25
2019
Etnisch-culturele federaties zijn essentieel voor divers sociaal-cultureel landschap
Etnisch-culturele federaties plooien zich niet terug maar vormen net een brug naar anderen. Dat is in essentie wat heel veel sociaal-culturele verenigingen doen: bonding en bridging. Samen zorgen ze voor de emancipatie van groepen in de samenleving en zijn ze aanjagers en vormgevers van een meer inclusieve samenleving. In onze superdiverse samenleving hebben we meer dan ooit nood aan een divers verenigingslandschap.
(H)erken en waardeer etnisch-culturele federaties als verbinders en bruggenbouwers
Dat eigen organisaties van mensen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond integratiebevorderend kunnen werken en tot een meer inclusieve samenleving leiden, kan voor buitenstaanders verrassend overkomen. Ideologische en politieke discussies hierover monden vaak uit in onverzoenlijke tegenstellingen en normatieve premissen die zelden rekening houden met de complexe realiteit op het terrein.
Verder kijkend dan de ideologische tegenstelling is de vraag waarschijnlijk voor velen niet of etnische verbanden bestaansrecht hebben, maar wel welke ruimte zij mogen innemen in de civiele samenleving en het intermediaire veld.
Grosso modo ontwarren we twee tegengestelde strekkingen of opvattingen:
“Een eerste stelt dat ‘organisaties van migranten’ bolwerken zijn van particularisme en uitingen of voorboden van een gesegregeerde samenleving. Etnische solidariteit is een teken van zelfuitsluiting uit de gastsamenleving. Anders gezegd: culturele separatie leidt tot marginalisatie. Gescheiden voorzieningen zijn slecht voor de sociale cohesie van de samenleving, zijn isolerend en belemmeren de integratie. Daarom moeten ‘allochtonen’ lid worden van algemene verbanden.
Daartegenover staat de opvatting die ervan uitgaat dat ‘migrantenorganisaties’ de partners zijn die de overheid nodig heeft om het integratiebeleid te realiseren en de samenleving om haar maatschappelijk middenveld te versterken. Zij vervullen juist daarom een nuttige functie voor de integratie en emancipatie van ‘migranten’. Etnische organisaties en de daarmee verbonden ontwikkeling van een etnische identiteit leiden tot een beter functioneren van de leden ervan in de nieuwe samenleving. Etnische organisatievormen spelen een positieve rol als opstap naar meer actieve participatie in de samenleving”. (1)
Ideologische en politieke discussies monden wel vaker uit in onverzoenlijke tegenstellingen en normatieve premissen die zelden rekening houden met de complexe realiteit op het terrein.
Tot zover de ideologische tegenstelling. Maar wat leert onderzoek ons? De vooronderstelling dat etnisch collectieve verbanden en organisatievorming isolement bevorderen en slecht zijn voor (individuele) integratie is aanvechtbaar stelt Sierens (2003). “Wetenschappelijke studies leveren enige positieve bewijslast voor de integrerende en bindende werking van deelname aan het allochtone verenigingsleven, ook waar het gescheiden, mono-etnisch verbanden betreft.” (2)
En hoe zit het nu met die complexiteit op het terrein? Plooien etnisch-culturele federaties zich terug? Of net niet?
Uit HIVA onderzoek (2012) (3) bleek al eerder dat de etnisch-culturele federaties – naast de opdrachten en rollen die ze toebedeeld krijgen in het kader van hun erkenning en structurele subsidiëring binnen het decreet op het sociaal-cultureel volwassenenwerk van 2003 – geconfronteerd worden met heel wat vragen en verwachtingen die buiten dat frame vallen. Het gaat dan om vragen naar beleidsparticipatie, de inzet/gebruik van expertise, ervaring en netwerk, de vertegenwoordiging van etnisch-culturele groepen, de toelevering en werving van etnisch-culturele groepen en de samenwerking en ontmoeting tussen organisaties. Etnisch-culturele federaties blijken van vele markten thuis te zijn.
