mrt
15
2021

‘Het sociaal werk is veel te braaf’

Politiserend werken

Praktijk

Tekst: Nico Bogaerts | Foto's: Lisa Develtere

“Politiserend werken is onze corebusiness.” Aan het woord zijn Jamal Belmahi en Sarah El Massaoudi van Samenlevingsopbouw Antwerpen. Ze werken voor Wonen met Kansen, een project waar ze de hoge woonnood van thuisloze jongvolwassenen koppelen aan het groot aantal leegstaande sociale woningen. Een gesprek over de wooncrisis, sociaal werk en racisme.

Fysicus

Jamal Belmahi (47) werkt sinds 2006 bij Samenlevingsopbouw Antwerpen. Hij coördineert er nu al enkele jaren het team Woonlab dat werkt aan het recht op wonen voor iedereen.

‘Ik heb in Marokko fysica gestudeerd. Ik koos voor een heel andere job om echt iets te veranderen in de samenleving.’

Jamal is een sociaal werker zonder sociaalwerkdiploma: “Ik heb in Marokko fysica gestudeerd, gevolgd door een Master na Master in Louvain-La-Neuve. Ik ben ook programmeur, had verschillende winkels en ben lang actief geweest in jeugdwerkorganisatie Rojm in Mechelen.”

“De keuze voor een andere job, richting opbouwwerk, was de drang om echt iets te veranderen in de samenleving. Ik wil werken aan racisme en discriminatie. Onrecht is voor mij een trigger.”

Onrecht en islam als drijfveren

Sarah El Massaoudi (28) is sinds 2019 actief bij Samenlevingsopbouw. Ze is ook columniste bij Sociaal.Net en actief in mensenrechtenorganisaties zoals Kif Kif en Baas over Eigen Hoofd (BOEH!). Wie haar kent of op sociale media volgt, weet het: Sarah is geëngageerd, scherp en volbloed activist.

“Niet dat mijn vader ging betogen, maar de idee dat je andere mensen geen onrecht aandoet, kreeg ik met de paplepel ingegoten. Hij zei altijd dat je je buren moest helpen als ze geen eten hadden. Die opvoeding en mijn islamitische identiteit zijn mijn drijfveren. In de lagere school wilde ik al met mensen werken. Dat ik uiteindelijk afstudeerde als sociaal werker is dus niet zo raar.”

Sarah werkte een tijd als huurbegeleider in een sociaal verhuurkantoor. Nu is ze opbouwwerker binnen het project Wonen met Kansen. Daar probeert ze mee te zoeken naar antwoorden op de wooncrisis. “Ik ben een echte basiswerker, maar ik wil ook een betere wereld. De organisatie waarvoor ik werk, moet een visie en langetermijnstrategie hebben.”

Wonen met Kansen

Wonen Met Kansen laat jongvolwassenen tussen 17 en 25 jaar gedurende een jaar in een leegstaande sociale woning wonen.

‘Bewoners geven positieve feedback.’

Sarah: “Voor jongvolwassenen is het een opstap naar een zelfstandig leven. Eén vierde van de dak– en thuislozen in Vlaanderen zijn jonger dan 25 jaar. In een stad als Antwerpen gaat dit om een grote groep. Het zijn jongeren zonder stabiele woonsituatie. Ze vinden geen betaalbare plek om te wonen. Toch staan er duizenden sociale woningen leeg omdat ze afgebroken of gerenoveerd worden. Sociale huisvestingsmaatschappijen worstelen met structurele leegstand.”

Jamal: “Wij willen die leegstand op een sociaal verantwoorde manier inzetten om mensen in een kwetsbare positie te helpen. Wonen is voor jonge mensen een hefboom om hun maatschappelijke positie te verbeteren. Tot nu toe hebben we voor vijftig jongeren een plek kunnen regelen.”

Sarah El Massaoudi: “De idee dat je andere mensen geen onrecht aandoet, kreeg ik met de paplepel ingegoten.”

