Schipperen tussen government en governance
Overheden in Vlaanderen en Brussel komen meer en meer onder druk om met minder middelen beter beleid te voeren en betere overheidsdiensten te verstrekken. Burgers en ondernemers willen waar voor hun belastingsgeld. Daarbij moeten die overheden in een complexe staatsstructuur zowel het algemene belang behartigen als de individuele rechten van de burgers beschermen.
Dat is niet evident met een overheidsschuld die niet onder controle geraakt. In 2021 bedroeg de totale geconsolideerde bruto schuld van de gezamenlijke overheid in België 109,2% van het bruto binnenlands product. Om de duurzame ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, moet de overheidsschuld dalen. Volgens de projecties van de Studiecommissie voor de Vergrijzing wordt dat doel niet bereikt. De totale geconsolideerde bruto schuld van de gezamenlijke overheid evolueert dus ongunstig. De scherpe daling van de economische activiteit door de coronapandemie en de daaropvolgende maatregelen hebben in 2020 zelfs tot een sprong in de schuldenlast geleid.
Ondertussen zoeken diverse overheden naar mogelijkheden om te besparen en zetten ze zo hun relaties met eigen overheidsdiensten, gesubsidieerde dienstverleners en middenveldspelers onder druk. Denk aan de aanhoudende witte woede en het ongenoegen in de culturele sectoren door de opeenvolgende besparingen.
Naast de overheidsschuld bemoeilijkt ook de politieke versnippering de politieke besluitvorming. Het aantal (lokale) partijen waarop je kan stemmen en het aantal (lokale) partijen met vertegenwoordigers in colleges, raden, commissies, regeringen, parlementen en senaat, is sterk toegenomen. Dat brengt versnippering van het politieke landschap mee van lokaal tot Europees niveau en uiteenlopende standpunten en belangen. Ook de verhoudingen en de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende beleidsniveaus worden complexer. Gemeenten krijgen meer taken vanuit de gewesten en gemeenschappen die zij op lokaal niveau moeten uitvoeren en vormgeven (zoals de decentralisatie van het lokaal cultuurbeleid). Tegelijkertijd zien we een verschuiving van zeggenschap van het federaal naar het Europees niveau.
Beperkte middelen en politieke versnippering leiden tot moeilijke politieke beslissingen in enkele belangrijke dossiers waaronder de pensioenen, de fiscale hervorming, de energietransitie, de opvang van vluchtelingen en de toekomst van de landbouw. Moeizame besluitvorming gaat bovendien gepaard met misnoegde ondernemers, werknemers, burgers (bijvoorbeeld De Gele Hesjes), zorgverstrekkers, landbouwers … Zo telde Brussel in 2019 voor het eerst meer dan 1.000 betogingen. Heel wat van die betogingen spelen evenwel in op internationale of buitenlandse agenda’s en vallen buiten de invloedssfeer van onze eigen overheden.
Door die beperkte middelen, de toenemende bestuurlijke complexiteit en versnippering en de uiteenlopende reacties van andere spelers in de samenleving is government als klassieke bestuursvorm lang niet altijd meer evident. Overheden kunnen hun voornemens lang niet meer altijd realiseren op basis van de eigen bevoegdheden en met gebruik van eigen diensten. Ze zijn meer en meer aangewezen op samenwerking met andere overheden, bedrijven, middenveldspelers en burgers om hun ambities te bepalen en waar te maken (governance). Dat beïnvloedt de verhouding tussen de verschillende spelers in onze samenleving op verschillende manieren. Zo zien we onder de noemer van de participatiesamenleving overheden zich soms terugtrekken uit het maatschappelijke domein en taken overlaten aan de markt of het middenveld. Anderzijds engageren overheden zich ook steeds meer in netwerken, denk maar aan de recente opdeling in 17 regio’s en de vele samenwerkingsverbanden met bedrijven, civiele dienstverleners en burgerinitiatieven. Daarbij ziet de overheid haar rol meer en meer als die van regisseur. Maar ook weer niet altijd, in sommige dossier beroepen politici zich, gelegitimeerd door de stembusgang, dan toch weer op het primaat van de politiek en proberen ze complexe overlegprocessen te omzeilen om niet in besluiteloosheid te verzanden.