Dat etnisch-culturele federaties bruggenbouwers en verbinders zijn blijkt ook uit het overzicht dat in 2017 gemaakt werd van de ‘beleidsparticipatie’ van deze organisaties. Een overzicht dat er kwam als antwoord op een parlementaire vraag. (4) Tal van (overheids) instanties (van lokaal tot Vlaams) uit verschillende beleidsdomeinen, overlegorganen en raden kloppen aan bij de federaties. Dat levert een beeld op van federaties als gewaardeerde gesprekspartner met expertise inzake specifieke doelgroepen en beleidsvraagstukken.
Meer recent leert een lezing van de visitatierapporten ons dat ook binnen het sociaal-cultureel volwassenenwerk etnisch-culturele federaties gezien worden als belangrijke samenwerkingspartners (omwille van hun expertise en achterban) voor andere sociaal-culturele organisaties door de visitatoren.
Etnisch-culturele federaties zijn onderling en intern divers
Onderzoek wees dus op de integrerende en bindende werking van etnisch-culturele federaties en toonde aan dat ze fungeren als bruggenbouwers. Het zou echter fout zijn de etnisch-culturele federaties over één kam te scheren.
Net zoals we niet kunnen spreken over een homogeen Vlaams verenigingsleven, kunnen we niet spreken over ‘etnisch-culturele federaties’ als een specifieke groep van verenigingen. We onderkennen grote verschillen tussen de federaties onderling. De uiteenlopende historische achtergronden en evoluties van de etnisch-culturele organisaties (onder meer in relatie tot migratie) spelen een cruciale rol. Belangrijk is ook de eigen specifieke positie die de verenigingen innemen (bv. het al dan niet voortbouwen op bestaande structuren en bewegingen) en de inhoudelijke klemtonen die ze zelf leggen (bv. al dan niet een specifieke gerichtheid op een bepaald doelpubliek). In die optiek is het niet verrassend dat de etnisch-culturele federaties onderling verschillen in missie en visie, structuur en dagelijkse werking.
Etnisch-culturele federaties zijn niet zomaar onder één noemer te vangen.
De geschiedenis van de etnisch-culturele federaties is korter dan die van veel andere Vlaamse verenigingen. De reden ligt voor de hand: de ontwikkeling van de zogenaamde zelforganisaties van migranten in Vlaanderen liep in de 20ste en 21ste eeuw voor een belangrijk deel samen met de periodes van immigratie. Het verenigingen van mensen met een diverse etnisch-culturele achtergrond veranderde bij elke periode van immigratie.
“De verenigingen van eerste-generatie-migranten waren sterk gericht op de herkomstlanden en vormden een verlengstuk van de moederorganisaties, staat of de religieuze orde in de thuislanden. Vandaag is dit anders. In het nieuwe millennium zoeken deze verenigingen verder hun weg en overschrijden daarbij ook vaak etnische grenzen om verschillende gemeenschappen een plek te bieden. Er ontstaan verenigingen gericht op jongere generaties en gericht op integratie en participatie, naast de verenigingen die werden opgericht door de eerste generatie migranten. Meer verenigingen wensen autonoom te werken, noch religieus of politiek georiënteerd, maar willen hun stem laten horen en mee debatteren over thema’s zoals recht op onderwijs, participatie, gelijke rechten bij tewerkstelling”. (5)
Evolutie aantal afdelingen etnisch-culturele federaties (Bron Vlaams Parlement – schriftelijke vraag nr 101. Februari 2019)
2008 | 2015 | 2017 | |
AIF | 94 | 108 | 153 |
FMDO | 87 | 174 | 203 |
FMV | 117 | 137 | 140 |
FZO | 119 | 125 | 120 |
FAAB | 42 | 68 | 69 |
Feniks | 147 | 183 | 203 |
IC | 174 | 335 | 339 |
TUB | 120 | 176 | 183 |
UTV | 92 | 126 | 131 |
VOEM | 73 | 72 | 107 |
1264 | 1504 | 1683 |
Etnisch-culturele federaties zijn een belangrijk onderdeel in de opbouw van divers sociaal-cultureel verenigingslandschap in een superdiverse samenleving
Etnisch-culturele federaties zijn onderling en intern divers. Die diversiteit kennen we ook bij andere sociaal-culturele verenigingen. Ook zij komen voor in alle maten en gewichten en vormen samen een divers historisch gegroeid landschap.