Leegstandsbeheer

Samenlevingsopbouw Antwerpen ontwikkelt met dit project een eigen vorm van leegstandsbeheer. Nu is zo’n beheer nog vaak in handen van grote commerciële en soms ook controversiële spelers. Camelot, een Nederlandse leegstandsbeheerder, kwam bijvoorbeeld in opspraak door het verhuren van onbewoonbare panden.

‘Wij doen aan leegstandsbeheer onder protest.’

Jamal: “Wij experimenteren inderdaad met een vorm van leegstandsbeheer, alleen is ons model beter dan het bestaande private marktaanbod. Wij zorgen voor basiscomfort en begeleiding, iets wat commerciële leegstandsbeheerders niet doen.”

Hoe ziet jullie begeleiding eruit?

Sarah: “De individuele begeleiding gebeurt door welzijnspartners uit de jeugdhulp, Centra voor Algemeen Welzijnswerk of een OCMW. Zij stellen samen met de jongeren doelen op die ze na één jaar willen realiseren. In dat jaar helpen onze geëngageerde vrijwilligers de jongeren in hun zoektocht naar een duurzame woonoplossing. Op die manier ‘ontzorgen’ wij ook welzijnspartners. Hulpverleners steken nu veel tijd in het zoeken naar huisvesting voor cliënten, terwijl dat niet hun kerntaak is.”

“Daarnaast organiseren we groepsmomenten. We praten dan met de jongeren over hun eigen ervaringen op vlak van goed wonen, racisme en discriminatie. Die combinatie van wonen, individuele begeleiding en groepsbegeleiding werkt. De Universiteit Antwerpen zorgde voor een impactevaluatie. Bewoners geven positieve feedback.”

Jongeren kunnen één jaar bij jullie huren. Nadien botsen ze opnieuw op de gevolgen van de wooncrisis.

Jamal: “Wonen met Kansen is inderdaad geen oplossing voor de wooncrisis. De oplossing ligt bij meer sociale huisvesting en een betere regulering van de private huurmarkt. Maar het is aan de overheid om dat aan te pakken. Als sociaal werkers kunnen wij enkel argumenten aandragen waarom dat dit de beste investering is.”

‘Wij klagen al lang de wooncrisis aan.’

Sarah: “Wij doen aan leegstandsbeheer onder protest. Ons model is een tussenoplossing voor een groep kwetsbare jongvolwassenen. Tijdens het jaar dat ze bij ons huren, kunnen ze tot rust komen en zich even settelen. Het zorgt voor stabiliteit. En dan ontstaat er in hun hoofd mentale ruimte om te denken aan werk, een opleiding of een meer langdurige woonoplossing.”

Is Wonen met Kansen een voorbeeld van politiserend sociaal werk?

Jamal: “Dit project is een alternatief voor wat nu door de private markt wordt beheerd. Daaraan koppelen wij beleidswerk, we gaan in overleg met de Vlaamse en lokale overheid. Dat is essentieel. Zo liepen we samen met Wonen Vlaanderen een traject rond de erkenning van leegstandsbeheerders. Er is nu een wettelijk kader in ontwikkeling met meer woonzekerheid voor mensen.”

Sarah: “Wij klagen met Samenlevingsopbouw al lang de wooncrisis aan. Wij zien liever geen leegstand en het zou beter zijn als renovatieprojecten in de sociale huisvesting sneller gaan. Maar nu buiten commerciële spelers die situatie uit. Zij strijken grote winsten op. Dat is hallucinant, zeker omdat het gaat over sociaal patrimonium. Het is dus goed dat wij zoeken naar alternatieven.”

Jamal: “In de zestien jaar als opbouwwerker zie ik toch een verschuiving in hoe we politiserend werken. Vroeger werkten we meer aan een sociaal gecorrigeerd beleid. We mikten op verandering binnen het systeem, met brave methodieken of kleine modellen en meestal om te inspireren. Nu zijn we radicaler in de veranderingen die we willen. We ontwikkelen complexe alternatieven om het beleid en de marktlogica te veranderen. Die keuze zet druk op de organisatie omdat er andere competenties nodig zijn. Het is uitdagend, het is een andere wereld, maar we kunnen wel laten zien dat het werkt.

