Functies en functiemix
De sociaal-culturele functies blijven één van de belangrijke pijlers van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. De bestaande vier functies worden in het decreet behouden maar geactualiseerd. In het nieuwe decreet spreken we van:
- de cultuurfunctie
- de leerfunctie
- de maatschappelijke bewegingsfunctie
- de gemeenschapsvormende functie
Het decreet stapt af van de opdeling van organisaties in werksoorten en legt niet langer een welbepaalde combinatie van functies op. Dit betekent dat organisaties – behalve de organisaties met een werking binnen specifieke regio’s – nu zelf vrij kunnen kiezen op welke functies zij willen inzetten om hun visie en missie te realiseren.
Organisaties kiezen een eigen mix van minimaal twee functies die zij als hun kernfuncties beschouwen. Dit impliceert dat organisaties een goed onderbouwde visie hebben op de gekozen functiemix en de onderscheiden functies, alsook op de werkwijze(n) die ze willen hanteren om die functies te realiseren.
Wat zijn sociaal-culturele functies?
De sociaal-culturele functies zijn de pijlers van het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Ze geven de aard, vorm en structurering aan van de praktijken die je opzet en de processen die je daarmee beoogt.
Naast de vier functies die we eerder aanhaalden, heeft het decreet het ook over de ontmoetings- en ontspanningsfunctie als gemeenschappelijke pijler om sociaal-culturele praktijken vorm te geven. Maar de ontmoetings- en ontspanningsfunctie wordt niet aanzien als een onderscheidende functie.
Functies kies je weloverwogen en bevinden zich langs de kant van je interventiestrategie. Je kiest met andere woorden voor bepaalde sociaal-culturele praktijken in functie van de doelstellingen die je wil realiseren. Een doelstelling zoals meer mensen op de fiets krijgen voor hun woon-werkverkeer, kan je op verschillende manieren – doorheen verschillende functies – proberen te bereiken.
Wanneer je inzet op de gemeenschapsvormende functie, dan zal de aard van je praktijk er heel anders uitzien dan dat je kiest voor de maatschappelijke bewegingsfunctie. Vanuit de eerste functie kan je proberen mensen samen te krijgen om het traject naar hun werkplek in groep te ondernemen. Door samen te fietsen, versterken ze elkaar, zijn ze meer zichtbaar en dus sterker op de weg, leren ze andere fietsers uit hun omgeving kennen en mogelijk inspireert het occasionele fietsers om ook eens mee te fietsen…. .
Uitgaande van de maatschappelijke bewegingsfunctie zal de aard, vorm en structurering van je praktijk er anders uitzien. Hier wil je vooral ruimte creëren waardoor mensen de kwestie in het maatschappelijke debat kunnen brengen en/of het bestaande woon-werkverkeer in vraag kunnen stellen. Je voorziet fluohesjes voor fietsers die dagelijks lange files voorbijrijden met daarop: “Met de fiets was je er al geweest”, je vraagt mensen hiervan filmpjes op facebook te posten en je combineert dit met een voorstel of alternatief plan enz.
De vier sociaal-culturele functies
Cultuurfunctie
In het decreet
Doelgericht creëren, deelnemen, bewaren en delen van cultuur.
Toelichting
Cultuur verwijst naar een sociaal gedeeld repertoire van tekens, betekenis en zin die zowel mensen als samenlevingen oriënteert en een bestaansgrond geeft. Cultuur draait om betekenisgeving, en zegt daarmee iets over wat we waardevol vinden in het leven, en hoe we tegen de wereld aankijken. Betekenisgeving veronderstelt bovendien een praktijk. Cultuur is niet een verzameling objecten, maar krijgt vorm in het handelen van mensen. Cultuur wordt levend gehouden door mensen – door herhaling, aanpassing, actualisering, duiding en kritiek – en is daarom steeds in ontwikkeling. De cultuurfunctie beoogt sociaal-culturele interventies die er op gericht zijn om cultuur als sociaal gedeeld repertoire van tekens, betekenis en zin te creëren, te bewaren, te delen en er aan deel te nemen.
Leerfunctie
In het decreet
Doelgericht opzetten van leeromgevingen die het leren door individuen, groepen of gemeenschappen mogelijk maken en bevorderen.
