okt
12
2017

“Eerst charmeren, dan attaqueren”

Sociaal-cultureel werken, Werken met groepen

Blog

Luisteren, luisteren, luisteren. Dat was het antwoord van Houssein Boukhriss toen we hem vroegen hoe hij omgaat met hoog oplopende emoties en discussies in een groep. Luisteren naar je eigen gevoelens, maar ze daarom nog niet als ijkpunt nemen. En bovenal ook écht luisteren naar de ideeën en gevoelens van de deelnemers.

Socius: Racistische uitspraken, vooroordelen, emotionele uitlatingen: begeleiders van groepen worden er regelmatig mee geconfronteerd. Ook jij kan daar wellicht over meespreken. Wat deed en doet dat met je?
Foto: Houssein BoukhrissHoussein Boukhriss: Er is een groot verschil met toen ik net mijn job als trainer begon. Racistische uitspraken maakten me emotioneel. Ik voelde me aangevallen, ging in de verdediging. Dat resulteerde dan vaak in ellenlange discussies met uiteindelijk amper 1 of 2 mensen, waar de rest van de groep dan zomaar een beetje bij zat. Dat kostte me telkens veel energie.

Tot ik me op een gegeven moment realiseerde dat ik daar als Marokkaan voor een groep stond en niet als vormingswerker of begeleider. Ik hoefde me niet aangevallen te voelen en te verdedigen als individu of als Marokkaan. Ik wilde me opstellen als professioneel trainer. En dat betekent: vertrekken vanuit de deelnemers en luisteren naar wat zij te vertellen hebben. Dat betekent ook: proberen te begrijpen waarom deelnemers zeggen wat ze zeggen en reageren zoals ze reageren. Ook als dat zeer emotioneel is. Ik laat mensen ook steeds uitspreken. Dat maakt het makkelijker om hen te bereiken. Ik vind het dus belangrijk om de grens tussen professionaliteit en emotionaliteit goed te bewaken.

Mogen professionals hun emoties dan niet tonen? Of laten zien dat iets hen raakt?
Het is belangrijk om naar je eigen emoties te kijken en ze te voelen, maar je moet ze daarom nog niet laten zien aan de groep. Ik mag natuurlijk mijn mening verkondigen of vertellen dat iets me diep raakt, maar ik doe dat niet op een emotionele manier. Als begeleider wil ik neutraal en objectief zijn.

Mijn motto is: eerst charmeren dan attaqueren. Ik vind het belangrijk om eerst en vooral te luisteren, begrip te tonen, te laten ventileren, want vaak zit er een grond van waarheid in wat deelnemers vertellen, hoe klein ook. Mensen vinden het belangrijk dat ze zich gehoord voelen. Pas nadien kan je feiten en informatie geven en is een gesprek mogelijk. Op zo’n moment zijn mensen daar meer ontvankelijk voor.

Ik hoef me niet aangevallen te voelen en te verdedigen als individu of als Marokkaan. Ik wil me opstellen als professioneel trainer.

Het is de kunst om als begeleider te ontdekken waar mensen gelijk hebben en waar niet. Het is een grote valkuil voor begeleiders om zichzelf als ijkpunt te nemen en te vertrekken vanuit hun persoonlijke kijk op de dingen.

Alles moet gezegd kunnen worden, is zowat het motto van vandaag. De vrije meningsuiting is quasi absoluut. Moet inderdaad alles gezegd kunnen worden, of zijn er wel degelijk grenzen te trekken?
We leven in een land dat een aantal vrijheden, onder meer die van meningsuiting, hoog in het vaandel draagt. Maar we leven ook in een land waar discrimineren op basis van geslacht, afkomst, geloofsovertuiging of seksuele geaardheid verboden is.

Vrijheid van meningsuiting betekent dat je wel mag zeggen dat jij vindt dat bijvoorbeeld homoseksuele relaties voor jou niet door de beugel kunnen. Maar dat betekent niet dat je bijvoorbeeld op je werk of in een groep kan weigeren om samen te werken met mensen met een homoseksuele geaardheid. En het betekent al helemaal niet dat je mag aanzetten tot discriminatie. Je mag vinden dat homoseksuele relaties niet kunnen, maar je gedrag mag niet leiden tot discriminatie.

