3
2017
Deep Democracy: “Zeggen wat gezegd moet worden”
Sociaal-cultureel werken, Werken met groepen
In groepen zit lang niet iedereen op dezelfde lijn. We delen niet altijd dezelfde mening of staan niet achter alle beslissingen die genomen worden. Het meerderheidsstandpunt primeert en meningen of ideeën die hier tegenin gaan worden uitgevlakt, maar verdwijnen niet. Ze kunnen ervoor zorgen dat mensen zich ‘onderhuids’ gaan verzetten of dwars gaan liggen. Deep Democracy is een methode die de onderstroom in groepen zichtbaar maakt en de stem van de minderheid laat weerklinken. Niet om te komen tot een compromis, maar tot een besluitvorming met impact waarbij iedereen mee is.
Fanny Matheusen is pedagoge en verzorgt al 20 jaar trainingen en teamcoaching in verschillende sectoren waaronder het onderwijs, de kunstensector, NGO’s en het sociaal-culturele werkveld. Daarbij werkt ze vaak rond thema’s als interculturele communicatie, interculturele competentie, conflicthantering en (ecologische) transitie. Maar daarnaast is Fanny ook instructeur in de Deep Democracy Lewis methode en faciliteert ze processen in groepen met de methode.
Socius: Kan je iets vertellen over de ontstaansgeschiedenis van Deep Democracy?
Fanny Matheusen: De term Deep Democracy werd voor het eerst gebruikt door Arnold Mindell. Mindell is fysicus én psycholoog. Vanuit zijn positief wetenschappelijke opleiding ging hij anders naar groepen kijken. De processen van transformatie en verandering binnen de kwantumfysica verlopen helemaal niet lineair en causaal. Terwijl we binnen de psychologie – en met name in de benadering van groepen – wel zo denken. Hij is dan een nieuwe methode gaan ontwikkelen die we ‘process-work’ noemen. Zeg maar procesgeoriënteerde psychologie waarbij groepen op een heel andere manier worden benaderd.
Mindell geeft les in Portland en een aantal mensen raakten geïnteresseerd in datgene wat hij vertelde. Onder hen bevond zich ook het koppel Greg en Myrna Lewis. Zij werkten als consultants in Zuid-Afrika. In de tijden van de post-apartheid waren de uitdagingen daar zeer groot. Zo moesten ze rond een heleboel conflicten gaan bemiddelen bij Eskom, een groot elektriciteitsbedrijf met 5.000 werknemers. Eskom deed het in die periode niet zo goed en het management had besloten om met een veel plattere organisatiestructuur te gaan werken. Dat impliceerde dat mensen moesten gaan samenwerken die nog nooit hadden samengewerkt en dat in een klimaat waar racisme en vooroordelen aan de orde van de dag waren.
Greg en Myrna Lewis wilden de inzichten die ze bij Mindell hadden opgedaan toepassen en destilleerden uit het eerder theoretisch gedachtegoed van Mindell een praktische methode rond Deep Democracy. Deze Lewis-methode om met conflicten om te gaan, konden ze ook andere mensen aanleren. Ondertussen is ze verspreid over een twintigtal landen en wordt de methode op veel vlakken toegepast: onderwijs, hulpverlening, bedrijfswereld, politiek, buurtwerkingen …
Is Deep Democracy louter een methode of is het meer dan dat?
Dat is juist het interessante. Het is alles door elkaar. Het is een filosofie. Een kijk op de wereld, naar mensen, hoe ze zich gedragen … maar het is tegelijkertijd een praktische methode. Voor Mindell kon het ook een antwoord bieden op de grote uitdagingen waarmee we nu geconfronteerd worden. We staan immers op een kantelpunt rond diversiteit, ecologie … Echte gedragsverandering komt er niet met de methodes die we nu kennen. Mindell hoopte met Deep Democracy deze transformaties wel in gang te zetten.
“Echte gedragsverandering komt er niet met de methodes die we nu kennen.”
Hoe ben jij met de methode in contact gekomen?
Het kwam op mijn weg dankzij een model dat ik mee ontwikkelde rond interculturele competentie. Dat model bestond uit negen componenten. Eén van die componenten was conflicthanteringsvaardigheid. Wanneer ik de evaluatiescores bekeek, stelde ik steeds vast dat mensen binnen teams en groepen daar slecht op scoorden. Aangezien er weinig materiaal rond bestond, ben ik gaan zoeken. Ik weet dat we bij groepen heel wat kunnen doen met vorming en training maar ik zocht naar iets meer diepgaands. Ik voelde namelijk dat er in groepen vaak een heel emotionele bagage zat waar we niets mee deden. Zo ben ik uitgekomen op Deep Democracy.
