jun
25
2021

Ignaas Devisch: “Sommige mensen hebben het gevoel dat ze er niet toe doen”

Politiserend werken

Blog

Tekst: Peter Goris & Geert Schuermans voor Sociaal.net
Foto: Carlo Coppejans

Hoe kunnen sociale professionals het verschil maken in deze coronacrisis? Hoe creëren we meer gelijkheid in ons sociaal beleid? En is vermaatschappelijking van zorg een beloftevolle piste? Ethicus Ignaas Devisch (UGent) heeft een heldere kijk op deze complexe vragen: “Sociaal werk is politiserend werk.”

We kennen je vooral als filosoof. Toch heb jij ook een diploma maatschappelijk werk op zak.

“Mijn secundaire schoolcarrière verliep niet van een leien dakje. In geen enkele school kon ik mijn plaats vinden en mijn schoolresultaten waren navenant. Alle schooladviseurs waren het roerend eens: met deze gebrekkige basis kan je niet naar de universiteit.”

“Doorheen dat moeilijk schooltraject groeiden mijn maatschappelijk engagement en interesse in sociaal-politieke thema’s. Zij wezen de weg naar een opleiding maatschappelijk werk. Ik heb die studie met veel plezier gedaan, ook al wist ik snel dat dit niet mijn werkterrein zou worden. Maar deze opleiding legde wel een goede basis om uiteindelijk aan filosofie te beginnen. En kijk: enkele jaren later doceerde ik dat vak aan studenten maatschappelijk werk.”

“Ik heb met plezier maatschappelijk werk gestudeerd.

Vanwaar die interesse voor sociaal-politieke thema’s?

“Ik ben altijd gefascineerd geweest door hoe maatschappelijke processen onrechtvaardige situaties tot stand brengen. Je hebt een stukje van je leven in eigen handen, maar een groot stuk niet. In armoede leven is nooit een eigen keuze. Toch reduceren we maatschappelijke problemen tot individueel gedrag. Lukt het niet om uit het dal te raken, dan is het hun eigen schuld.”

“Als je een slechte gezondheid hebt, dan is dat jouw probleem. Want jij besliste om naar verslavende middelen of ongezonde voeding te grijpen. Dat klinkt goed maar het klopt niet. Mensen die in armoede leven, worstelen meer met gezondheidsproblemen. Niet alleen door eigen keuzes, maar vooral door de omstandigheden waarin ze moeten overleven.”

“Of neem de werkloosheidscijfers. Ik wil die ook naar omlaag, maar dan moeten er eerst wel voldoende fatsoenlijke jobs zijn. Als dat niet zo is, moeten we dat probleem niet doorschuiven naar de werkzoekende, maar ons afvragen hoe we die arbeidsmarkt anders kunnen organiseren.”

Dat individuele schuldmodel is hardnekkig: het steekt vandaag meer dan ooit de kop op.

“Historische ontwikkelingen zijn hier belangrijk, zoals de val van de Berlijnse muur. Samen met de muur verdween ook het idee dat individuen mee bepaald worden door structuren die hen overstijgen.”

“De vraag is of deze pandemie opnieuw een historische kans om het anders en beter te doen? Tijdens de crisis kijken veel mensen uit naar het ‘postcoronatijdperk’. Dat is zoals iemand die zwaar ziek is, vanaf zijn ziekenbed zegt dat hij anders gaat leven zodra hij genezen is. Helaas komt van dat mooi voornemen vaak niet veel van in huis.”

“Als straks de factuur van deze pandemie betaald moet worden, kan solidariteit weer even snel weg zijn.”

“Deze pandemie is natuurlijk bijzonder ingrijpend. Ze confronteert ons bikkelhard met de kwetsbare flank van de samenleving. Dit virus leert ons dat het anders moet. Maar wat doen we daarmee in termen van maatschappelijke organisatie? Zullen veranderingen ook uitmonden in een samenleving die meer sociaal en rechtvaardig is? Ik hoop het van harte. Maar ik ben ook realistisch: als straks de factuur van deze pandemie betaald moet worden, kan solidariteit weer even snel weg zijn.”

Moeten we hopen dat politici dit in goede banen leiden?

