Sociaal-culturele functies: de basis
De sociaal-culturele functies: de weg naar veranderingen
Om hun missie te realiseren en hun rol in de samenleving op te nemen, zetten sociaal-culturele organisaties praktijken op. Die kunnen een veelheid aan vormen aannemen: korte interventies of lange processen, heel formeel of eerder informeel, onvoorspelbare projecten of helder geprogrammeerde cursussen, bewegingen of verenigingen, campagnes van formaat of kleine speelse ingrepen, food for thoughts of intrigerende plekken waar van alles kan. De variaties zijn eindeloos. Wat ze gemeen hebben? Ze zetten telkens doelgericht en weloverwogen in op processen die tot een gewenste verandering leiden. En die processen zijn altijd schatplichtig aan (een mix van) vier grondvormen: leren, maatschappelijk bewegen, gemeenschap vormen of cultuur maken en smaken.
Wat zegt het decreet over de sociaal-culturele functies?
In het decreet van 2023 worden de sociaal-culturele functies als volgt kernachtig gedefinieerd:
Sociaal-culturele functie: het veranderingsproces dat sociaal-culturele volwassenenwerkorganisaties nastreven om hun strategische doelen te realiseren. Er zijn vier sociaal-culturele functies:
a) cultuurfunctie: doelgericht creëren van ruimte waar individuen, groepen of gemeenschappen cultuur kunnen maken, bewaren, delen en eraan deelnemen;
Memorie van Toelichting: sociaal-culturele organisaties realiseren de cultuurfunctie door doelbewust en methodisch onderbouwd ruimte te maken voor en stil te staan bij cultuur als een sociaal gedeeld repertoire van tekens dat betekenis en zin geeft aan de wereld en samenlevingen oriënteert en een bestaansgrond geeft. Doelbewuste interventies binnen de cultuurfunctie zijn er op gericht om cultuur te creëren, te bewaren, te delen en er aan deel te nemen;
b) gemeenschapsvormende functie: doelgericht faciliteren en opzetten van processen en praktijken die de vorming van groepen en gemeenschappen of de interactie tussen groepen en gemeenschappen ondersteunen;
Memorie van Toelichting: sociaal-culturele organisaties realiseren de gemeenschapsvormende functie door doelbewust en methodisch onderbouwd processen op te zetten waarbij mensen tot een groep of gemeenschap groeien, waar bestaande groepen en gemeenschappen versterkt worden of waar groepen en gemeenschappen bij elkaar betrokken geraken over verschillen en grenzen heen. In deze context wordt een groep beschouwd als het geheel van deelnemers aan en deelhebbers in een sociaal-culturele praktijk. Een gemeenschap is een netwerk van personen die in zelforganisatie en samenwerking samen iets delen. Zij kunnen persoonskenmerken (demografisch, sociaaleconomisch enzovoort) delen, of betekenissen (cultuur, overtuiging enzovoort), of goederen (ruimte, middelen enzovoort). De actuele samenleving bestaat uit een dynamisch en heterogeen geheel van deels overlappende gemeenschappen, oftewel een ‘gemeenschap van gemeenschappen’;
c) leerfunctie: doelgericht opzetten van leeromgevingen die het leren door individuen, groepen of gemeenschappen mogelijk maken en bevorderen;
Memorie van Toelichting: de leerfunctie wordt gerealiseerd in praktijken waar doelgericht en methodisch onderbouwd een context of omgeving wordt gecreëerd vanuit de ambitie om mensen, groepen of gemeenschappen de kans te geven om te leren. Een leeromgeving is opgevat als het totaal aan middelen, strategieën, personen en faciliteiten dat de lerende in staat stelt om te leren. De lerende leert door middel van interactie met die leeromgeving;
d) maatschappelijke bewegingsfunctie: in relatie tot samenlevingsvraagstukken doelgericht ruimte creëren voor engagement en politisering;
Memorie van Toelichting: met de maatschappelijke bewegings- functie creëren sociaal-culturele organisaties doelbewust en methodisch onderbouwd ruimte voor maatschappelijk engagement én voor politiseren. Politiseren gebeurt overal waar mensen de particuliere kwesties die ze in hun leefwereld of in relatie tot overheid en markt tegenkomen gezamenlijk tot een publieke zaak maken, met andere woorden: het voeden en voeren van het publieke debat hierover. In praktijken creëren ze doelbewust mogelijkheden om maatschappelijk engagement op te nemen in het publiek maken van deze kwesties of in het experimenteren met waardevolle alternatieven;
De Memorie van Toelichting gaat hier uitgebreid verder op in:
Sociaal-culturele functie: om hun strategische doelen te realiseren en hun sociaal-culturele rollen in de samenleving waar te maken zetten sociaal-culturele volwassenenorganisaties doelgericht praktijken op met individuen, groepen en gemeenschappen. Met die praktijken brengen ze (een mix van) veranderingsprocessen op gang: leren, maatschappelijk bewegen, cultuur maken en smaken, gemeenschap vormen. Deze beoogde veranderingsprocessen bepalen zo mee de vorm en structuur van de praktijken. Het decreet erkent vier sociaal-culturele functies.
Om de sociaal-culturele rollen waar te maken zetten sociaal-culturele volwassenenorganisaties doelgericht en methodisch onderbouwd in op een mix van veranderingsprocessen, in dit ontwerp van decreet verder de sociaal-culturele functies genoemd: de cultuurfunctie, de leerfunctie, de maatschappelijke bewegingsfunctie, en de gemeenschapsvormende functie. Deze functies zijn en blijven de pijlers waar de vele praktijken in het sociaal-cultureel volwassenenwerk op steunen waardoor ze het uitzicht van deze organisaties in hoge mate bepalen. Dit beleidskader erkent uiteraard ook het belang van de ontmoetings- en ontspanningsfunctie in sociaal-culturele praktijken maar beschouwt deze niet als een onderscheidende functie.