Daarmee is de kous natuurlijk nog niet helemaal af, want je kan die vrijheid van meningsuiting gebruiken om mensen op een subtiele (of zelfs minder subtiele) manier te kwetsen. Je goed voelen op je werk, in je buurt of in de lokale sportclub betekent dat er ook plezier mag gemaakt worden en dat er humor kan gebruikt worden. Soms wordt humor echter gebruikt om anderen te schofferen, te kleineren, of zelfs te pesten. Denk bijvoorbeeld aan de ‘domme blondjes’-moppen. Belangrijk is in dit geval dat blonde vrouwen kunnen aangeven dat zij hier niet mee gediend zijn, dat het hen teveel wordt, dat grenzen overschreden worden. Dat dit geen lachen meer is, maar uit-lachen… Dat diegene die de humor ondergaat zijn of haar grenzen kan aangeven, is belangrijk. En dat vergt wederzijds respect. En inlevingsvermogen.

Wanneer ik spanningen of conflicten voel in een groep die ik begeleid, laat ik mijn programma vaak los en probeer ik het conflict naar boven te halen en uit te diepen.

Respect en inlevingsvermogen worden helaas niet altijd getoond door de persoon met de luidste stem. Een voorbeeld: een moslima, met hoofddoek, werkt in een grootwarenhuis. Ze kent haar job als geen ander en is de vriendelijkheid zelve. Nooit zijn er klachten over haar. Tot enkele klanten vinden dat het niet kan om bediend te worden door iemand met een hoofddoek. De directie beslist om hoofddoeken te verbieden. De dame in kwestie houdt de eer aan zichzelf en neemt ontslag. Het is spijtig dat een schreeuwende minderheid gelijk krijgt tegenover een stilzwijgende meerderheid.

Moeten conflicten en weerstand altijd zo snel mogelijk opgelost worden?
Wanneer ik spanningen of conflicten voel in een groep die ik begeleid, laat ik mijn programma vaak los en probeer ik het conflict naar boven te halen en uit te diepen. Samen met de groep zoek ik hoe we dit hier en nu kunnen aanpakken. Als groepsbegeleider ben ik een soort bemiddelaar. Dit vergt wel een aantal vaardigheden: niet te veel je eigen emoties laten doorwegen en werken met de gevoelens en ideeën van de mensen in de groep.

Zo werkte ik ooit met een groep rijinstructeurs. Een deelnemer zei plots: “Ik aanvaard geen Marokkanen”. Een straffe uitspraak. Ik peilde daarom waarom hij dit beweerde. Zo kwamen we te weten dat de rijinstructeur in kwestie al tweemaal door een Marokkaanse jongen was bedreigd met een mes op het moment dat de jongen vernam dat hij niet geslaagd was voor zijn rijexamen. De werkgever had dit volgens de rijinstructeur onvoldoende serieus genomen, ondanks het trauma en de grote nood om hierover te praten. Met dit in het achterhoofd kan je al meer begrip opbrengen voor zo’n uitspraak. Door deze man te laten praten over het ‘waarom’ van zijn reactie en hem niet te snel als racist te bestempelen, gaf hij ook sneller toe dat hij ondertussen opnieuw Marokkaanse meisjes aanvaardde en hoopte om geleidelijk aan zijn job terug normaal te kunnen uitoefenen en ook Marokkaanse jongens opnieuw toe te laten.

Inspelen op conflicten en op de emoties die daarmee gepaard gaan, vergt heel wat van een groepsbegeleider…
Ja, dat is zeker waar. En de belangrijkste vaardigheid is: luisteren, luisteren, luisteren. Daarmee bedoel ik: zelf zwijgen en niet direct je eigen mening geven of met oplossingen komen. Doorvragen en vragen naar het waarom. Je krijgt dan meer info over wat er schuilt achter een bepaalde houding of uitspraak. Wij zijn het gewend om onmiddellijk onze mening te geven, om snel te reageren, zeker als we iets niet juist of onrechtvaardig vinden. Maar mensen willen zich gehoord voelen. Pas dan zullen ze zich zonder verdedigen meer openstellen.

Laat mensen dus eerst uitspreken, stel je als begeleider eerder terughoudend op, ga op zoek naar oorzaken van emoties of gedrag en ga dan pas het gesprek met elkaar aan.


Bea Elskens

Bea Elskens

Scroll to Top