“Het zou al heel wat zijn, mocht de directe solidariteit tussen mensen verder kunnen groeien. Laten we beginnen met het steviger verankeren van sociale netwerken, bijvoorbeeld door buurtwerkingen of eerstelijnsdiensten beter uit te bouwen. Want nog een les uit deze pandemie: landen waar die diensten het best uitgewerkt zijn, verteren deze crisis het best. Dat bewijst nogmaals dat investeren in die eerste lijn, dichtbij mensen, de juiste keuze is.”

“We moeten niet wachten op regeringen die zeggen: ‘We gaan het anders doen’. Al kunnen ook structuren en instellingen zich plooien, dat gebeurt altijd bijzonder traag. Onze sociale zekerheid of gezondheidszorg zullen na deze pandemie niet meteen ondersteboven gezet worden. Daarvoor zijn die systemen veel te log en star.”

Jij rekent op solidariteit. Maar deze crisis toont ook veel polarisering: mensen die netjes binnen de coronalijnen kleuren staan lijnrecht tegenover anderen die het allemaal niet zo nauw nemen.

“De vraag die we ons moeten stellen is waarom sommige mensen de wetenschappelijk onderbouwde informatie weigeren te aanvaarden terwijl ze de grootste nonsens met grote happen doorslikken? Dat heeft niets te maken met het feit dat ze niet verstandig genoeg zijn. Het gaat over vertrouwen: veel mensen, van alle slag, hebben geen vertrouwen meer in onze democratische instellingen, de media en de wetenschap.”

Is dat een probleem?

“Een aantal landen balanceert op de rand van de democratie, om Hongarije niet te noemen. Nog dichterbij, in Nederland, duiken steeds weer nieuwe politieke partijen op die de democratie uithollen: eerst Fortuyn, vervolgens Wilders, nu Baudet. De figuren zijn vervangbaar, maar steeds zijn het partijen die het wantrouwen en de woede naar zich toetrekken.”

“We lossen het niet op door mensen vanuit rationele argumenten nog eens de les te spellen.”

“Ook in ons land zie je gelijkaardige ontwikkelingen. Die moeten we ernstig nemen, willen we onze democratie stevig overeind houden. Dat is behoorlijk urgent: we hebben geen tien jaar meer om hier iets aan te doen.”

Wat kunnen we doen om het tij te keren?

“Sommige mensen hebben het gevoel dat er niemand naar hen luistert, dat niemand hun zorgen of ambities ernstig neemt. Ze schreeuwen voor een beschermend dak boven hun hoofd, geraken na talloze sollicitaties nog altijd niet aan de slag of vinden dat ze als slachtoffer van een misdrijf in de kou blijven staan. Dan krijg je het gevoel dat je er als mens niet toe doet. Dat is een vruchtbare voedingsbodem voor frustratie en woede.”

“We lossen dat niet op door deze mensen vanuit rationele argumenten nog eens de les te spellen omdat ze het allemaal niet goed begrepen hebben. Dan wijzen we hen op hun tekortkoming en kijken ze opnieuw meteen de andere kant op. Beter is onszelf de vraag te stellen waar die woede vandaan komt. Waar is het tussen het systeem en die mensen fout gelopen?”

Moet een sociaal rechtvaardig beleid die ongelijkheid corrigeren?

“Ja, maar zo eenvoudig is dat niet: onrechtvaardigheid zit te diep ingebakken. Als de banken in crisis zitten, duiken er meteen reddingsboeien op. Dat is op zich niet erg. Alleen zweet men het ondertussen onderaan de samenleving flink uit en is het beleid voor deze groepen minder genereus. Dat is een fundamentele systeemfout die we maar niet rechtgetrokken krijgen.”

“Financieel, sociaal en symbolisch kapitaal bepalen nog steeds of je stem gehoord zal worden. Dat wil zeggen dat 25 tot 30 procent van de samenleving er niet in slaagt om op de tafels van de macht te kloppen. Zij hebben geen lobbyisten die ervoor zorgen dat op de juiste moment en plaatsen specifieke belangen ook politieke aandacht krijgen.”

“Als de banken in crisis zitten, duiken er meteen reddingsboeien op.”

Ligt hier een taak voor sociale professionals?

“Sociale professionals moeten aangeven wat er aan de kwetsbare flank van onze samenleving aan de hand is. Ze moeten de scherpte van de problemen in haar rauwe vorm doorgeven. Dwing de samenleving om in de spiegel te kijken, toon hoe kwetsbare jongeren in instellingen leven, mensen in armoede overleven of patiënten in psychiatrische instellingen blijven zoeken naar nieuwe perspectieven.”