Het omgaan met conflicten vormde dus voor jou de trigger?
Ja. Ik denk dat we in Vlaanderen op dat vlak vooral twee strategieën hanteren. We gaan voor het compromis of we proberen conflicten te vermijden. Om de vuile was niet buiten te hangen of om elkaar te sparen. Dat zorgt ervoor dat we vaak oplossingen zoeken op een rationeel niveau. We argumenteren en proberen elkaar te overtuigen. Zo raken we niet altijd aan dat punt waarop de dingen gezegd worden die moeten gezegd worden. En dat is wat Deep Democracy wel doet. De methode is hier bijna tegencultureel. Ik merk ook dat mijn Nederlandse collega’s vaak schrikken wanneer ze zien hoe de methode hier uitdraait. Hier duurt het veel langer voor er dingen in groep kunnen gezegd worden. Wij cirkelen rond het geheel, gaan omzichtiger met elkaar om. Wat op zich een mooie kwaliteit is, maar er moet hier eerst gezorgd worden voor een veilige en comfortabele sfeer vooraleer mensen zeggen wat er gezegd moet worden.
“In Vlaanderen hanteren we vooral twee strategieën: we gaan voor het compromis of we proberen conflicten te vermijden.”
Deep Democracy draait dus niet zozeer over het bereiken van een compromis, maar over het benoemen van dingen die anders niet genoemd worden.
Het woordje ‘deep’ heeft voor mij twee betekenissen. In de eerste plaats gaan we een laagje dieper graven naar dat wat er bij mensen echt leeft. Zo gaan we aan de slag met meer irrationele elementen: emoties, dromen, intuïtie … Zaken waar in groepen niet zo vaak mee gewerkt wordt.
Daarnaast wijst het diepe ook op het feit dat we alle stemmen willen horen in een gesprek. Dat we voorbijgaan aan het idee van de meerderheidsstem. Daar wordt in groepen altijd heel snel naar toe gewerkt. “De groep denkt zo, dus we denken allemaal zo.” Net die groepsconformiteit gaan we doorbreken. We gaan op zoek naar de afwijkende noot, de nee-stem die er anders over denkt, die een ander accent legt.
In die zin is het dus meer dan een methode voor conflicthantering, het stelt ons ook in staat om op een meer inclusieve manier met ons samenleven om te gaan. Deep Democracy kan voor ‘common ground’ zorgen bij het opbouwen van een buurt, het samenleven in een cohousinggroep, …
En niet alleen binnen kleine groepen.
Absoluut. Een collega van mij voerde gesprekken met groepen van 80 personen in Rotterdamse achterstandswijken. Gesprekken over hoe zij de inrichting van hun buurt zagen. Zelf kijk ik momenteel met een aantal organisaties hoe we met vrijwilligers aan meer inclusieve besluitvorming kunnen doen. Nu worden nog vaak beslissingen genomen op een algemene vergadering of raad van bestuur. De helft is dan mee en de andere helft blijft gewoon doen wat ze al deden. Samen proberen we die gewoontepatronen te doorbreken en ervoor te zorgen dat er enkel beslissingen worden genomen met impact. Dus ook voor het sociaal-cultureel werk zijn er zeker interessante toepassingsmogelijkheden.
Je haalde eerder aan dat er binnen Deep Democracy anders naar groep wordt gekeken.
We kijken nu vaak met een heel individualistische bril naar groepen. Bij Deep Democracy kijken we meer vanuit een collectiviteit. We werken bijvoorbeeld ook met het beeld van de ijsberg om te spreken over het groepsbewuste en groepsonbewuste. We kennen dat vanuit de individuele psychologie, maar gebruiken dat eigenlijk niet in het kijken naar een groep.
We kijken ook niet vanuit personen, maar vanuit rollen. Voor ons is het minder belangrijk dat persoon X dit of dat zegt. We benaderen het vanuit rollen die opgenomen worden. Bijvoorbeeld de rol van de ordeverstoorder. Zelfs als we die ene lastige collega buiten gooien, blijft de rol van ordeverstoorder bestaan in de groep. Iemand anders zal die dan op een andere manier gaan opnemen.
