Genderverschillen
Vrouwen zijn relatief meer hooggeschoold dan mannen. Bij de jongere generaties is dat verschil overigens nog groter.
Hoewel hooggeschoolden makkelijker hun weg vinden naar werk vertaalt zich dat niet naar meer tewerkstelling bij vrouwen dan bij mannen. Het aandeel werkenden in de mannelijke bevolking van 15 tot 64 jaar steeg van 71,3% in 1999 tot 74,4% in 2022. Bij vrouwen steeg het aandeel werkenden sterker, van 53,6% in 1999 tot 68,5% in 2022. Daarnaast daalde in 2022 het aandeel niet-beroepsactieve mannen van 25,4% in 1999 tot 23,0%, terwijl het aandeel niet-beroepsactieve vrouwen sterker daalde, van 42,5% in 1999 tot 29,4% in 2022. Het aandeel werklozen lag bij mannen in 2022 op 2,6%, even hoog als in 2019 en 2020. In 2021 bedroeg het aandeel 3,3%. Bij vrouwen daalde het aandeel werklozen van 3,8% in 1999 tot 2,1% in 2022, het laagste niveau in de hele periode 1999-2023.
De kloof in werkzaamheidsgraad tussen mannen en vrouwen wordt gestaag kleiner, maar er blijft wel een andere belangrijke kloof bestaan: vrouwen werken veel vaker deeltijds dan mannen.
De tewerkstelling van vrouwen is minder conjunctuurgevoelig dan die van mannen omwille van het grote verschil in sector van tewerkstelling. Meer conjunctuurgevoelige sectoren als bouw en industrie worden nog steeds door mannen gedomineerd, terwijl diensten uitgesproken vrouwelijk zijn.
In 2020 lag het gemiddelde uurloon van vrouwen in België 5,3 % lager dan dat van mannen.
Om de duurzame-ontwikkelingsdoelstelling tegen 2030 te realiseren, moet dat cijfer dalen naar 0%. Dat doel wordt niet bereikt met een voortzetting van de trend sinds 2007. De loonkloof tussen vrouwen en mannen evolueert dus ongunstig volgens de ambities van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) voor België.
De klassieke rolverdeling van ‘huisvrouw’ en ‘kostwinner’ met een verschillende tijdsbesteding van vrouwen en mannen manifesteert zich nog steeds. Vrouwen doen meer huishoudelijk werk op een weekdag dan mannen en hoewel het verschil in 2013 minder is dan in 1999, is het onveranderd gebleven ten opzichte van 2005. Bovendien besteden vrouwen tijdens een weekdag ook meer tijd aan kinderzorg en opvoeding en ook dat is onveranderd gebleven over de jaren. Mannen doen dan weer meer betaalde arbeid per weekdag dan vrouwen.
Ook zowel op zaterdag (3u38’) en op zondag (2u54’) blijven vrouwen gemiddeld een uur per dag meer tijd besteden aan huishoudelijk werk dan mannen. Nam de tijd die vrouwen aan huishoudelijk werk besteden nog af tijdens de weekdag, dan blijft ze op zaterdag en op zondag onveranderd over de jaren.