Armoederisico’s
Afhankelijk van de indicator die gebruikt wordt, varieert de geschatte armoede in Vlaanderen tussen 7,7% en 3,2% en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tussen 29,8% en 11,6%. 7,7% van de inwoners uit het Vlaamse Gewest wonen in een huishouden waarvan het totale beschikbare inkomen lager ligt dan de armoededrempel (1.366 euro per maand voor alleenstaanden). Zij lopen risico op monetaire armoede (AROP). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt dat aandeel veel hoger, namelijk 29,8%. Daarnaast leefde 6,1% van de bevolking uit het Vlaamse Gewest in een huishouden met een lage werkintensiteit (LWI). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dat 20,4%. En 3,2% van de inwoners uit het Vlaamse Gewest werd in 2022 geconfronteerd met ernstige materiële en sociale deprivatie (SMSD). Alweer ligt dat aandeel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest veel hoger (11,6%)
Mensen die te maken krijgen met minstens één van de drie bovenstaande situaties, worden beschouwd als risicogroep voor armoede of sociale uitsluiting (AROPE) volgens de Europese armoede-indicator in het kader van de Europa 2030-strategie. Voor 2022 ging het om 18,7% van de Belgische bevolking, wat neerkomt op 2.144.000 landgenoten. Dat armoederisico ligt veel hoger in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (38,8%) dan in het Vlaams Gewest (11,2%).
Om de duurzame ontwikkelingsdoelstelling voor België tegen 2030 te realiseren, moet het risico op armoede en sociale uitsluiting nog dalen. In het Vlaamse Gewest lijkt het aandeel personen onder de armoededrempel (AROP) tussen 2019 en 2021 eerder te dalen dan te stijgen.
Voor heel België is die daling alvast minder dan nodig om de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) te halen (SDG-indicator kleurt rood). Volgens de ambities van de SDG’s zou ook het aantal leefloners moeten dalen in België. Dat aantal neemt toe. Ook die indicator staat op rood.
Naar geslacht blijven de verschillen in armoederisico beperkt. Het aandeel onder de armoededrempel lag in 2022 het hoogst bij ouderen. Opgedeeld naar huishoudtype lag het armoederisico in 2022 het hoogst bij eenoudergezinnen (19%), eenpersoonshuishoudens (14%) en oudere koppels (13%). Naar socio-economische positie is het hoogste armoederisico te vinden bij werklozen (39%). Ook niet-actieven (zonder gepensioneerden, 18%) scoren relatief hoog. Het armoederisico lag in 2022 ook veel hoger bij huurders (18%) dan bij eigenaars (5%). Het armoederisico neemt af naarmate het opleidingsniveau stijgt: bij hooggeschoolden ging het in 2022 om 5%, bij laaggeschoolden om 16%. Ten slotte varieert het armoederisico ook naar geboorteland. Personen geboren in België kennen het laagste armoederisico (6%), personen geboren buiten de Europese Unie (EU27) het hoogste armoederisico (26%).