Werkt je groep samen met een andere partner?

Of een groep in zichzelf gekeerd is, dan wel openstaat voor samenwerking met anderen, hangt af van de levensfase van de groep:

  • In een startende groep is veel nieuw. De groep heeft nieuw materiaal, nieuwe kennis, nieuwe netwerken of een ruimte nodig. Daarom zoekt ze samenwerking op, zowel met groepen van de eigen organisatie als met de ruimere omgeving. Juist omdat ze een groep willen opstarten, zijn vrijwilligers zich bewust van hun onbekwaamheid om dit vlot te doen. Ze spreken mensen aan, nodigen kennissen uit om deel te nemen, vragen hulp aan hun organisatie of aan andere organisaties.
  • Een autonome groep is veel in interactie met de omgeving. Vrijwilligers zien de omgeving als een partner. De groep gaat zelfgekozen samenwerkingen aan. De omgeving ervaart de groep als een betrouwbare partner. De externe communicatie is doelgericht en open.
  • Een routineuze groep werkt meestal met dezelfde partners samen. De interactie met de omgeving is voorspelbaar en minder open. Er is door de herhaling en de opgebouwde expertise geen reden meer om nieuwe samenwerkingen op te zoeken. “We kunnen het wel zelf.” Het is aan de anderen, de omgeving om zich op de gewoonten van de groep af te stemmen.
  • Een verstillende groep plooit geleidelijk aan terug op zichzelf. Vrijwilligers hebben weinig voelsprieten in hun omgeving en dromen minder over de toekomst. Interactie met de omgeving is er weinig tot niet. De groep heeft veel aan elkaar en wenst dit zo te behouden.

Verdiep je in de levensfasentool.

Scroll to Top