“De sociale verhuurkantoren zijn zo ontstaan of een coöperatie zoals Collectief Goed. Op het einde van de rit is het de overheid die moet beslissen of ze het alternatief als oplossing voor de woonproblematiek wil inzetten.”

Sarah El Massaoudi: “Sociaal werk is politiek werk.”

Hoe belangrijk vinden jullie dat politiserend werken?

Jamal: “Politiserend werken is de corebusiness van het opbouwwerk. Het heeft twee luiken: in ons agogisch werk gaan we samen met mensen op zoek naar de maatschappelijke oorzaken van hun problemen. We betrekken hen daarbij. In ons politiek werk gaan we samen met mensen in een kwetsbare maatschappelijke positie aan de slag om oplossingen uit te werken of om politiek en publieke opinie te beïnvloeden.”

Sarah: “Voor mij gaat het over participatie. Mensen bewust maken dat ze deel zijn van de samenleving, dat ze expert zijn in hun ervaringen en een stem hebben die ze kunnen gebruiken. Het gaat over het herkennen en erkennen van uitsluitingsmechanismen en je voortdurend de vraag stellen hoe je die kan wegwerken.”

Lex Veldboer, een Nederlandse lector sociaal werk, zei onlangs: “Sociaal werkers moeten vooral goed zijn in mensen helpen, ondersteunen en activeren.”

Sarah: “Sociaal werkers die mensen helpen en ondersteunen moeten er ook zijn. Maar sociaal werk is altijd politiek werk. Elke sociaal werker moet politiserend werken, ook zij die werken in een OCMW, Centrum voor Leerlingenbegeleiding of sociaal verhuurkantoor.”

‘Politiserend werken is ook een keuze van de organisatie.’

“Toen ik op het sociaal verhuurkantoor werkte, botste ik bij veel inschrijvingen op dezelfde tekortkoming. Ook al ben je een individuele begeleider dan pik je dit toch op? Je kan dit doorgeven aan de coördinatie of een mail sturen naar Huurpunt, de koepelorganisatie van sociale verhuurkantoren”

Je hebt als individuele werker meer macht dan je soms denkt.

Sarah: “Dat geloof ik wel. Doe iets met de dingen die je ziet!”

Jamal: “Politiserend werken is ook een keuze van de organisatie. Medewerkers moeten tijd krijgen om politiserend te werken, om actie te voeren. Samenlevingsopbouw Antwerpen roept al jaren op om op 21 maart de straat op te gaan tegen racisme en discriminatie, én op 17 oktober tegen armoede. Dat zijn sleutelmomenten voor iedereen in de organisatie. We verwachten dan ook dat collega’s daar aanwezig zijn.”

Ik hoor sommigen zich nu al afvragen: ‘Betogen tijdens de werkuren? Hoe is ’t mogelijk!’

Sarah: “En toch is dat belangrijk. Je toont als werkgever hoe belangrijk de strijd tegen racisme, discriminatie en sociale uitsluiting is. Dat het een deel is van je opdracht. Soms moet je kiezen om maatschappelijke druk uit te oefenen en op straat te komen. We doen dat niet alleen voor onszelf maar vooral voor de mensen waarmee we werken. Samen komen we op straat zodat mensen hun stem kunnen laten horen. Dat is belangrijk.”

‘Je hebt mensen nodig die willen actievoeren voor verandering.’

Jamal: “Ik voel me thuis in een organisatie die actief is in de Woonzaak, binnen het platform Praktijktesten Nu en in de strijd tegen racisme. Die portie activisme blijft broodnodig.”

Kan je niet best beginnen met voor eigen deur te vegen? Kwetsbare mensen botsen steeds meer op de grenzen van het sociaal werk.

Jamal: “De maatschappelijke en politieke context heeft impact op mensen, dus ook op sociaal werkers en hun organisaties. Ik steek het niet weg. Zes jaar geleden ben ik vier maanden thuisgebleven na een racistisch incident met een collega. Kan je je dat voorstellen? Ik vind het absoluut niet kunnen dat je als professional die werkt met mensen in een kwetsbare positie en subsidies toch racistisch bent.”

