jun
18
2019

Rollen en functies: twee kanten van dezelfde medaille?

Rollen en functies, Sociaal-cultureel werken

Blog

‘Dé sociaal-culturele methodiek’. Zo bepaalde het vorige decreet of je in aanmerking kwam voor erkenning en subsidiëring. Te complex, zo bleek. Maar vooral: te weinig werkbaar als onderscheidend element. Daarom bakent het nieuwe decreet de sector van het gesubsidieerde sociaal-culturele volwassenenwerk af op basis van een aantal rollen en functies. Maar hoe weet je nu of je met sociaal-cultureel werk te maken hebt en niet met pakweg welzijnswerk of de opleidingswereld? Het antwoord ligt in het specifieke samenspel tussen de sociaal-culturele rollen en functies die vervat zitten in de praktijken van organisaties.

Sociaal-culturele rollen: de maatschappelijke opstelling

De rollen moet je begrijpen vanuit het civiele perspectief dat het centrale uitgangspunt vormt van het nieuwe decreet. Dat zet sociaal-culturele organisaties in het hart van de democratie: ze moeten als civiele actor bijdragen aan het gezond functioneren van het maatschappelijk middenveld van de civiele samenleving.

“Het civiele perspectief zet sociaal-culturele organisaties in het hart van de democratie.”

Dit doen ze op drie manieren:

Verbinden

Sociaal-cultureel werk verbindt mensen. Creëert netwerken. Versterkt groepen. Geeft mensen de ruimte om zich te betrekken op anderen buiten de private sfeer van familie en vrienden. Sociaal-cultureel werk speelt zich af in groepen en gemeenschappen waarbinnen mensen hun plek vinden en waarbinnen ze zich kunnen ontwikkelen. Sociaal-cultureel werk speelt dus een verbindende rol in de samenleving: mensen verenigen, organisaties in het netwerk van civiele actoren hun plaats laten innemen, gedeelde waardekaders aanreiken, vertrouwen in de samenleving creëren. 

Vraagtekens zetten bij wat bestaat

Daarnaast doet sociaal-cultureel werk mensen kritisch nadenken. Sociaal-cultureel werk stelt in vraag wat vanzelfsprekend lijkt. Het mengt zich in maatschappelijke discussies. Voedt en voert mee het debat over waar het met de samenleving naartoe moet en stelt onrechtvaardigheid aan de kaak. Sociaal-cultureel werk droomt publiekelijk over duurzaamheid, solidariteit en een diverse en open samenleving. Zo zet het in op de kritische rol.

Experimenteren

Maar sociaal-culturele praktijken beperken zich niet tot discussies en debatten. Sociaal-cultureel werk verzamelt én stimuleert doeners. Mensen die samen willen zoeken hoe het anders kan. Die willen experimenteren met nieuwe maatschappelijke spelregels waar de heersende niet kloppen. Waar ze niet rechtvaardig of duurzaam zijn. In sociaal-culturele praktijken wordt geleerd over mogelijke nieuwe oplossingen vanuit de hoop dat ze zullen werken. Dat andere mensen en groepen ze zullen overnemen en verbeteren en dat ze zullen leiden tot de nieuwe en gewenste maatschappelijke spelregels. Daarom is sociaal-cultureel werk ook een maatschappelijk laboratorium.

Eigenlijk neemt het sociaal-cultureel werk deze laboratoriumrol al van oudsher op. We zijn de mede-uitvinders van ziekenkassen, vakbonden, vrouwenrechten, basiseducatie, opbouwwerk, de sociale economie, autodelen, samen-tuinen, … De lijst is eindeloos. In het vorige decreet was deze rol minder prominent aanwezig. Vandaag wil de wetgever sociaal-culturele organisaties meer dan vroeger erkennen in hun bijdrage aan nieuwe oplossingen voor nieuwe – en vaak ook oude – problemen en uitdagingen in de samenleving.

“Sociaal-cultureel werk stelt in vraag wat vanzelfsprekend lijkt.”

Deze drie rollen vertellen iets over de strategische opstelling van sociaal-culturele organisaties in de samenleving. Over wat en hoe ze willen bijdragen aan de ontwikkeling van die samenleving en welke rol ze kunnen spelen in veranderingsprocessen. De strategische doelstellingen van een organisatie moeten dus goed afgestemd zijn op de realisatie van deze drie rollen.

Sociaal-culturele functies: de beoogde processen

Maar je kan sociaal-culturele organisaties niet alleen herkennen aan de drie rollen. Er zijn natuurlijk nog middenvelders die gelijkaardige rollen opnemen. Denk maar aan vakbonden of ngo’s. Waaraan je sociaal-culturele organisaties wél kan herkennen? De acties en interventies die ze opzetten. Hiermee proberen ze heel doelgericht een eigen mix van ‘processen’ teweeg te brengen. Processen die bijdragen aan het realiseren van hun missie en de drie sociaal-culturele rollen. Deze processen definiëren de vier functies van het sociaal-cultureel werk: de leerfunctie, de gemeenschapsvormende functie, de cultuurfunctie en de maatschappelijke bewegingsfunctie.