De Vlaamse gemeenschap erkent momenteel 52 sociaal-culturele verenigingen. Hun geschiedenis gaat terug tot de tweede helft van de 19de eeuw. Verschillende dynamieken lagen aan de basis van het ontstaan van deze verenigingen. Zo zijn er de cultuurfondsen waarin cultureel engagement gekoppeld werd aan een sterk emancipatorisch karakter. Daarnaast heb je de categoriale, dikwijls levensbeschouwelijke verenigingen gericht op specifieke doelgroepen (stand, leeftijd, geslacht) die bemiddelden tussen achterban en politiek en zo bijdroegen tot de binding tussen de nieuwe – voorheen stemloze – burgers, samenleving en staat.
Recenter ontstonden verenigingen met een focus op een maatschappelijk kwestie. Ze richten zich op een veelheid van doelgroepen. Thema’s als vrede, derde wereldproblematiek, emancipatie van vrouwen, bedreiging van ons milieu, … liggen aan de basis van deze tak aan de verenigingsboom. De laatste, en meest recente dynamiek in het ontstaan van verenigingen gaat samen met de toenemende culturele diversiteit in onze samenleving. Etnisch-culturele federaties verzetten zich tegen maatschappelijke uitsluiting, bouwen bruggen tussen culturen en gaan voor sociale verandering. Daartoe vervullen ze heel wat opdrachten. Naast, bovenop en middenin hun corebusiness: het sociaal-cultureel werk. (6)
Net in die diversiteit van verenigingen zit de kracht. Keer op keer ontstonden en ontstaan nieuwe verenigingen die een stem geven aan mensen rond gemeenschappelijke kwesties. Ze dragen bij tot de vorming van de publieke opinie en van sociaal kapitaal. Of nog: ze dragen bij tot meer democratie en meer burgergemeenschap in een steeds meer superdiverse samenleving.
De vraag is niet of elke organisatie een weerspiegeling vormt van de samenleving. De vraag is wel of het globale werkveld samen de stem van die groepen die onderhevig zijn aan uitsluiting, opneemt en ook voor die groepen sociaal-culturele participatie stimuleert en realiseert.
En ja. Verenigingen zijn dikwijls homogeen samengestelde netwerken naar onderwijsniveau, leeftijd en (immigratie) achtergrond. Je kan niet verwachten dat elke vereniging een spiegel vormt van de samenleving en zorgt voor evenredige deelname. De vraag is wel of het globale werkveld samen de stem van die groepen die onderhevig zijn aan uitsluiting,opneemt en ook voor die groepen sociaal-culturele participatie stimuleert en realiseert.
Dit realiseren is een pleidooi voor het stimuleren en erkennen van een zeer divers verenigingslandschap en voor het stimuleren en erkennen van inclusie-inspanningen van individuele organisaties.
Kerngegevens sociaal-culturele verenigingen (Bron statistiekvlaanderen.be)
In 2015 telden de gesubsidieerde sociaal-culturele verenigingen in totaal meer dan 13.000 afdelingen (inclusief afdelingen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest) wat stabiel is ten opzichte van de voorbije jaren. Vooral de afdelingen van de etnisch-culturele federaties kenden in de tweede helft van de jaren 2000 een sterke stijging.
Jaarlijks organiseren de verenigingen tussen de 250.000 en 280.000 publieksgerichte activiteiten.
De erkende verenigingen tellen samen ruim 2,1 miljoen leden.
De verenigingen kunnen rekenen op ongeveer 180.000 vrijwilligers waarvan ongeveer 123.000 bestuursleden.
