4
2021
Dichter dan dicht
Hoe De Rode Antraciet blijft connecteren over gevangenismuren heen
In ‘normale gevangenistijden’ zijn de muren al behoorlijk hoog. Wie geen goede reden heeft om de poorten te zien openen, raakt er niet in. Sport en cultuur zijn goede redenen. De Rode Antraciet brengt ze naar binnen als verbinding naar ‘buiten’. Ze vormen een kans voor gedetineerden om zinvol bezig te zijn en zichzelf te ontplooien. Tot door corona de gevangenis dichter ging dan dicht. Digitaal was hier niet het antwoord, want gedetineerden beschikken niet over internet. Ambachtelijkheid en out of the box-denken hielden de deur op een kier. Breed genoeg om de sociaal-culturele werking succesvol verder te zetten.
Tekst: Hilde De Brandt
Bjorn Callens is coördinator cultuur bij De Rode Antraciet. Hij kijkt terug op een flinke uitdaging, die evengoed veel inzichten opleverde.
Hoe groot was de corona-impact op de werking?
‘Aanvankelijk kwamen we de gevangenis helemaal niet meer binnen. De onzekerheid was te groot. Er was ook best wel angst, en er waren vooral veel onbekenden. Heel wat partners uit de hulp- en dienstverlening bleven weg. Wij ook. Ons aanbod is een groepsaanbod, dat kon door de maatregelen ook helemaal niet meer. Niet naar binnen, en geen groepswerk: veel groter kon de impact niet zijn.
Aanvankelijk viel het echt helemaal stil, geen aanbod meer. Maar toen bleek dat het niet eventjes ‘on hold’ zou worden, pikten we de draad weer op. We herdoopten onszelf tot ‘Culture Club Corona’ en gingen op zoek naar alternatieven. Gelukkig konden we rekenen op de medewerking van de mensen die wél nog binnen waren: de beambten en een aantal gevangenen die worden ingeschakeld ter ondersteuning van het aanbod.. Zij zorgden ervoor dat we met een minimale aanwezigheid toch iets konden aanbieden.’
Hoe bied je een groepsaanbod als er geen groepsvorming mogelijk is?
’We waren er al heel snel uit dat we moesten schakelen richting individuele benadering. We hebben het grote voordeel dat de mensen er zijn, we moeten ze niet zoeken. We kunnen ons ook iets voorstellen bij hun leefomstandigheden en wat er door corona van overbleef.
In de meeste gevangenissen is er bijvoorbeeld een fitnesszaal, mensen gaan er fysiek naartoe, en volgen er groepslessen. Die waren er niet, natuurlijk. Het eerste wat we deden was een fitnessprogramma klaarstomen dat je op cel kan doen. Moeilijk is dat niet, want het internet barst van inspiratie. Met heel beperkt materiaal kan je op een kleine oppervlakte toch aan je conditie blijven werken. Challenges hielden de motivatie bij de deelnemers erin.’
Hoe ging dat dan concreet?
’Digitaal is binnen gevangenismuren geen antwoord. De digitale infrastructuur stelt niets voor, gedetineerden hebben geen internet. Het ging dus allemaal heel ambachtelijk, terug naar vroeger, zeg maar. We maakten een selectie, printten de oefening uit, stelden bundels samen, stopten die in omslagen, een inleidende brief erbij en dan ging het richting de geïnteresseerde gedetineerden via verdeling op cel.
Er waren sportpakketten, maar ook creatieve pakketten. Ze bevatten een beperkte voorraad materiaal: potloden, tekenpapier en een aantal instructies. Kleurplaten voor volwassenen zijn buitende de gevangenis heel populair, dat bleek ook binnen de gevangenis zo. Mandala’s bijvoorbeeld. Dat klinkt heel eenvoudig, dat is het ook, maar het werd heel veel gevraagd.’
Mandala legt de associatie naar welbevinden. Was ook dat een zorg?
‘Twee uurtjes wandeling was het enige dat overbleef van een ‘normale’ gevangenisdag. We wilden vooral dat mensen bezig bleven, en wel zo veel mogelijk op maat. Creatief voor wie creatief wil zijn, maar ook yoga bijvoorbeeld voor iemand die liever fysiek bezig is. Er lag inderdaad een belangrijke focus op het mentaal welzijn. Het gevangenisregime is sowieso zwaar, daar kwam nu nog een extra element van isolatie bij: geen bezoek, geen activiteiten. En vergeet niet dat binnen de gesloten gemeenschap van de gevangenis, de angst voor coronabesmetting ook heel hoog was.’