Prikkelen tot leren

Waar praktijken gericht zijn op het teweegbrengen van leerprocessen bij mensen – in groepen, organisaties of zelfs in gemeenschappen – spreken we van de leerfunctie. In het vorige decreet werd deze functie meer gesloten gedefinieerd als de ‘educatieve functie’, waarbij vooral gedacht werd in termen van educatieve programma’s. Denk aan cursussen, lezingen, rondleidingen of trainingen. In het nieuwe decreet wordt de leerfunctie opener omschreven: overal waar een context of omgeving gecreëerd wordt waarin mensen kunnen leren, wordt de leerfunctie waargemaakt. Dat kan dus ook een project met burgers zijn, een uitwisseling tussen lotgenoten, een online omgeving, een publiek debat, … Zolang er maar doelgericht wordt ingezet op leerprocessen.

Groepen versterken

Praktijken binnen de gemeenschapsvormende functie zetten in op processen waarbij groepen ontstaan of versterkt worden. Waarbij mensen met elkaar aan de slag gaan en relaties ontwikkelen met elkaar. En waarbij banden gesmeed worden binnen de eigen gemeenschap maar ook over de grenzen van gemeenschappen heen.

Cultuur maken en smaken

Praktijken waarbinnen cultuur gemaakt of gesmaakt wordt situeren we binnen de cultuurfunctie. Mensen leren er cultuur kennen en bevragen. Of laten zich bevragen door wat hen raakt in kunst of kunstenaars. Mensen vinden de weg naar culturele evenementen of erfgoed. Ze creëren zelf cultuurproducten zoals toneel, muziek, tentoonstellingen of beeldend werk. Mensen kiezen bewust voor nieuwe culturele belevingen op vlak van eten, kunst, mode, religie en levensbeschouwing. Ze verbreden hun zicht op cultuur in de meest brede zin van het woord.

Engagement en politisering

De maatschappelijke bewegingsfunctie heette vroeger de ‘maatschappelijke activeringsfunctie’. De nadruk ligt nu op het creëren van ruimte voor maatschappelijk engagement én op politiseren. Zich verbinden in een campagne om minder vlees te eten. Deelnemen aan optocht voor een beter asiel- of milieubeleid. Zich inzetten voor de opvang van vluchtelingen. Meeschrijven om politieke gevangenen vrij te krijgen. Samen met buren een autodeelgroep oprichten, … Het zijn allemaal voorbeelden van mogelijkheden tot het opnemen van een engagement gecreëerd door sociaal-culturele organisaties.

Maar ook het politiseren hoort bij de maatschappelijke bewegingsfunctie: dat gebeurt overal waar mensen de particuliere kwesties die ze in hun leefwereld tegenkomen gezamenlijk tot een publieke zaak maken. Als mensen die in armoede leven bijvoorbeeld samen verwoorden hoe hun armoede niet te herleiden valt tot een ‘individueel probleem’, dan politiseren ze hun armoede. Dan benoemen ze samen de collectieve en gedeelde oorzaken die telkens opnieuw armoede produceren. Misschien zoeken ze samen naar wat een samenleving kan doen om die armoede te bestrijden. Ook als mensen een lokaal onveilige verkeerssituatie of de verontrustende stijging van het aantal burn-outs bespreken en aanklagen, politiseren ze. Wat hen raakt verheffen ze tot een publieke zaak, tot een kwestie van en voor de gemeenschap of de maatschappij.

Samenspel tussen rollen en functies

Functies zitten dus aan de uitvoeringskant: ze laten zien op welke processen we mikken via onze activiteiten om missies en rollen waar te maken. Het is een misverstand dat bepaalde rollen samenvallen met bepaalde functies. Zo wordt weleens gedacht dat de verbindende rol één op één overlapt met de gemeenschapsvormende functie. Uiteraard werkt de gemeenschapsvormende functie verbindend. Maar ook leercontexten of maatschappelijke acties kunnen verbindend zijn. Ook de maatschappelijke bewegingsfunctie wordt soms gelijkgesteld met de kritische rol. Maar binnen de cultuurfunctie kan de samenleving evengoed in vraag gesteld worden, bijvoorbeeld door de confrontatie met kunstenaars. En ook via culturele activiteiten kan gewerkt worden aan nieuwe maatschappelijke spelregels. Vegetarisch leren koken bijvoorbeeld. Of denk aan een sociaal-artistieke praktijk waarbij vluchtelingen met mensen van hier aan de slag gaan in een jazzensemble.

“Het is een misverstand dat bepaalde rollen samenvallen met bepaalde functies.”

In wezen kan élke functie bijdragen tot élke rol. Ze zijn dus twee kanten van dezelfde medaille. Bovendien dragen veel activiteiten de mogelijkheid in zich om processen op gang te brengen die behoren tot verschillende functies én bijdragen aan verschillende rollen. In een samen-tuin leren mensen zelf groenten en kruiden telen en wordt een gemeenschap gevormd. Maar er wordt ook kritisch nagedacht over hoe onze reguliere voedselconsumptie ertoe leidt dat we boontjes per vliegtuig invoeren uit Zuid-Afrika. En in de praktijk wordt het alternatief van lokale en seizoensgebonden voedselproductie als nieuwe spelregel uitgeprobeerd. Het is dus juist die verwevenheid van rollen en functies die het sociaal-cultureel werk een eigen en herkenbaar gezicht geeft.

Verder lezen

Wil je nog meer duidelijkheid over de bepalingen van het nieuwe decreet? We verzamelden alles wat je moet weten netjes op één plek.


Gie Van den Eeckhaut

Gie Van den Eeckhaut

Scroll to Top