26
2019
Alexi De Greef over ESF-subsidiëring: “Bezint eer ge begint”
Socius verkent dit jaar de subsidiemogelijkheden van het Europees Sociaal Fonds door een blik te werpen op twee projecten uit de volwasseneneducatie: TWIP en BXL@WORK. Hieronder geven we het woord aan Alexi De Greef van KliQ Works over het project TWIP.
Sinds 2017 werkt KliQ Works rond LGBTI+-inclusief rekruteren in de Europese Unie. Dit doen we met de steun van ESF Vlaanderen onder het project TWIP, ofwel: ‘Transnational Workplace Inclusion Project’. Meer bepaald steunt het ESF initiatieven die ijveren voor de tewerkstelling van (voornamelijk) maatschappelijk kwetsbare groepen. Hierbij stimuleert het ESF om innovatief en transnationaal te werken.
KliQ Works en TWIP
KliQ is de vormingsorganisatie van çavaria, de erkende sociaal-culturele belangenorganisatie die zich inzet voor de rechten en het welzijn van homo’s, lesbiennes, bi’s, transgenders en intersekse personen in alle aspecten van het dagelijkse leven. KliQ richt zich specifiek op vormingswerk en sensibiliseringswerk, onder andere op de werkvloer. Dit doen we onder de naam KliQ Works.
Het doel van de tools die we met KliQ Works ontwikkelden voor TWIP: gelijke kansen bieden aan gender non-conforme en niet-heteroseksuele personen op hun weg naar de arbeidsmarkt. TWIP staat voornamelijk werkgevers en toeleiders bij in het creëren van een meer LGBTI+-inclusief competentie- en talentmanagement. Zo wil TWIP de kloof dichten tussen werkloosheid bij de doelgroep aan de ene kant, en een tekort aan gekwalificeerd en getalenteerd personeel aan de andere kant.
“TWIP wil gelijke kansen bieden aan gender non-conforme en niet-heteroseksuele personen op hun weg naar de arbeidsmarkt.”
Transnationale uitdaging
KliQ Works trekt dit transnationale werkvloerproject in samenwerking met partners in Nederland, Duitsland, Bulgarije en Tsjechië. De uiteenlopende wetgevende en culturele contexten waarbinnen deze partners zich bevinden zorgden voor een grote uitdaging. Hoe zorgen we ervoor dat de tewerkstellingsgraad van LGBTI+-personen in iedere lidstaat erop vooruitgaat, ongeacht de culturele startpositie van de lidstaat? Naast een goede beheersing van het Engels was een diepgaande maatschappelijke analyse noodzakelijk voor het succes van het project.
De transnationale factor van dit project was niet evident, maar spoorde ons extra aan om nog creatiever en meer out of the box te denken in termen van flexibiliteit. Zelfs in legislatief gezien progressieve landen waar discriminatie hard wordt aangepakt, worden LGBTI+-personen op individueel niveau nog te vaak geconfronteerd met microagressies, impliciete discriminatie bij sollicitaties en promoties, intolerantie en stigmatiserende vooroordelen. Maar net dankzij die transnationale uitdaging creëerden we een verrijkende en veelzijdige toolkit die zowel toegankelijk is voor kleine KMO’s die net starten met werken rond LGBTI+-inclusie als voor multinationals die al wat verder staan en hun inclusiebeleid willen verdiepen.
“Dankzij de transnationale uitdaging creëerden we een verrijkende en veelzijdige toolkit.”
Een kritische blik op de ESF-subsidies
Het is voor een kleine vzw zoals die van ons niet altijd evident om grote innovatieve risico’s te nemen. Maar dankzij de financiële en structurele steun van ESF kan je als vzw een grotere innovatieve sprong wagen.
