Tool ‘Rollen en functies in beeld brengen’

Vlaanderen bruist van de sociaal-culturele activiteiten. Projecten. Plekwerk. Vormingssessies. Bezoeken aan tentoonstellingen. Deelgroepen. Te veel om op te noemen. Overal en elke dag zijn sociaal-cultureel werkers in de weer. En dan komt het moment waarop je als erkende sociaal-culturele organisatie al dat praktijkwerk moet bundelen tot één verhaal.  Een verhaal waaruit blijkt hoe al die praktijken bijdragen aan de realisatie van je sociaal-culturele rollen. Een verhaal dat duidelijk maakt dat je er in slaagt om net die processen teweeg te brengen die horen bij de door jouw gekozen functies. Een verhaal dat je brengt in de voortgangsrapportage en de daarop volgende visitatie.  

Door de bomen het bos zien 

In deze blog krijg je een kapstok om door de bomen het bos te zien. Een stap-voor-stap-handleiding om overzichtelijk te maken welke praktijken je organiseert om de functies te realiseren en hoe die bijdragen aan de rollen. Een handleiding die je ook de taal biedt om je verhaal te vertellen.  

Een ‘praktijk’ begrijp je hier best heel breed. In een sociaal-culturele praktijk werk je doelgericht aan verandering met individuen, groepen of gemeenschappen om op die manier je missie te realiseren. Het kan dus gaan om een bundeling van activiteiten, momenten, projecten, ruimtes, settings, interacties, afspraken, netwerken, kaders, producten en materialen … en nog veel meer. Het werkveld toont immers een grote rijkdom aan praktijken. Inspiratie en een omschrijving van types praktijken vind je in het onderzoek Stromen in de civiele samenleving (pp 86-90)

Stap 1: Kies een beperkt aantal kernpraktijken die samen de werking representatief voorstellen 

Scan de veelheid aan praktijken van je organisatie en kies er enkele (3-5) ‘DNA-praktijken’ uit: praktijken die heel goed weergeven hoe jullie werken aan de realisatie van je missie. Praktijken die de identiteit van de organisatie zichtbaar en beleefbaar maken. Praktijken waarvan je kan aannemen dat indien ze zouden wegvallen, je werking een hiaat zou vertonen. Als je de gekozen praktijken naast elkaar legt, zouden ze samen een goed beeld moeten geven van de volle breedte van je werking. Kies dus zorgvuldig en weloverwogen. 

Stap 2: Beschrijf van elk van de kernpraktijken beknopt hoe die bijdraagt aan de realisatie van de gekozen functies en de sociaal-culturele rollen. 

Analyseer die kernpraktijken één voor één. Expliciteer telkens die functies waarop je doelgericht inzet tijdens die praktijk. Geef aan welke processen je met aanwijsbare en weloverwogen interventies nastreeft en realiseert. Beschrijf beknopt de aard van de interventies, de manier van werken. Onderbouw zo op welke manier die praktijk de gekozen functies waar maakt. 

Let op: in een praktijk realiseren jullie meestal meerdere functies tegelijk. Maar vaak zijn niet al die functies het gevolg van doelgerichte interventies. Zo kan het bijvoorbeeld best zijn dat in een wat langerlopende intensieve cursus gericht op leren over kunst en cultuur mensen zich ook echt als een kleine gemeenschap gaan gedragen, met veel interacties buiten de cursus om. Dan kan je zeggen dat de cursus een doelgericht interventie is voor de cultuurfunctie en de leerfunctie, en dat de gemeenschapsvormende functie een welgekomen bijproduct is of misschien zelfs een versterking geeft aan de twee andere functies. Maar de gemeenschapsvormende functie vormde niet de reden waarom je de cursus hebt opgezet.  

Expliciteer vervolgens ook op welke manier elke kernpraktijk duidelijk en aanwijsbaar bijdraagt tot de realisatie van de rollen. Aan wat zie je dat die praktijk doelgericht inzet op het verbinden van mensen, groepen of gemeenschappen? Waar maakt de praktijk plaats voor kritische reflectie op wat in de samenleving gebeurt? Of hoe toont die praktijk  een experiment met betere maatschappelijke spelregels?  