Hoe moeilijk was het om de groepsbenadering om te denken naar het individu?
’Dat is niet zo evident, want er viel heel wat weg uit onze routine en expertise. Het hele groepsdynamische aspect, de ontmoetingsfunctie ook van het sociaal-cultureel werk, is voor ons heel essentieel. Een gevangenis hanteert een heel individueel regime. Men zit wel met meerdere op cel, maar in groep samenkomen is veel diepgaander en dat gebeurt eigenlijk niet zo superveel. Daarom zetten wij daar uitdrukkelijk op in. We zien ons aanbod ook als een sleutel naar re-integratie.
We willen met onze werking de blik naar buiten open houden. Daarom proberen we uitwisseling op te zetten, bijvoorbeeld met externe sportploegen die binnen de gevangenis een wedstrijd komen spelen. Ook dat kon niet. Het wegvallen daarvan bleek best wel zwaar voor de gedetineerden. Hetzelfde voor de creatieve workshops. Door de regelmatige groepsontmoeting valt de afzondering van de samenleving een stukje minder zwaar. Dat konden we eigenlijk niet opvangen. Aan de andere kant bleek ons team wel over de competenties te beschikken om de goesting er individueel in te houden. In heel wat gevangenissen werden creatieve projecten opgezet, die heel veel waardering kregen.’
Die sluier moet je even oplichten…
‘Gedetineerden konden hun kinderen niet meer zien. Binnen de gevangenis van Hasselt startten we samen met het CAW het project ‘Vertel eens’, een creatieve uitwisseling tussen ouder en kind. Een heen-en-weer-boekje, zeg maar, met opdrachten en sjablonen, waar ze telkens een nieuwe aflevering aan toevoegden en dat ze tussen hen lieten reizen. Zo ontstond er toch een gevoel van nabijheid.
In de gevangenis van Gent werd in samenwerking met het SMAK het kunstmagazine ZineZine gemaakt,. Het werd binnen en buiten de gevangenis verdeeld. Er was ook een tekenwedstrijd rond ‘handen’, een veelbetekenend onderwerp in coronatijden. Het leverde een pak inzendingen op, die we via sociale media ook aan de buitenwereld hebben getoond. Zo behielden mensen het gevoel deel uit te maken van een groter geheel.’
Wat hebben jullie eruit geleerd?
‘Onze focus is breder geworden. Vroeger was het zowat een dogma dat ons aanbod per definitie een groepsaanbod was, want dat was onze corebusiness. Drie jaar geleden, en in andere omstandigheden, waren we zeker niet voor een individuele insteek gegaan. Nu weten we dat individueel werken mogelijkheden biedt om andere mensen te bereiken en een aanvulling kan zijn op ons groepsaanbod. Voor sommigen betekent het groepsaanbod een drempel. We gaan er verder mee aan de slag, het wordt een aandachtspunt én een operationele doelstelling in ons beleidsplan. We werkten ad hoc en per gevangenis, nu gaan we op zoek naar de algemene deler.’
Welke leerpunten wil je graag met anderen delen?
‘Vind het warm water niet uit. Kijk wat er is, pas aan naar je mogelijkheden en doelgroep, en ga ervoor. Deel je kennis. We hebben een sharepoint geopend, een intern expertisecentrum zeg maar, waar we onze zoektocht delen, ook met partners. Ga voor samenwerkingen, partnerschappen versterken elkaar. En vooral: durf out of the box denken. Een van de fijnste ervaringen was een dj-set op wandeling. Niets kon en mocht, maar van op cel konden de gevangenen de muziek buiten volgen en ervan genieten. Zo bleek de echte wereld toch nog te bestaan. Het monotone doorbreken, de dynamiek op gang houden, hoe dan ook. We geloven echt dat we daar in heel wat gevallen zijn in geslaagd.’
In een notendop
Bjorn Callens is coördinator cultuur bij De Rode Antraciet.
De Rode Antraciet brengt het sociaal-cultureel aanbod uit de samenleving de gevangenis binnen, op maat van de gedetineerden. Ze werkt daarvoor samen met (sociaal-)culturele partners als Avansa, VOEM vzw, Ferm, musea, freelance kunstenaars, Sportwerk Vlaanderen, Buurtsport en vele vrijwilligers.
De pandemie verplichtte de organisatie het groepsgericht naar een individueel aanbod te herdenken, ook dit gebeurde in interactie met partners.
https://www.derodeantraciet.be
https://smak.be/nl/nieuws/zine-zine-zine-samen-met-de-gedetineerden-van-de-nieuwe-wandeling