Een kapstok voor goed sociaal-cultureel werk

Misschien ervaar je het kader van rollen en functies als een ‘onaangename verplichting’ vanuit het decreet: een kader dat in je beleving ver af staat van je dagelijkse praktijk. Je bent er enkel mee bezig wanneer je beleidsplannen of voortgangsrapporten schrijft of wanneer je probeert om je registratiesystemen zo op te bouwen dat je kan voldoen aan de voorgeschreven beoordelingselementen. En misschien ben je niet echt gemotiveerd om die bril op te zetten bij het handen en voeten geven van je werking.  

En toch.

Toch zijn er argumenten om met dat denkkader aan de slag te gaan. In de manier waarop je beleid voert in je organisatie. In de manier waarop je de kwaliteit van je werking beschrijft en verbetert. In de manier waarop je met collega’s over je praktijken praat. In de manier waarop je aan de wereld vertelt over je praktijken. 

Logische verbinding tussen missie en praktijk 

Sociaal-culturele rollen en functies geven je een kapstok om een logische verbinding te maken tussen je missie – waarin je uitdrukt wat je wil betekenen in de samenleving – en je praktijken. Op drie manieren:  

  • Beleid maken vanuit rollen en functies
    Om je missie te realiseren, formuleer je strategische doelen. Die vertellen iets over wat je veranderd wil zien in de wereld. Om bij te dragen aan die verandering, beschrijf je zo helder mogelijk bij wie er wat precies moet veranderen. Je omschrijft scherp op welke manier je ruimte wil maken in de samenleving voor kritische reflectie, wie je daartoe met elkaar wil verbinden en op welke maatschappelijke uitdagingen je een antwoord wil bieden door in de praktijk te experimenteren met nieuwe maatschappelijke spelregels. Je vraagt je af welk soort processen daarvoor heel concreet nodig zijn: gaat het vooral om gemeenschapsvorming of om leerprocessen? Om cultuur maken of smaken? Gaat het over maatschappelijke beweging? En welke combinatie van die functies belooft de meeste kans op succes? Die samenhang duidelijk maken versterkt de kwaliteit van beleidsvoering en maakt mogelijk dat je organisatie kiest voor een weloverwogen functiemix in relatie tot de gewenste maatschappelijke veranderingen. 
  • Je praktijk sturen en verbeteren vanuit rollen en functies
    Ook voor jou als sociaal-cultureel werker kan het kader van rollen en functies helpen om je praktijk zo kwaliteitsvol mogelijk op te zetten en te werken aan voortdurende verbetering. Je kan je interventies zo helder mogelijk richten op die sociaal-culturele processen – zeg maar: de functies – die nodig zijn om de doelstellingen te realiseren. En je kan je evaluatief afvragen of de gewenste processen ook voldoende gerealiseerd worden in de praktijk en waar nodig ook bijsturen. Beter weten welke veranderingsprocessen nodig zijn, grondiger nadenken over hoe je die kan realiseren bij de juiste mensen of gemeenschappen, en gericht evalueren of die sociaal-culturele functies ook daadwerkelijk gerealiseerd worden; dat zijn allemaal elementen die bijdragen aan de kwaliteit van je dagelijks handelen als sociaal-cultureel werker.  
  • Verantwoorden in relatie tot rollen en functies
    Door je verhaal over je praktijken te vertellen aan de hand van rollen en functies, kan je voor stakeholders zoals een overheid of je publiek ook scherp krijgen op welke manier zij bijdragen aan de maatschappelijke verandering die jullie wensen. Door zichtbaar te maken hoe er geleerd wordt, op welke manier cultuur een rol speelt in een praktijk, hoe je mensen de kans geeft om engagement op te nemen of om kwesties te politiseren of hoe je bijdraagt aan de vorming en versterking van gemeenschappen, kan je heel precies duidelijk maken welke veranderingsprocessen je realiseert en welke bijdrage zij leveren aan de realisatie van je missie en dus ook van de drie sociaal-culturele rollen.  

Wat kan je in je organisatie daarvoor doen? 

  • Zorgen dat alle betrokkenen goed begrijpen wat de betekenis is van het verhaal over rollen en functies als logische verbinding tussen je missie en praktijk. Interpreteer alle betrokkenen als: coördinatoren en leidinggevenden, sociaal-cultureel werkers, communicatiemedewerkers, bestuurders, en in zekere mate ook de kernvrijwilligers.  
  • Een weloverwogen visie op rollen en functies onderbouwen. 
  • Een verantwoorde keuze maken voor een functiemix zowel vanuit de geschiedenis, de identiteit en praktijk van de organisatie als vanuit de missie, visie en maatschappelijke context. 
  • Het verhaal over rollen en functies vertalen naar een vocabularium dat als passend aanvoelt voor een samenhangend verhaal over de praktijken van de eigen organisatie. 
  • Praktijken doelgericht ontwerpen vanuit rollen en functies, en daarover spreken in een gedeelde taal.  
  • Eigen praktijken leren plaatsen, beschrijven en verantwoorden in relatie tot de rollen en de zelf gekozen functies. 
Scroll to Top