoals verlichting, thermostaat, TV en horloges. Zo heeft ondertussen al 53% van de volwassen inwoners van het Vlaamse Gewest een smart televisie.
De smartphone blijft evenwel het meest onmisbare toestel. 58% van de Vlamingen zou van al zijn toestellen en technologie de smartphone het minste kunnen missen. Ook tegenover de computer – die door 21% van de Vlamingen wordt bestempeld als het meest onmisbare toestel – blijft de smartphone aan terrein winnen.
Het relatieve belang van schermtoestellen
In 2022 had 95% van de huishoudens in het Vlaamse Gewest en 96% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een internetverbinding in huis. In 2012 ging dat respectievelijk om 80% en 79% van de huishoudens.
En wat doen al die inwoners van Vlaanderen zoal met hun technologische toestellen en internetverbinding? Sociale media (23%) en chat-apps (15%) neemt het grootste aandeel van de schermtijd (gemiddeld totaal: 185 minuten per dag) in beslag. Opgeteld is dat 38% voor verbinding. Twitter, Instagram en Facebook worden minder dan vroeger gebruikt, WhatsApp is het meest gebruikt. En toch lijken we ook weer wat meer ‘traditioneler converseren’ te appreciëren. Er is een lichte stijging in het aantal Vlamingen dat dagelijks belt (46%, +1), sms’t (40%, +1) en mailt (69%, +2). Dat is ook opvallend bij 18-24-jarigen. Verder gebruiken we onze schermen ook voor nieuws, media, digitale economie (63% van de Vlamingen shopt minstens één keer per maand online), het managen van onze gezondheid en onze relatie met de overheid wordt de smartphone steeds belangrijker als ‘toegangspoort’.
Voor 85% van de Vlamingen is het gebruik van een sociaal medium en/of een chatdienst een dagelijkse gewoonte. In de leeftijdsgroep van 18 tot en met 35 jaar is deze dagelijkse gewoonte het sterkst aanwezig (98%).
Het toenemend belang en gebruik van de smartphone en sociale media, leidt wel eens tot een gevoel van afhankelijkheid. 40% van de Vlamingen voelt zich afhankelijk van de smartphone. 36% vindt van zichzelf dat hij te veel tijd op de smartphone spendeert en 23% noemt zichzelf verslaafd aan de smartphone. Bij de 18-24-jarigen is dat gevoel nog meer uitgesproken, en zelfs toegenomen.[1]
Ook telewerken maakte sinds de COVID-19-pandemie opgang. Het draagvlak voor telewerken lijkt groter te zijn dan voor afstandsonderwijs. 15% volgde in het afgelopen jaar een cursus online. Als men vraagt naar de voorkeursvorm van onderwijs, is dat voor de meerderheid nog steeds offline (48%). 34% prefereert een hybride vorm van les volgen, tegenover 18% die resoluut de voorkeur aan online onderwijs geeft.[2]
In het najaar van 2022 gebruikte 92% van de volwassen bevolking in het Vlaamse Gewest het internet dagelijks of bijna dagelijks om informatie op te zoeken. Iets meer dan 80% gebruikte het internet (bijna) dagelijks voor communicatie en voor online bankieren. In vergelijking met 2021 is het (bijna) dagelijks gebruik van internet voor online aankopen nog iets toegenomen en het gebruik voor nieuws of muziek/televisie afgenomen. Bij de andere internettoepassingen is er weinig verschil tussen de 2 jaren.
Beschikken burgers wel over de vaardigheden om alle mogelijkheden van hun technologische producten en internettoegang optimaal te benutten? In 2021 had 54% van de inwoners van het Vlaamse Gewest van 16 tot 74 jaar minstens digitale basisvaardigheden. Dat betekent dat die personen beschikken over de nodige basisvaardigheden op vlak van het opzoeken en controleren van online-informatie, het online communiceren, het gebruiken van software, het beheren van persoonlijke gegevens op het internet en het oplossen van problemen of het omgaan met computers of elektronische apparaten. 26% van de bevolking had meer gevorderde vaardigheden op al deze aspecten. Daartegenover staat dat 46% van de bevolking van 16 tot 74 jaar de nodige digitale basisvaardigheden mist: 37% heeft lage digitale vaardigheden en 8% heeft geen digitale vaardigheden of heeft geen internet gebruikt in de voorbije 3 maanden.
Ongeveer 9 op de 10 Vlamingen tussen 16 en 74 jaar beschikten in 2021 over basisvaardigheden of meer gevorderde vaardigheden op vlak van informatie en datageletterdheid (87%), communicatie (93%) of probleemoplossing (89%). Voor informatie en communicatie had minstens 75% meer gevorderde vaardigheden, voor probleemoplossing was dat 59%. Op vlak van het omgaan met software en het beheren van de persoonlijke online-informatie hebben heel wat minder personen minstens basisvaardigheden (respectievelijk 68% en 65%).
[1] Bron: imec.digimeter 2022 (https://www.imec.be/sites/default/files/2023-03/imec_digimeter_2022.pdf)
[2] Bron: imec.digimeter 2022 (https://www.imec.be/sites/default/files/2023-03/imec_digimeter_2022.pdf)