apr
22
2016

Gert Biesta: dwarsdenken over educatie

Rollen en functies, Sociaal-cultureel werken

Blog

Socius omschrijft het sociaal-cultureel volwassenenwerk als een belangrijke maatschappelijke actor met impact. “De diversiteit en veelzijdigheid van de sector uit zich niet alleen in de rijkdom aan initiatieven, doelgroepen en thema’s. Ook de diepe verwevenheid met, en verspreiding in, de samenleving is kenmerkend. … Ze maakt sterkere mensen door ontplooiingskansen te bieden via levenslang en levensbreed leren en zorgt voor maatschappelijke groei en innovatie doordat ze als sector belangrijke maatschappelijke thema’s en uitdagingen aankaart en aanpakt. Deelnemers en vrijwilligers creëren door hun engagement betrokkenheid en bewogenheid in onze samenleving. Samen maken ze een verschil.”.

Dit zijn mooie principes en ambities. Veel van de concepten die centraal staan in de missie van het sociaal-cultureel volwassenenwerk in Vlaanderen vinden we ook terug in de kernelementen van Biesta’s denken: democratie, engagement, solidariteit, betrokkenheid op de samenleving.

Vernieuwende visie op democratische vorming

Zelf heb ik Gert Biesta voor het eerst leren kennen via zijn doctoraatsproefschrift aan de universiteit van Groningen met als titel ‘John Dewey: theorie en praktijk’ (Biesta, 1992). Daarin onderzoekt hij hoe deze Amerikaanse filosoof (1859-1952), bekend om zijn pragmatische visie op wetenschap en kennisontwikkeling, theoretische kennis en ervaringskennis met elkaar verbindt. Zijn inzichten paste hij vooral toe op de wereld van de educatie en van de democratie. Hij was een grondlegger van wat we vandaag als ‘democratische burgerschapsvorming in educatie en samenleving’ omschrijven, en een inspiratiebron voor velen na hem, onder meer voor Paulo Freire.

Hoewel Biesta sindsdien vele andere filosofische en educatieve omzwervingen heeft gemaakt, heeft die oorspronkelijke inspiratie van Dewey hem nooit helemaal losgelaten. Biesta is vandaag een van de meest prominente vernieuwers van inzichten over democratische vorming in de opvoeding, in het onderwijs, in het vormingswerk en in het sociaal werk. Maar ook daarbuiten, in de wereld van de politiek, de gezondheidszorg, de architectuur en de samenlevingsopbouw zijn Biesta’s ideeën relevant, in het bijzonder wanneer ze betrekking hebben op de relatie tussen de professional (in vele gedaanten) en de participant, de leerling, de cliënt (zie ook: Biesta, 2011 en 2014). Zijn grote democratische bekommernis blijkt uit de manier waarop hij het democratisch gehalte van deze relatie steeds opnieuw analyseert, op begrip brengt en van vernieuwende inzichten voorziet. Belangrijke inspiratiebronnen in dat verband zijn onder meer de filosofen Hannah Arendt, Jacques Rancière en Emmanuel Levinas.

A beautiful risk

Bij Arendt baseert Biesta zich op het concept van ‘nataliteit’. Karakteristiek voor de mens, volgens Arendt, is dat hij of zij in staat is om zijn leven steeds weer een nieuwe wending te geven, om opnieuw te beginnen, hoe moeilijk dit in sommige omstandigheden ook mag zijn. Dit optimistisch inzicht is van groot belang voor hoe we naar educatie kijken. Niet zozeer vanuit wat wij zelf voor ogen hebben met het kind, de leerling of de deelnemer, maar eerder vanuit de mogelijkheden die de lerende in zich draagt om, in vrijheid, iets nieuws te beginnen, om iets creatiefs te betekenen voor zichzelf en de omgeving.

Dergelijke opvoeding of vorming met een open einde houdt een risico in, omdat je de uitkomst niet kunt voorspellen en controleren. Maar het loont wel de moeite om dit risico te lopen. Daarom is het educatief proces ‘a beautiful risk’ (Biesta, 2013). In eerste instantie waarderen we de uiteenlopende capaciteiten van een persoon en creëren we de mogelijkheid om die ten volle te ontwikkelen en ermee naar buiten te komen. Dit hoeft niet te betekenen dat we het educatief proces opvatten als een ‘laissez-faire’-gebeuren. Integendeel, kenmerkend voor goede vorming is dat de deelnemer, de leerling of de student uit zijn of haar comfortzone wordt gehaald.

