Ruimte en sociaal-cultureel werk

In de publieke ruimte komen zeer diverse mensen, groepen en gemeenschappen elkaar tegen en vinden tal van activiteiten plaats. Zo’n ontmoetingen kunnen een aanleiding zijn voor sociaal-culturele praktijken of kunnen zo’n praktijken ondersteunen. Sociaal-culturele praktijken hebben zelf ook (semi-)publieke ruimte nodig om te kunnen ontplooien. Dat kunnen zeer verschillende ruimtes zijn, van virtuele ruimtes over vormingslokalen en natuurgebieden tot openbare plaatsen. (Semi-)publieke ruimtes bieden specifieke mogelijkheden voor gemeenschapsvorming, maatschappelijke beweging, collectief leren of culturele betekenisgeving. In (semi-)publieke ruimtes brengen sociaal-cultureel werkers verbinding tot stand, maken ze plaats voor kritische reflectie en kunnen ze experimenteren met nieuwe antwoorden op maatschappelijke vraagstukken.

De kenmerken van die ruimtes bepalen mee de aard, betekenis en beleving van sociaal-culturele praktijken. In veel gevallen kiezen sociaal-cultureel werkers zorgvuldig een specifieke plaats uit voor hun initiatieven: een plaats met een publiek dan wel (semi-)privaat karakter, een plaats met een betekenisvolle geschiedenis, een toegankelijke plaats, een plaats met een symbolische betekenis, een plaats met voldoende bewegingsruimte … Omgekeerd bepalen sociaal-culturele praktijken mee de aard, betekenis en beleving van de ruimtes waarin ze zich afspelen of op gericht zijn. De wijze waarop de publieke ruimte betekenis en vorm krijgt, is immers het resultaat van voortdurende politieke en sociale processen. En dat zijn uitgelezen processen waarin sociaal-cultureel werkers zich engageren. Denk aan de herbestemming van een gebouw, het inrichten van herdenkingsplaatsen of safe places, het aanklagen van gentrificatie in een bepaalde wijk, het optimaliseren van de toegang tot en de inrichting van parken en pleinen … De publieke ruimte is bovendien een uitgelezen plaats om maatschappelijke discussies te voeren. Je kan er betogingen organiseren en zo een standpunt zichtbaar maken voor een ruimer publiek. Je kan er ook ludieke of creatieve acties voeren, zoals het plaatsen van alternatieve straatnaambordjes om genderkwesties onder de aandacht te brengen of wildbreien om meer kleur aan de publieke ruimte toe te voegen.

Bevolkingsgroei en groeiende tewerkstelling gaan samen met een groter ruimtebeslag. Ruimte wordt in Vlaanderen en Brussel meer en meer een schaars goed. Dat ervaren ook sociaal-culturele actoren, al beschikken we in Brussel en in de Vlaamse steden en gemeenten over een grote diversiteit aan cultuur- en jeugdinfrastructuur beheerd door verschillende actoren. Cultuur- en jeugdinfrastructuur kunnen eigendom zijn van private rechtspersonen (o.a. vzw’s), van gemeentebesturen of van de Vlaamse overheid. In Vlaanderen telt de lokale vrijetijdsmonitor 1,42 cultuurhuizen (cultureel centrum, een gemeenschaps-, belevings-, en of ontmoetingscentrum) per 10.000 inwoners. Toch daagt de toenemende druk op beschikbare ruimte ook het sociaal-cultureel werk uit om efficiënt, multifunctioneel en flexibel gebruik te maken van andere (semi-)publieke ruimtes en infrastructuur. Uit een bevraging door beweging.net leren we dat 35,36% van de bevraagde vrijwilligers uit de sociaal-culturele sector aangeeft over eigen ruimtes te beschikken. 25% van alle bevraagde vrijwilligers (naast de sociaal-culturele sector ook jeugdwerk, welzijnswerk, sport …) vindt moeilijk betaalbare ruimte in de nabije omgeving voor eigen activiteiten. Voor 32% van de bevraagde vrijwilligers zijn grotere ruimtes in de omgeving voor evenementen te duur. Voor 46% onder hen zijn administratieve rompslomp en regels een grote drempel om iets te organiseren in de openbare ruimte.

Bron: beweging.net (2023)

Een van de manieren om de gesignaleerde drempels op te vangen, is om de beschikbare (publieke) ruimtes en gebouwen zo efficiënt mogelijk te benutten. Gedeeld gebruik focust op een divers gebruik van beschikbare ruimte in de tijd. Dat houdt bijvoorbeeld in dat een gebouw per dagdeel verschillende functies heeft, een deel van een pand gedeeld wordt met andere gebruikers of een leegstaande ruimte, in afwachting van een definitieve (her)bestemming, tijdelijk in gebruik wordt genomen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alleen al staat naar schatting ruim 2 km2 aan leegstaande kantoorgebouwen. Tijdelijk gebruik kan een oplossing bieden. Verder kunnen ook ‘pop-up’-functies in de publieke ruimte georganiseerd worden of het gebruik van (semi-)private buitenruimtes mogelijk gemaakt worden, zoals de infrastructuur van scholen buiten de schooluren.

Scroll to Top