Stap 3: Plaats elke kernpraktijk in de tabel ‘Invulling functiemix’ met verwijzing naar de duidelijke en aanwijsbare bijdrage aan elke functie 

In de bovenste rij zet je de 3 tot 5 kernpraktijken. Je geeft de vakjes in de kolommen een kleur voor elke functie die je met die praktijk doelgericht via weloverwogen interventies realiseert. Het resultaat kan er dan bijvoorbeeld zo uit zien: 

Je hebt nu een beperkte set van kernpraktijken die samen een goed beeld geven van de volle breedte van jullie werking en waarvan je in één duidelijk beeld kan aangeven hoe ze telkens bijdragen aan de realisatie van de gekozen functies. 

Stap 4: Inventariseer alle praktijken van je organisatie en wijs elke praktijk toe aan die kernpraktijk waaraan ze het meest verwant is. 

Scan nu opnieuw het geheel van jullie praktijken en geef van elke praktijk aan aan welke (type van) kernpraktijk die het meest verwant is. Hoewel iedere praktijk in de uitwerking en in hun concrete context verschilt, zijn veel praktijken een uitwerking van eenzelfde type (kern)praktijk.  

Een organisatie traint bijvoorbeeld vrijwilligers die SamenLeesgroepen begeleidt. Die kadervorming van vrijwilligers en de eigen ondersteuning van de groepen maakt de kernprakijk uit. In één project werken ze daarvoor met vrijwilligers uit verenigingen waarin armen het woord nemen die zullen Samen Lezen in buurthuizen. In een ander project gaat het Samen Lezen door in gevangenissen. Een ander project maakt ruimte voor Samen Lezen met nieuwkomers die Nederlands leren. Al die praktijken zijn gelieerd aan dezelfde kernprakijk. 

Het resultaat kan dan bijvoorbeeld zijn:  Voor kernpraktijk 1 vinden we 36 praktijken die een duidelijke verwantschap vertonen. Voor  kernpraktijk 2 vinden we er 4, en aan kernpraktijk 3 wijzen we een 2-tal praktijken toe. Vul die getallen nu in in het overzicht ‘invulling functiemix’.  

Het resultaat kan er dan zo uit zien: 

Stap 5: Schrijf een duiding bij de tabel ‘invulling functiemix’ 

Geef indien nodig nog enige verduidelijking bij de tabel. Rapporteer bijvoorbeeld genuanceerd over de gewichten, de verhouding, de keuzes die daarbij zijn gemaakt. Vertel vooral datgene wat je hoopt dat de lezer uit deze tabel leert.  

Ga bijvoorbeeld in op evoluties (welke praktijken willen we vermeerderen of versterken). Denk aan accenten die je in je werking wil leggen. Toon drempels of moeilijkheden die bij bepaalde praktijken opduiken en hoe je daarmee wil omgaan.  

Stap 6: Plaats elke kernpraktijk in de tabel ‘invulling rollen’ met verwijzing naar de duidelijke en aanwijsbare bijdrage aan elke rol 

Laat op basis van je analyse in stap 2 met deze tabel zien op welke manier elke kernpraktijk bijdraagt aan de realisatie van de rollen door ook nu weer de juiste vakjes in te kleuren. Eén praktijk op zich zorgt niet voor de realisatie van je sociaal-culturele rollen. Je kan wel aantonen hoe die kernpraktijk bijdraagt aan bijvoorbeeld de verbinding die jouw organisatie met het geheel van de werking wil bereiken.  

Het resultaat kan er dan zo uit zien: 

Stap 7: Geef in het overzicht ‘invulling rollen’ de aantallen weer uit stap 4 

Stap 8: Schrijf een duiding bij de tabel ‘invulling rollen’ 

Geef indien nodig ook hier nog enige verduidelijking bij de tabel. Breng nuance aan, of geef aan welke keuzes of vaststellingen voor jouw organisatie hier van belang zijn.  

Als je de tabellen en de duiding over de functiemix en de rollen van jouw organisatie naast elkaar legt, dan heb je een aantal kerngegevens en een praktijkgedreven verhaal over je werking.  

Scroll to Top