Nog een pluspunt: het grote netwerk van een Europese gigant als ESF zorgt ervoor dat projectpromotoren met elkaar in contact kunnen komen. Een hele waaier aan ESF-gerelateerde events biedt mogelijkheden tot ervaringsuitwisseling. De ene innovatieve projectmanager kan de andere inspireren. Waar de transnationale samenwerking het netwerk verbreedt op geografisch vlak, zorgen deze events voor een uitbreiding op maatschappelijk vlak. Voor een project dat gaat over LGBTI+-inclusief rekruteren is een gelijklopend project met de focus op ex-gedetineerden zeer interessant. Een nadruk op werkgevers kan uitgedaagd worden door een project dat de klemtoon legt op werknemers. Al deze elementen openen nieuwe perspectieven, verbreden het netwerk en dragen bij tot de belangrijke kennisoverdracht en duurzaamheid van de projecten.
“Het grote netwerk van een Europese gigant als ESF zorgt ervoor dat projectpromotoren met elkaar in contact kunnen komen.”
Ondanks deze positieve effecten van ESF-subsidiëring botsten we ook op barrières. Met stip op één: de rapporterings- en registratieprocedures die toch voor een zware administratieve druk zorgen. Door de veelheid aan projecten die ESF overziet is deze administratie vaak belangrijker als criterium voor de voortzetting van de subsidiëring dan de inhoudelijke output van een project. Er is een hiaat tussen de vereiste rapporteringen en de operationele werkelijkheid. Voor TWIP kon KliQ rekenen op administratieve steun van partnerorganisatie çavaria, maar dit zal niet voor alle organisaties mogelijk zijn. De zware administratieve werklast staat soms wel degelijk in de weg van inhoudelijk werk.
“De zware administratieve werklast staat soms in de weg van inhoudelijk werk.”
Bovendien is een van de ESF-voorwaarden dat de ontwikkelde tools beschikbaar blijven gedurende een periode van drie jaar na afloop van het project. Dit betekent onder andere dat de output gratis moet zijn. Dit is begrijpelijk omdat de tools een maatschappelijk doel dienen, maar werkt de weg naar duurzaamheid en autonomie tegen. Een startende vzw kan niet zelfvoorzienend worden als ze geen inkomsten mag halen uit geproduceerde output. Zodra de projectsubsidies opdrogen en de projectpromotor niet kan blijven werken aan het project, dreigt de output een stille dood te sterven. Momenteel voorziet het ESF een disseminatieperiode van zes maanden. In die zes maanden combineert TWIP de zo ver en breed mogelijke verspreiding van de tools met het verweven van het project in het DNA van de organisatie. Een half jaar is echter een korte periode om dit te doen. Een langere overbruggingsperiode tussen het einde van het project en de autonomie van de output zou beter en ook duurzamer zijn. Relaties opbouwen met partners kost tijd.
“Een startende vzw kan niet zelfvoorzienend worden als ze geen inkomsten mag halen uit geproduceerde output.”
‘Bezint eer ge begint’
Het is dankzij de ruime steun van het ESF dat KliQ zoveel innovatieve tools kon ontwikkelen rond inclusief rekruteren. Tools die bedrijven in zowel binnen- als buitenland nu volop implementeren. Maar tegelijk bevond KliQ zich in een geprivilegieerde positie dankzij de interne administratieve steun die we van partnerorganisatie çavaria kregen. De administratieve last, rapporteringsplicht en complexe regeling met betrekking tot aanbestedingen en budgetteringen maken dat het fonds zeker niet toegankelijk is voor elke organisatie. Zoals dat het geval is bij veel subsidiëringskanalen geldt ook hier het aloude gezegde: ‘Bezint eer ge begint’.
Wil je graag meer weten over de output van dit project? Stuur dan een mail naar alex.degreef@kliqvzw.be. Of je kan eens gaan kijken op het e-learningplatform KliQ Academy. Daar kan je de vijf ontwikkelde tools gebruiken na registratie.
Over het ESF Vlaanderen
Het Europees Sociaal Fonds Vlaanderen ontvangt haar middelen van de EU en de Vlaamse overheid. Die middelen worden toegekend aan organisaties als aanvulling op een inbreng uit de private sector of van andere bronnen. De bijdrage is altijd begrensd op 50 %. In principe richt het ESF zich tot elke organisatie (KMO of vzw) die wil werken aan een openstaande oproep. Wil je meer weten over deze subsidies? Je leest er alles over op esf-agentschap.be.