Het naar boven halen van het groepsonbewuste vereist wel wat van je als begeleider.
Het vraagt van de begeleider een aantal vaardigheden waarop we moeten trainen. Daarom werkt de opleiding ook met gecertificeerde levels. Sociaal-cultureel werkers beschikken over heel wat competenties, maar er zijn een aantal zaken die we moeten afleren of anders moeten aanleren om deze methode te kunnen hanteren. Eén ervan is neutraliteit. En dat zit soms wel moeilijk. Binnen Deep Democracy betekent neutraliteit zonder oordeel kunnen luisteren en alle stemmen laten horen. Hoe meer wij dat faciliteren, hoe meer we “de waterlijn laten zakken”. Als mensen voelen dat hun mening telt zelfs als ze iets niet-politiek correct zeggen of iets dat ingaat tegen wat de meerderheid denkt, dan zie je de waterlijn zakken en wordt iets van het groepsonbewustzijn zichtbaar.
Daarnaast moet je ook kunnen superluisteren. Sommige mensen kunnen bijvoorbeeld goed parafraseren, maar met superluisteren bedoelen we dat je ook moet kunnen luisteren naar het emotionele in een boodschap. Zo had ik onlangs een individueel gesprek in het kader van een organisatieontwikkelingsproces waar de communicatie al anderhalf jaar stokt. Tijdens dat gesprek kon de man een aantal zaken zeggen die hij al een paar jaar niet kwijt kon. Daar putte hij voldoende moed uit om ze volgende keer ook in het team in te brengen. Dat komt omdat hij ook hoorde wat zijn verhaal bij mij teweeg bracht. Ik voelde immers een krop in mijn keel opkomen en heb dat ook gezegd. Dat bedoel ik met superluisteren. Dat je ook durft te werken met ongewone dingen die je bij jezelf waarneemt en die je in het gesprek inbrengt. Als begeleider van groepen zijn we niet gewoon dit te doen. Zeker niet in combinatie met die neutraliteit waar ik het net over had. Je mag tijdens een gesprek mensen immers ook niet forceren om ze dingen te doen vertellen.
“Sociaal-cultureel werkers beschikken over heel wat competenties, maar er zijn een aantal zaken die we moeten afleren of anders moeten aanleren.”
Het is dus een kwestie van weten wanneer je de nodige afstand moet bewaren.
Een ‘klassiek consultant’ weet vaak al snel waar bij een groep het visje onder de waterlijn zit. Dus je vist het op en zegt aan de groep: “Kijk, dit is er met jullie aan de hand. En dit zou een mogelijke oplossing kunnen zijn.”. Bij Deep Democracy doen we dat eigenlijk niet. Wij gaan ervan uit dat de groep zijn vis zelf onder ogen moet zien. Het is belangrijk dat mensen kunnen zeggen wat hun probleem is. Zo kunnen ze ook zoeken naar oplossingen op hun maat. Als facilitator moet je dus soms op je handen blijven zitten. Wachten en het laten oppoppen. Dat is niet zo gemakkelijk in deze wereld waarin alles snel moet gaan.
De methode werkt in het begin bovendien erg vertragend en soms een beetje chaotisch omdat je als begeleider veel stemmen en mogelijkheden aan bod moet laten komen. Mensen zijn dat niet gewoon. Maar eens we de waterlijn een stuk hebben laten zakken, is iedereen zich van meer dingen bewust, heeft iedereen meer gezien, meer ervaren, … en is iedereen veel sneller aan boord om de nodige beslissingen te nemen over wat er in de groep moet gebeuren.
Wat als er zaken naar boven komen waar je het zelf moeilijk mee hebt?
Als er in een groep bijvoorbeeld racistische dingen worden gezegd, komt bij mij ook de sociaal activist naar boven. Toch moet ik er goed over waken dat ik mijn rol als facilitator blijf spelen. Daarom is het soms beter dat je met twee bent. Waarbij de ene begeleider zich zet op het faciliteren en de andere vanuit de activistische rol kan reageren. Nu ontbreekt soms die rol in de groep, waardoor mensen niet meer durven spreken. De balans moet dan hersteld worden.
We mogen niet naïef zijn. We leven in tijden van radicalisering, waardoor bepaalde stemmen wel heel luid klinken. Daardoor lijken ze heel plausibel en gaan mensen erin mee vanuit angst of vanuit het comfort dat schijnbaar geboden wordt. Dat de andere stemmen ook worden gehoord, is onze verantwoordelijkheid. Daarom moet ik soms bewust de twee rollen opnemen.