Kritisch bevragen van leren

Vorming is niet het bevestigen van wat men al weet of kan, maar juist het bevragen ervan. Voor dit inzicht vindt Biesta inspiratie bij Emmanuel Levinas die menselijke groei en ontwikkeling in verband brengt met het ‘aangesproken’ worden door de ander, of het ‘onderbroken’ worden door iemand anders. Hierdoor word je uitgenodigd of uitgedaagd om te antwoorden of je te verantwoorden. Biesta gaat daarmee in tegen veel hedendaagse opvattingen die het leerproces vooral, of zelfs exclusief, situeren in het zelfsturende individu (the self-directed learner). En daarmee verzet hij zich ook tegen het dominante beleidsdiscours van het (levenslang) leren dat hij omschrijft in termen van de ‘learnificiation of education’
(Biesta, 2006).

Emancipatie als vertrekpunt

Bij Jacques Rancière gaat Biesta te rade voor zijn ideeën over emancipatie. Biesta deelt Rancière’s dwarse opvatting dat emancipatie niet in de eerste plaats een doel is dat we moeten nastreven. Emancipatie is net een vertrekpunt van een pedagogische, artistieke of politieke relatie: laten we ervan uitgaan dat mensen met wie we werken in educatieve processen geëmancipeerd zijn, eerder dan dat ze geëmancipeerd moeten worden. Met dergelijke omkering van het klassieke pedagogische uitgangspunt vermijden we dat deelnemers of het publiek
steeds weer ‘gekleineerd’ worden om ze vervolgens op te voeden, groot te brengen of te vormen. Rancière rekent hiermee af met de oude paradox van de emancipatie, en presenteert hiermee een inzicht dat aansluit bij de opvattingen van Arendt en Levinas.

Subjectificatie, kwalificatie en socialisatie

Deze inspiratoren hielpen Biesta bij het ontwikkelen van zijn centrale inzichten over ‘het subject’ en over ‘subjectificatie’. Emancipatie gebeurt wanneer het vanzelfsprekende handelen van mensen wordt onderbroken, waardoor de mogelijkheid ontstaat om zich als subject op een nieuwe manier te presenteren aan de omgeving. En juist of vooral in dit nieuwe of vernieuwde handelen komt de subjectificatie tot stand. Subjectificatie is tegengesteld aan identificatie. Bij identificatie zal de lerende zich conformeren aan de bestaande orde, terwijl subjectificatie juist een moment van non-conformisme inhoudt. De lerende bevraagt de vanzelfsprekende handelingspatronen en zoekt naar alternatieven. Daarom heeft subjectificatie ook een politieke en democratische dimensie. Tenminste wanneer je democratie opvat als de plek waar pluraliteit en meningsverschillen tussen mensen kunnen uitgesproken worden. Educatie is voor Biesta in de eerste plaats het creëren van mogelijkheden of ruimtes waarbij subjectificatie kan tot stand komen. Hij stelt het tegenover twee andere concepten: ‘kwalificatie’ en ‘socialisatie’ (Biesta, 2010).

Kwalificatie is het proces van het verwerven van kennis, vaardigheden, waarden en disposities. Socialisatie verwijst naar de manier waarop we door opvoeding en onderwijs leren deel uitmaken van een cultuur en van tradities. Zowel kwalificatie als socialisatie zijn gericht op het ondersteunen van kinderen, jongeren en volwassenen om een plaats te verwerven in de samenleving, waardoor de bestaande orde wordt bevestigd.

Subjectificatie daarentegen houdt, zoals gezegd, een element in van onderbreken van de bestaande orde, van het creëren van een nieuw begin, van een eigen(zinnig) perspectief waardoor nieuwe mogelijkheden kunnen uitgeprobeerd en eventueel verankerd worden. Met andere woorden: subjectificatie gaat er niet om hoe mensen zich leren aan te passen aan de wereld, maar eerder hoe mensen leren zich te engageren in die wereld en zich op die manier te presenteren aan die wereld. Deze drie domeinen van educatie zijn niet altijd strikt van elkaar te scheiden. Subjectificatie kan niet zonder kwalificatie en socialisatie. En de processen van kwalificatie en socialisatie houden ook aspecten van subjectificatie in. Maar toch is het belangrijk om het onderscheid tussen deze drie domeinen goed in het oog te houden, vooral omdat opvoeding, onderwijs en vorming dikwijls worden ingeperkt tot kwalificatie en socialisatie, terwijl
subjectificatie juist tot de kern van vele educatieve inspanningen zou moeten behoren.

