Biodiversiteit en ecosystemen
Biodiversiteit is de variatie aan levende organismen op het land, in de zee en in andere wateren. Biodiversiteit omvat zowel de verschillen binnen soorten (genetische diversiteit), tussen soorten (soortendiversiteit) en aan ecosystemen (ecosysteemdiversiteit). Dat de biodiversiteit op aarde door menselijk toedoen dramatisch terugloopt, staat vast.
Tegelijk is het duidelijk dat functionele diversiteit (soorten met onderscheiden functies) bijdraagt aan de gezondheid en de veerkracht van ecosystemen en dat die ecosystemen diensten leveren aan mens en maatschappij. Ecosysteemdiensten zijn alle voordelen die mens en maatschappij van ecosystemen ontvangen onder de vorm van goederen en diensten. Voorbeelden zijn de bestuiving van landbouwgewassen door wilde bijen, het gebruik van wilde verwanten van onze landbouwgewassen voor veredelingsdoeleinden en de rol die natuurlijke vegetaties kunnen spelen bij de opslag van koolstof en het voorkomen van erosie en overstromingen.
Zo’n functionele benadering staat dan nog los van de intrinsieke waarde die we aan biodiversiteit kunnen toekennen. Afhankelijk van de waarde- en betekenisgeving moet de vraag hoe nuttig biodiversiteit is misschien niet eens gesteld worden.
De laatste jaren neemt de biodiversiteit drastisch af. Een 5-tal ontwikkelingen vormen ernstige bedreigingen en leiden tot biodiversiteitsverlies:
- habitatverlies (verdwijnen leefgebieden door ontbossing, intensieve monocultuur, verstedelijking)
- overexploitatie (jagen, vissen)
- invasieve uitheemse soorten (onder meer door globalisering)
- vervuiling (bijvoorbeeld stikstof)
- klimaatverandering
Wereldwijde populaties van zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen zijn in minder dan een halve eeuw met gemiddeld twee derden achteruitgegaan. Sinds 1970 leven er nu 69% minder gewervelden (zoogdieren, vogels, vissen, reptielen en amfibieën) op aarde. Wetenschappers noemen dat de 6e massa-extinctie. Het verschil met de vorige massa-extinctie (deze van de dinosauriërs) is dat deze volledig te wijten is aan de mens.
De Living Planet Index is gebaseerd op 20.811 populaties van 4.392 soorten gewervelde dieren en is samengesteld uit verschillende regionale indexen en indexen per habitat. Zo zijn er grote regionale verschillen: in Europa en Centraal Azië blijft het verlies beperkt tot 24%, maar in Afrika loopt dat verlies op tot 65%. Latijns-Amerika en het Caribisch gebied verloren een rampzalige 94%. Ook worden soorten uit bepaalde leefgebieden erg geraakt zoals zoetwatersoorten: -84%. Voor bossoorten is dat -53% en voor Europese vlinders: -49%.
Ook in Vlaanderen tekenen we biodiversiteitsverlies op. Van de 3.671 soorten op de gevalideerde rode lijsten zijn 244 soorten in de loop van de voorbije eeuw uit het Vlaamse Gewest verdwenen. Dat komt overeen met 7% van de soorten op de Rode Lijsten. Verder is 29% ‘ernstig bedreigd’, ‘bedreigd’ of ‘kwetsbaar’. Hun populaties zijn de afgelopen decennia sterk achteruitgegaan of hebben een kritisch minimum bereikt, waardoor de soort op het punt staat te verdwijnen. Daarnaast is 14% van de soorten bijna in gevaar. De Rode Lijst-status verschilt sterk tussen de verschillende soortengroepen.
Biodiversiteitsverlies zet middenveldspelers en overheden in Vlaanderen aan tot actie. Daarbij is natuurbeheer een belangrijke strategie. Eind 2022 bedroeg de oppervlakte ‘met effectief natuurbeheer’ 100.509 ha. Dat is een toename met 3.772 ha in vergelijking met 2021.