Het veronderstelt dus wel wat training, maar zijn er ook zaken waar je sneller mee aan de slag kan?
Er zijn een aantal vaardigheden die je vrij eenvoudig kan oppikken. Zo zijn er twee vragen – ik noem dat mijn wondervragen – die al snel iets veranderen.
Bij een stemming is er doorgaans een meerderheid en minderheid. We gaan met deze methode niet blijven doorploeteren tot we tot een consensus komen. Voor ons is het belangrijk om de minderheidsstem te horen. De vraag die je dan kan stellen is: “Het is jullie voorstel niet geworden. De meerderheid beslist. Maar wat hebben jullie nodig om mee te kunnen gaan?” Gewoon al het feit dat je erkent dat het niet fijn is om tot de minderheid te behoren, om je slag niet binnen te halen, maakt vaak het verschil bij het al dan niet meehelpen aan een oplossing.
“Hoe meer we zaken boven water krijgen, hoe beter we tot een wijze besluitvorming kunnen komen.”
De tweede wondervraag bouwt verder op de ervaring van diegenen die op een vergadering al eens ‘neen’ zeggen. Die kritisch durven zijn. Na een vergadering krijgen zo’n mensen vaak te horen “Tof dat jij dat gezegd hebt.”. Eigenlijk ben je dan kwaad van binnen, want uiteindelijk hadden ze dat beter op de vergadering zelf gezegd. Dat is iets wat we zelf kunnen doen. Als mensen iets inbrengen of een kritische rol opnemen, gaan wij die spreiden over de groep. Door de vraag te stellen wie daar iets van herkent. Heel vaak gaan mensen mee in een soort meerderheid of groepsdruk, maar dat kleine kritische stemmetje leeft best ook wel bij andere mensen alleen laten ze dat niet zien. En hoe meer we zo’n zaken boven water krijgen, hoe beter we tot een wijze besluitvorming kunnen komen. Bovendien vermijd je zo de val van de stereotypering. Mensen worden niet in de rol van zondebok geduwd, of in de rol van idool. Dat zijn de mensen die altijd met het geweldigste idee moeten komen, naar wie altijd wordt gekeken tijdens een vergadering. Mensen die af en toe ook wel graag ‘normale’ mensen willen zijn. Die rol proberen we ook zoveel mogelijk te spreiden over de groep.
Het is dus vaak letterlijk een stem geven aan de minderheid.
Klopt en net dat zijn mensen vaak niet gewoon. Ze zijn zo vertrouwd met de mythe van de meerderheidsdemocratie, waarbij de minderheid wel zal volgen. Maar die minderheid doet dat eigenlijk niet en gaat sabotagegedrag vertonen. Als we stilstaan bij de mensen die er een ander idee op nahouden, confronteert dat die mensen vaak met het feit dat ze zelf niet weten welke nood of behoefte ervoor zorgt dat ze gaan dwarsliggen. Voor hen is dat soms een weg die ze naar binnen moeten afleggen om te komen tot dat stukje wijsheid waar ze mogelijk op zitten. Mensen reageren dikwijls in eerste instantie van “Nee, ik heb niets nodig. Doe maar verder”. Maar dat doen we net niet en dat zorgt dan voor ongemak. Maar hoe meer je dat doet, hoe sneller mensen een bewustzijn ontwikkelen over wat er nodig is. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de groep.
Al bij al is het een intense manier van werken.
Het is zeker intens. Omdat je heel de tijd erg aanwezig en bedacht moet zijn op wat er allemaal gebeurt in de groep. Maar de twee gebeuren met mij. Na een dag is het soms zo intens geweest dat ik bekaf ben. Dan moet je bij jezelf manieren vinden om dat los te laten. Maar er zijn ook dagen dat ik net door die intensiteit helemaal opgelaten ben. Als je ziet dat transformatie en verandering kunnen lukken, dan put je daar heel wat moed uit.
Deep democracy – de wijsheid van de minderheid
De publicatie ‘Deep democracy – De wijsheid van de minderheid’ van Jitske Kramer is te verkrijgen bij uitgeverij Thema.
ISBN: 9789058719324
www.deepdemocracybelgie.com
www.goes-thing.be
Dit artikel verscheen eerder in het Socius-magazine 2017.