Een moment van bezinning

Tot daar enkele kernelementen van Biesta’s diepgaande reflecties over educatie. Volgens mij zijn die elementen van belang voor het brede veld van educatie, maar in het bijzonder voor het sociaal-cultureel werk. Toch is het zinvol om de wijze waarop Biesta deze kernelementen invult ook kritisch te toetsen aan de concrete praktijk van vormingsinstellingen, verenigingen en bewegingen. Hij reikt interessante ideeën aan om zich af te vragen hoe kwalificatie, socialisatie en subjectificatie zich tot elkaar verhouden. Maar ook, in hoeverre deze sector inderdaad de democratie bevordert, emancipatie mogelijk maakt, mensen uitdaagt om de comfortzone te verlaten, of een politieke rol speelt door maatschappelijke kwesties in de publieke ruimte aan de orde te stellen. In welke mate realiseren deze organisaties echt deze amibities? En, wat zijn de sterktes en zwaktes van Biesta’s opvattingen, wanneer we deze toetsen aan de praktijken van het sociaal-cultureel volwassenenwerk in Vlaanderen?

Wie is Gert Biesta?

Foto: Gert Biesta

Biesta is vandaag een van de meest prominente vernieuwers van inzichten over democratische vorming in de opvoeding, in het onderwijs, in het vormingswerk en in het sociaal werk. In het midden van de jaren ‘90 verlaat Biesta Nederland om als professor op het terrein van de wijsgerige pedagogiek te gaan werken in Groot-Brittannië. Hij is nu werkzaam aan de Brunel universiteit in Londen. De jongste jaren vond hij zijn weg ook terug naar Nederland, waardoor we ook met meer Nederlandstalige publicaties kunnen kennismaken (o.m. Biesta, 2014, 2015). In Vlaanderen was hij de voorbije jaren vooral in academische kringen van Gent en Leuven actief. Hij bekleedde in 2011 de internationale Francqui-leerstoel ‘Civic Learning, Democratic Citizenship and the Public Sphere’ (2014) aan de universiteit van Gent, op uitnodiging van Maria Debie en Danny Wildemeersch (KULeuven). Hij was ook betrokken bij de Leuvense internationale onderzoeksgemeenschap rond democratisch burgerschap en stedelijkheid.

Referenties

  • Biesta, G. (1992). Biesta: theorie en praktijk. Delft: Eburon.
  • Biesta, G. (2006). Beyond Learning. Democratic Education for a Human Future. Boulder: Paradigm.
  • Biesta, G. (2010). Good Education in the Age of Measurement. Ethics, Politics and Democracy. Boulder: Paradigm
  • Biesta, G. (2011). Learning Democracy in School and Society. Education, Lifelong Learning and the Politics of Citizenship. Rotterdam: Sense.
  • Biesta, G. (2013). The Beautiful Risk of Education. Boulder: Paradigm.
  • Biesta, G. (2014). De vorming van de democratische professional. Waardenwerk, mei, 7-18.
  • Biesta, G. (2015). Het prachtige risico van onderwijs. Culemborg: Phronese.
  • Biesta, G., Debie, M. & Wildemeersch, D. eds (2014). Civic Learning, Democratic Citizenship and the Public Sphere. Dordrecht: Springer.

Over de auteur

Dit blogbericht is een gastbijdrage van Danny Wildemeersch, emeritus hoogleraar in de pedagogische wetenschappen en verbonden aan het Laboratorium voor Educatie en Samenleving van de KU Leuven.

Naar aanleiding van de studievoormiddag ‘Dwarsdenken over educatie’ van 12 mei 2016 nodigde Socius Danny Wildemeersch uit voor een reflectie op het werk van Gert Biesta. Deze bijdrage verscheen eerder in het Socius magazine 2016.


Marc Jans

Marc Jans

Scroll to Top