Sociaal-culturele verenigingen zijn een hefboom voor emancipatie én de vormgeving van een inclusieve samenleving
Verenigen is van alle tijden. De geschiedenis leert dat mensen steeds opnieuw op zoek gaan naar ontmoeting en dat ze zich betrekken op anderen en de samenleving. In verenigingen leren mensen samen, beleven ze cultuur, zetten ze dingen in beweging en veranderen ze maatschappelijke spelregels. Daarin verschillen etnisch-culturele federaties in niets van andere verenigingen. Wat als er geen sociaal-culturele verenigingen bestonden?
In sociaal-culturele verenigingen voltrekken zich emancipatieprocessen waarbij personen of een groep evolueren naar meer vrijheid, verzelfstandiging en grotere zelfbeschikking. Het vertrekpunt hiervoor is dikwijls een toestand van gebrek of gemis, uitsluiting, ongelijke behandeling en/of ongelijke rechten. Net dit drijft mensen ertoe elkaar op te zoeken, samen beweging te maken en banden aan te gaan met andere belanghebbenden. Het geeft mensen een stem en laat ze aan en tot hun recht komen. De processen die aan de grondslag liggen van verenigen leiden niet alleen tot de versterking van mensen, maar ook tot de aanpassing van de samenleving. Een samenleving die mensen insluit in plaats van uitsluit. Verenigingen bouwen zo mee aan een inclusieve samenleving waarin mensen met verschillende (geloofs)overtuigingen, tegengestelde ideologieën, uit verschillende klassen of sociale groepen, met verschillende seksuele oriëntaties, kunde of beperkingen, … zich ingesloten voelen. Ook daarin verschillen etnisch-culturele verenigingen niet van de andere verenigingen. Meer nog: ze doen dit met kansengroepen die die extra ondersteuning in hun proces van emancipatie en participatie net heel goed kunnen gebruiken.
“Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid, tolerantie, zelfbeschikking, redelijkheid, rechtvaardigheid, vrije meningsuiting en respect voor andere opinies en andere levenswijze zijn waarden die we in een liberale democratie op een sokkel plaatsen”. (7)
100 jaar geleden was het ondenkbaar dat vrouwen stemrecht of holebi’s rechten zouden hebben. Of dat schooljongeren op straat zouden komen om aandacht te eisen voor de ecologische uitdagingen waarvoor we staan. Dat dit wel gebeurt danken we onder meer aan de lang volgehouden en blijvende inspanningen van de vrouwenverenigingen en de holebibeweging. Zonder de inspanningen van natuurverenigingen en later de brede milieubeweging zou de eis van een transitie naar een rechtvaardige duurzaamheid vandaag niet zo hoog op de agenda staan. En ja, dat schuurt wel eens. Verzuchtingen van verenigingen staan soms op gespannen voet met andere krachten en machten in een samenleving.
De impact van sociaal-culturele verenigingen kan je moeilijk overschatten. De geschiedenis bewijst dit. Verenigingen zorgen voor emancipatie én maatschappelijke verandering. Ze opereren op de naad tussen leefwereld en systeem.
Het belang van het recht tot vereniging is grondwettelijk verankerd en erkend als essentieel in de vorming van een liberale democratie.
Voetnoten
- Zelforganisaties van minderheden en emancipatie ‘revisited’. Wat kan de overheid leren van wetenschappelijk onderzoek. Vorming. Socius. April 2003. Sierens Sven
- Zelforganisaties van minderheden en emancipatie ‘revisited’. Wat kan de overheid leren van wetenschappelijk onderzoek. Vorming. Socius. April 2003. Sierens Sven
- Vol van Verwachting? Studie naar de (mis)match tussen de verwachtingen ten aanzien van etnisch-culturele federaties en hun mogelijkheden om daaraan te voldoen. HIVA 2012. Vermeersch L., Sels J., Vandenbroucke L.
- Schriftelijke parlementaire vraag 292. Vlaams Parlement. Chris Janssens. 2017
- Katrijn D’hamers, Faro, 2017
- Sociaal-cultureel volwassenenwerk en initiatieven in het kader van het Participatiedecreet. Een landschapstekening anno 2016. Marc Jans en Fred Dhont. Socius.
- De Gemeenschappelijke sokkel van waarden. Gemeen.d. Socius 2018. Johan Braeckman