Toelichting
Een leeromgeving is opgevat als het totaal aan middelen, strategieën, personen en faciliteiten dat de lerende in staat stelt om te leren. De lerende leert door middel van interactie met die leeromgeving.
Je kan hier de syllabus ‘Aan de slag met de leerfunctie’ downloaden (PDF-document, 2,2 MB).
Maatschappelijke bewegingsfunctie
In het decreet
In relatie tot samenlevingsvraagstukken doelgericht ruimte creëren voor engagement en politisering met het oog op veranderingen in denken en handelen en in de inrichting van de maatschappij.
Toelichting
Samenlevingsvraagstukken zijn maatschappelijke kwesties die voorwerp worden van publiek debat en politieke discussie en besluitvorming. Politisering gaat over het politiek bewust worden of betrokken raken bij kwesties die als politiek (en dus niet langer als een louter persoonlijke kwestie) beschouwd worden.
Gemeenschapsvormende functie
In het decreet
Doelgericht ondersteunen en faciliteren van processen en praktijken die leiden tot vormen en ondersteunen van groepen en gemeenschappen of versterken van de interactie tussen groepen en gemeenschappen.
Toelichting
Een groep is het geheel van deelnemers aan en deelhebbers in een sociaal-culturele praktijk. Een gemeenschap is een netwerk van personen die in zelforganisatie en samenwerking samen iets delen. Zij kunnen persoonskenmerken (demografisch, sociaaleconomisch, …) delen, of betekenissen (cultuur, overtuiging,…), of goederen (ruimte, middelen,…). Wanneer we groepen of gemeenschappen vormen spreken we ook over bonding. Dan versterken we de band tussen mensen die zich in elkaar herkennen: bijvoorbeeld mensen met gelijke leeftijd, ras, religie enzovoort. Wanneer we de interactie tussen groepen en/of gemeenschappen versterken spreken we over bridging. Dan verbinden we mensen die van elkaar verschillen.
Functiemix en functiekeuze
Sociaal-culturele volwassenenorganisaties kiezen voortaan zelf die mix van functies kiezen die ze het best inzetten om hun missie en werking te realiseren. Een uitzondering hierop zijn de sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een werking binnen specifieke regio’s: zij zijn verplicht om alle vier de functies uit te werken, maar in vergelijking met het vorige decreet moet de leerfunctie hierbij niet langer centraal staan.
Sociaal-culturele praktijken realiseren nooit slechts één functie, maar werken steeds vanuit een combinatie van functies. Ze zijn intrinsiek multifunctioneel. Als je inzet op de gemeenschapsvormende functie en mensen samenbrengt om hun woon-werktraject in groep af te leggen, dan maak je ook de maatschappelijke bewegingsfunctie waar. Je biedt mensen immers de kans zelf iets concreets te doen en de huidige maatschappelijke situatie in vraag te stellen. Samen fietsen zet ook in op de leerfunctie, want je leert van anderen enz. Net de mix van functies is typerend voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk en werkt onderscheidend ten opzichte van andere sectoren zoals het volwassenenonderwijs waar enkel de educatieve functie centraal staat.
Het decreet gaat uit van die intrinsieke functiemix maar vraagt om minstens twee functies te expliciteren die voor de organisatie van cruciaal belang zijn om haar missie en visie te realiseren. Dit zijn de kernfuncties van een organisatie. Zij bepalen het DNA van de organisatie. Wanneer een van deze functies zou wegvallen, verandert het uitzicht en de realisatie van de missie en visie van de organisatie. Organisaties moeten aangeven dat ze op minstens twee functies een duidelijke visie hebben en aantonen dat ze deze ook realiseren doorheen hun praktijken.
De keuze van functies en functiemix bepaalt de eigen en unieke plaats mee die je als organisatie in het sociaal-cultureel volwassenenwerk inneemt. Deze keuze kan evolueren doorheen de tijd en over beleidsperiodes heen, bij een nieuwe subsidieaanvraag.
Leestip
Het nieuwe decreet bakent het sociaal-cultureel volwassenenwerk af op basis van een aantal rollen en functies. Het specifieke samenspel tussen die twee is kenmerkend voor sociaal-culturele praktijken. Lees de blog: ‘Rollen en functies: twee kanten van dezelfde medaille?’