Energietransitie
Momenteel zijn in België de industrie, het transport en de gebouwde omgeving ongeveer gelijkwaardige energieverbruikers. Gas en olie zijn nog steeds dominant in het energieverbruik. Elektriciteit is net als waterstof een secundaire (niet natuurlijke) energievorm. Elektriciteit is moeilijk te stockeren en wordt idealiter in real time verbruikt. Elektriciteit kunnen we zowel uit fossiele brandstoffen (vroeger steenkool, nu olie en gas), biobrandstoffen (hout, biogas, biofuel), nucleaire bronnen als uit hernieuwbare bronnen halen.
Om tegen 2050 een klimaatneutraal Europa te realiseren moeten we in onze gebouwen, bedrijven en op de baan afstappen van stookolie, gas, benzine of diesel. We staan voor eentransitiewaarin we overstappen van onze huidige manier van energie gebruiken naar een zuinigere, slimmere en groenere aanpak. Omwille van de vele interacties en substromen in het energiesysteem is zo’n transitie een stevige uitdaging die onvermijdelijk gepaard zal gaan met aanpassingen in onze levenswijze. Tegelijkertijd is het belang van energie voor de kwaliteit van ons leven immens. Energie was en is de belangrijkste motor van de toenemende welvaart sinds het begin van de industriële revolutie. Hieronder zie je een beeld van de complexe energietransitie waar we tussen 2021 en 2050 voor staan.
Bron: KULeuven, Globale uitdagingen voor een duurzame samenleving. Duurzame energie. Driesen, J. (2023)
In 2021 werd in België 13 % van het bruto finaal energieverbruik geproduceerd uit hernieuwbare bronnen. Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling (SDG’s) tegen 2030 te realiseren, moet dat cijfer stijgen naar 17,5 %. Volgens de projecties van het Belgisch geïntegreerd nationaal Energie- en Klimaatplan 2021-2030zal dat doel bereikt worden. Het gebruik van hernieuwbare energie evolueert dus gunstig.
Bron: indicators.be (https://indicators.be/nl/i/G07_REN/Hernieuwbare_energie_%28i35%29)
In het Vlaamse Gewest lag het aandeel van hernieuwbare energie in het bruto finaal energiegebruik in 2021 op 9,2%. Ook dat aandeel is de afgelopen jaren gestegen. In 2005 ging het nog om 1,9%. In dit cijfer zit niet alleen de inlandse productie van groene stroom en warmte, maar ook het gebruik van hernieuwbare energiebronnen voor transportdoeleinden, zoals biobrandstoffen.
Installaties van nieuwe zonnepanelen en van windturbines deden het aandeel van zon- en windenergie in de groene stroomproductie verder oplopen. Sinds 2016 wordt er meer groene stroom uit zon en wind opgewekt dan uit bio-energie. De productie op basis van biologisch materiaal – biomassa, biogas en de organische fractie van het huisvuil (bio-energie) – was in 2021 goed voor 31% van de groene stroomproductie.
Ondanks het stijgend gebruik en de stijgende productie van energie uit hernieuwbare energiebronnen blijven kernenergie en brandstoffen in 2021 de belangrijkste productiebronnen voor elektriciteit. Zij waren goed voor 45% en 41% van de totale Vlaamse elektriciteitsproductie. Wind, water en zon zorgden samen voor 13% van de productie. De vraag naar elektriciteit zal in de toekomst toenemen omwille van de elektrificatie van het wagenpark. Dat vergroot alleen maar het belang om verder in te zetten op elektriciteit uit groen energiebronnen.
Maar de meest milieuvriendelijke energie blijft hoe dan ook de energie die niet verbruikt wordt. Daarom zet de Vlaamse overheid ook in op energiezuinige woningen. Mee onder impuls van maatregelen van de Vlaams overheid worden woningen in Vlaanderen jaar na jaar energiezuiniger. Aan de hand van energiescores krijgen woningen een label toegekend, gaande van A+ (meest energie-efficiënt) tot F (minst energie-efficiënt). 14% van de eengezinswoningen behaalt energielabel A+, A of B, 33% heeft label F. Appartementen zijn meer energie-efficiënt: bijna 44% van de appartementen behaalt energiescore A+, A of B. het aandeel woningen en appartementen met labels C tot en met F toont dat er nog marge is om het energieverbruik verder te optimaliseren.
De energietransitie is op zich al een complexe uitdaging. Bovendien moeten we ervoor zorgen dat die transitie bestaande uitsluitingsmechanismen niet bestendigd of verstrekt. Onder de noemer rechtvaardige duurzaamheid zetten meer en meer middenveldspelers zich in om onder meer de energietransitie sociaal rechtvaardig te organiseren en een sociale dimensie in die transitie in te bouwen.