Regiospecifiek werken

De Vlaamse Gemeenschap ondersteunt ook sociaal-culturele volwassenenorganisaties met een werking in afgebakende regio’s. Het nieuwe decreet voorziet immers in de subsidiëring van één sociaal-culturele organisatie per regio of voor meerdere regio’s samen.

In de Memorie van Toelichting wordt aangegeven dat “de werking moet afgestemd zijn op de culturele en maatschappelijke context van de regio, inzetten op wat relevant is voor de regio en ook zo veel als mogelijk complementair zijn aan de werking van andere spelers”.

Dat vertaalt zich in het volgend beoordelingselement met onderliggende beoordelingscriteria:

Beoordelingselementen decreetBeoordelingscriteria uitvoeringsbesluit
6° de werking met een relevantie en uitstraling voor de regio in kwestie, afgestemd op de culturele en maatschappelijke context van de regio en complementair aan de werking van andere spelers in de specifieke regioa) in een regionale contextanalyse expliciteert de organisatie welke maatschappelijke ontwikkelingen specifiek relevant zijn voor de regio, verantwoordt ze en toont ze aan hoe ze in de werking daar specifiek op inspeelt en wat de resultaten zijn
b) de organisatie staaft haar relevantie en uitstraling in de regio aan de hand van kerngegevens en cijfers over de aanwezigheid, de zichtbaarheid, het bereik of het effect van haar werking
c) de organisatie toont aan dat ze een werking ontplooit die complementair is aan de werking van andere spelers in de regio

Dit beoordelingselement beschouwt het decreet als elementair. Wanneer de regionale organisatie een ‘onvoldoende’ krijgt van de beoordelingscommissie, leidt dit rechtstreeks tot een negatief subsidieadvies.

Evaluatie en beoordeling

Bij de evaluatie en beoordeling van de regionale organisaties staan vier begrippen centraal:

1. Relevantie voor de regio

Verwacht wordt dat een regionale organisatie tegen de achtergrond van een algemene maatschappelijke contextanalyse, ook een grondige analyse maakt met betrekking tot de specifieke kenmerken, tendensen en uitdagingen van de regio. Denk bijvoorbeeld aan demografische ontwikkelingen, de specifieke diversiteit van de bevolking, culturele of educatieve behoeften, burgerinitiatieven die zich aandienen, ontwikkelingen in de brede netwerken, maatschappelijke projecten die op stapel staan, … De regionale organisatie moet zich met zorg verhouden tot die regionale analyse: welke vraagstukken of kwesties zijn maatschappelijk relevant en kunnen vanuit de regionale organisatie betekenisvol aangepakt worden?

2. Uitstraling voor de regio

Regionale organisaties moeten voldoende ruim en zichtbaar aanwezig zijn in hun regio. Dat vertaalt zich bijvoorbeeld in een brede spreiding over de hele regio of in aanwezigheid in een voldoende ruim netwerk. Het kan ook vorm krijgen in een breed palet aan samenwerkingsverbanden of in een grote variatie aan projecten en bijhorende schalen van werken. Persaandacht rond maatschappelijke kwesties of een duidelijke deelname aan publieke debatten zijn andere mogelijkheden. Op die manier presenteert de organisatie zich ook als relevante speler of partner in het regionale netwerk. De bijdrage van haar werking aan de aanpak van maatschappelijke kwesties of vraagstukken in de regio moeten ook aangetoond worden, via cijfers over praktijken of op een meer verhalende manier.

3. Afgestemd op de culturele en maatschappelijke context van de regio

‘Afgestemd’ betekent dat de organisatie belangrijke maatschappelijke kwesties uit de regio detecteert en hierop inspeelt in haar werking. De organisatie moet immers zichtbaar maken dat ze juist op die specifieke vraagstukken of kwesties inspeelt die er in de regio werkelijk toe doen. Het volstaat dus niet om enkel een goede maatschappelijke contextanalyse te maken. Er moet een duidelijke relatie zijn tussen deze analyse en de strategische en operationele doelstellingen. Die moeten als het ware kunnen verantwoord worden vanuit de relatie tussen de missie en visie van de organisatie enerzijds en de algemene en regionale contextanalyse anderzijds.

4. Complementair aan de werking van andere spelers in de regio

‘Complementair’ betekent dat de organisatie aanvullend werkt ten aanzien van bestaande werkingen in de regio zodat een brede werking gericht op sociaal-culturele participatie wordt gerealiseerd. De andere spelers kunnen zowel culturele als onderwijs-, educatieve, welzijns-, economische, milieu- en andere relevante spelers zijn. Dat betekent dat de regionale organisatie bewust zijn inspanningen kan richten op thema’s of uitdagingen die anders te weinig in de regio aan bod zouden komen. Maar dat impliceert ook de organisatie bewust zal moeten overleggen en afstemmen in platformen en netwerken met spelers allerhande.

Verschillen

Regionale organisaties moeten zich vanuit hun missie dus afstemmen op de realiteit en de uitdagingen van de regio waarin ze werken en complementair zijn aan wat andere spelers al ondernemen. Dat betekent dat er heel wat verschillen kunnen bestaan tussen de verschillende regionale organisaties zowel op vlak van inhouden en thema’s, als op vlak van aanpak en methodes. Het spreekt voor zich dat een regionale organisatie in een grote, stedelijke omgeving een heel ander uitzicht kan hebben dan een regionale organisatie die in een eerder landelijk context met kleine gemeentes werkt.

Scroll naar top