Het civiele perspectief als uitgangspunt nemen voor dit ontwerp van decreet brengt met zich mee dat de organisaties de nodige ruimte moeten krijgen om zelf dynamisch en toekomstgericht hun vorm en verdere ontwikkeling te bepalen. Het is vandaag namelijk niet mogelijk om de ‘verschijningsvormen van de toekomst’ voor sociaal-culturele praktijken en organisaties precies te voorspellen. Nieuwe of hybride praktijken ontwikkelen moet dus mogelijk zijn. Organisaties kunnen daarom zelf vrij die functiemix kiezen die het beste kan ingezet worden om hun eigen missie en werking te realiseren. Deze keuze kan evolueren doorheen de tijd en per beleidsperiode, bij een nieuwe subsidieaanvraag, veranderen.
Het voorliggende ontwerp van decreet legt de verantwoordelijkheid bij de sociaal-culturele volwassenenorganisaties om sociaal-culturele praktijken te ontwikkelen voor en met volwassenen die veranderingsprocessen beogen in de samenleving én die de vertaling zijn van een eigen, doordachte integratie van twee of meer sociaal-culturele functies. Dit behoeft nadere specificatie.
Vooreerst zetten sociaal-culturele volwassenenorganisaties nooit in op slechts één functie, maar werken ze altijd vanuit een combinatie van functies in het geheel van hun werking. In praktijken wordt bijvoorbeeld een gemeenschapsvormende funcie gecombineerd met een leer-, cultuur- of maatschappelijke bewegingsfunctie. Net die mix van functies is typerend voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk en werkt onderscheidend tegenover andere sectoren als bijvoorbeeld het volwassenenonderwijs waar in hoofdzaak de leerfunctie centraal staat. Daarom moeten organisaties aantonen dat ze op minstens twee functies een duidelijke visie hebben, en dat ze deze ook geïntegreerd en doelgericht weten te realiseren middels hun werking.
Het ontwerp van decreet gaat ervan uit dat meerdere functies in meer of mindere mate in eenzelfde praktijk of in een geheel van praktijken opgezet door een organisatie kunnen gerealiseerd worden. Eenzelfde praktijk of mix van praktijken kan dus als voorbeeld dienen voor meerdere functies. Het ontwerp van decreet wil organisaties aansporen om welbewust te kiezen voor én kwalitatief sterk te werken aan een eigen mix van minimaal twee functies, die worden beschouwd als hun kernfuncties: dat zijn die functies waarvan kan aangenomen worden dat indien een van die functies zou wegvallen, het uitzicht en de realisatie van missie en visie én de werking fundamenteel zou veranderen. Het zijn functies die als het ware het DNA uitmaken van de organisatie en rechtstreeks in het verlengde liggen van missie en visie. De ‘vrije keuze’ uit de functies zorgt ervoor dat organisaties kunnen inzetten op een doordachte functiemix en een eigen, unieke plaats in het veld van het sociaal-cultureel volwassenenwerk – wat de diversiteit en dynamiek in de sector ten goede kan komen. Uiteraard is het zo dat bij de realisatie van deze kernfuncties ook kan bijgedragen worden aan de realisatie van andere functies, waar niet expliciet wordt op ingezet. Zo kan het bijvoorbeeld dat een organisatie bij het realiseren van de leerfunctie meteen ook bijdraagt aan processen van gemeenschapsvorming zonder dat dit als expliciete ambitie vervat zit in de missie en de visie én de werking. En uiteraard kan het dat een organisatie kiest voor een mix waarin elk van de vier functies evenwaardig vervat zit. Dat is de logische consequentie van het feit dat het sociaal-cultureel volwassenenwerk fundamenteel multifunctioneel is opgevat.
Sociaal-culturele volwassenenorganisaties ontwikkelen dus een samenhangend geheel van sociaal-culturele praktijken in hun werking die een vertaling zijn van de functiekeuze en waarmee ze bijdragen tot het vervullen van de drie maatschappelijke rollen. Zo realiseren ze hun maatschappelijke opdracht zoals ze is opgenomen in hun missie.
Wat staat je te doen?
Een visie op de functies en de functiemix betekent in deze context: de logische samenhang duidelijk maken tussen de gekozen functiemix en de visie op elk van die functies enerzijds en anderzijds de missie en visie, de maatschappelijke context, de strategische doelen en de invulling van de rollen.
Met andere woorden: een organisatie moet helder omschrijven waarom het bekeken vanuit de missie en de huidige maatschappelijke context echt nodig is om een gewenste verandering te realiseren via de gekozen functies en waarom juist die visie op elke functie het meest geschikt is om dat te doen. Dat betekent: kernfuncties kiezen en verantwoorden. Dat betekent voor elk van die functies verder inkleuren vanuit welke visie die verder concreet zal worden gemaakt in praktijken. Dat betekent ook een beeld schetsen van welke praktijken op welke manier die functies ook echt waar maken.
- Daarvoor vind je hier voor elk van de functies een uitgebreide visietekst die als voeding kan dienen voor het zelf op taal brengen van je eigen visie op de functie:
- Hier vind je een set van tools die je helpt om zichtbaar te maken op welke manier een praktijk een gekozen functie realiseert.
- Hier vind je een tool om te rapporteren hoe het geheel van je praktijken bijdraagt aan de realisatie van de rollen en de gekozen functies.
- Hier vind je een werkvorm om met je team van sociaal-cultureel werkers of met je bestuur(svrijwilligers) aan de slag te gaan en na te denken over (de invulling van) jullie functiemix.