‘Zes jaar geleden ben ik vier maanden thuisgebleven na een racistisch incident met een collega. Kan je je dat voorstellen?’

Sarah: “Als sociaal werker word je beïnvloed door de cultuur van je organisatie. Het is moeilijk om tegen die stroom in te roeien. En als die cultuur mee verhardt met de samenleving dan heeft dat effect. Je hebt dan drie opties: je gaat daarin mee, je voert intern de strijd of je vertrekt.”

Voor jullie organisatie lijkt dat goed te zitten. Kijk je bijvoorbeeld naar jullie teams, dan stralen die diversiteit uit.

Sarah: “Dat is zo, maar dat wil niet zeggen dat het al perfect is. Een organisatie kan ook voorlopen op de individuen die er werken. Niet iedereen is altijd mee en zelfs binnen onze organisatie is er soms nog racisme. Maar mijn organisatie steunt me: ik weet dat er naar mij geluisterd wordt en dat men zal ingrijpen als het nodig is. Helaas is dat binnen sociaal werk nog niet overal het geval.”

Jamal: “De beslissing om werk te maken van diversiteit is een beslissing op niveau van de organisatie: het bestuur en de directie moeten die stap zetten. En laten we eerlijk zijn: in Vlaanderen ontbreekt het quasi overal nog aan het besef dat dit dringend nodig is. Te weinig organisaties zijn echt doordrongen van diversiteit. Om die switch te maken, is ook de macht van het getal belangrijk. Dat heb ik toch gezien bij Samenlevingsopbouw Antwerpen. Pas als er meer mensen met een andere achtergrond actief zijn in de organisatie, wordt er echt gewerkt aan een beleid rond diversiteit en de aanpak van discriminatie.”

Jamal Belmahi: “De sociaalwerkconferentie moet relevante thema’s aansnijden: armoede en discriminatie.”

Op 5 mei 2022 is er opnieuw een sociaalwerkconferentie.

Jamal: “De conferentie moet relevant en actueel zijn voor sociaal werkers. Het moet gaan over de thema’s waar mensen in een kwetsbare positie en sociaal werkers tegen aanlopen. En anno 2021 zijn dat armoede en discriminatie. Die duivels tonen zich zowel binnen wonen, werk als onderwijs. Dat zijn dé thema’s voor het sociaal werk. Corona heeft dit nog eens opnieuw duidelijk gemaakt.”

‘De sociaalwerkconferentie moet gaan over de thema’s waar mensen in een kwetsbare positie en sociaal werkers tegen aanlopen.’

“Ik ben betrokken in de stuurgroep van Sterk Sociaal Werk. Daarin zitten nu de opleidingen sociaal werk, vertegenwoordigers van de overheid en een paar grote organisaties. Maar geen sociaal werkers. En dat merk je in de analyses die gemaakt worden. We moeten dringend meer praktijkwerkers betrekken bij sterk sociaal werk.”

Sarah: “Het sociaal werk is veel te braaf. Uit schrik om subsidies te verliezen of om weggezet te worden als radicaal, durft men vaak niet buiten de lijnen kleuren. Het is zelfs zo erg dat we als sociaal werkers soms zelf mensen uitsluiten en onderdrukken. Mega-triest.”

Dat klinkt weinig hoopvol.

Jamal: “Politiserend werken zorgt altijd voor conflict. Maar dat is niet erg. We hebben conflicten nodig om vooruit te gaan. Dat is co-creatie.

Sarah: “Kritische sociaal werkers worden vaak weggezet als vervelend, cynisch of gefrustreerd. Maar ik ben positief. Ik geloof in een andere wereld, ik blijf niet bij de pakken zitten, ik leg me niet neer bij het status-quo. Ik geef systeemkritiek en eis mijn plek op als vrouw, moslima en sociaal werker. Zonder hoop zou ik die kracht niet kunnen ontwikkelen.”

Dit artikel kwam tot stand met dank aan Sociaal.net.


Nele Vanderhulst

Nele Vanderhulst

Scroll to Top