“De eerste stappen van respect en rechtvaardigheid zet je in het directe contact met kwetsbare mensen.”

“Sociaal werk mag zich niet beperken tot het controleren van problemen. Om dat verschil te maken, geloof ik ook hier meer in de kracht van sterke netwerken op het terrein dan in ronkende beleidsambities van hoge overheden. De eerste stappen van respect en rechtvaardigheid zet je in het directe contact met kwetsbare mensen.”

Daarmee suggereer je dat oplossingen liggen bij mensen, in hun buurten en gezinnen. Loert het individueel schuldmodel niet om de hoek?

“Hier raak je aan het debat over vermaatschappelijking van zorg. Op zich is het een beloftevolle piste: appel doen op de brede samenleving om zorg te bieden aan haar kwetsbare burgers. Omring bijvoorbeeld mensen met een psychische kwetsbaarheid vooral in hun familie en buurt met de nodige warmte en steun, eerder dan ze meteen te oriënteren naar gespecialiseerde zorgvoorzieningen.”

“Maar zo’n zorg middenin de samenleving komt niet uit de lucht gevallen. Dat veronderstelt sterke en veerkrachtige buren, vrienden en familieleden die nog altijd beroep kunnen doen op meer gespecialiseerde expertise die tijdig inzetbaar is. Die gedachtengang werkte ik uit in mijn boek ‘Het empathisch teveel’: wil je binnen een gemeenschap op de nodige empathie kunnen rekenen, dan moeten ook de nodige structurele randvoorwaarden in orde zijn.”

De randvoorwaarden voor zo’n vermaatschappelijking van zorg zijn niet vervuld?

“Hebben mensen die tijd en ruimte om voor elkaar te zorgen? Worden ze geflankeerd door specialisten die meteen inzetbaar zijn? Kijk naar hoeveel mensen verstrikt zitten in eigen problemen, een onmogelijke combinatie moeten maken tussen werk en gezin of voortdurend botsen op wachtlijsten. Dan begrijp je meteen dat ook de overheid een enorme verantwoordelijkheid om zo’n zorgmodel mogelijk te maken.”

“Als politici pleiten voor vermaatschappelijking van zorg, dan moeten ze die mee mogelijk maken. Sociale professionals moeten zich roeren in dit debat en hen wijzen op die verantwoordelijkheid.”

Toch wil de overheid graag loyale uitvoerders, geen vervelende luizen in de pels.

“Aan studenten maatschappelijk werk zeg ik vaak: ‘Jullie gaan een zwaar beroep uitoefenen’. Sommigen schrikken dan, maar je kan best met de juiste voorkennis op dit terrein stappen.”

“Zij zijn diegenen die vanaf de eerste rij botsen op verdriet, teleurstelling, onrechtvaardigheid en pijn. Vervolgens moeten ze een goed strategisch inzicht hebben om die problemen juist aan te pakken. En daar hoort in belangrijke mate bij: de overheid wijzen op de steken die ze laat vallen of de onrechtvaardigheden die ze zelf organiseren.”

“Sociaal werk is politiserend werk.”

“Het werd al vaak gesteld, maar ik zet het nogmaals in de schijnwerper: sociaal werk is politiserend werk. Dat vergt heel wat inzicht. Helaas zie ik opleidingen sociaal werk die elk jaar verder knabbelen aan alles wat te maken heeft met politieke, sociologische en filosofische vorming. Op die manier maak je van die jonge mensen ambtenaren in de slechte zin van het woord. Dat is een kapitale fout, waarover ik me erg druk kan maken. De opleiding zijn er op de eerste plaats om kritische mensen af te leveren, geen blinde uitvoerders.”

Terwijl wordt er wel stevig gedoceerd over de nodige methodieken, tools en vaardigheden?

“Uiteraard heb je die nodig, maar het evenwicht is zoek geraakt. Wat ben je met een pas afgestudeerde opbouw- of straathoekwerker die geen kaas gegeten heeft van kritische vorming en politiek inzicht?”

“Wat ben je met een pas afgestudeerde opbouwwerker die geen kaas gegeten heeft van kritische vorming en politiek inzicht?”

“Deze jonge mensen mogen niet meteen kopje onder gaan. Dat kan enkel als je een stevige en stabiele basis hebt. Je moet geraakt worden door verhalen van leed en gemiste kansen. Maar je moet ze tegelijkertijd in een breder perspectief kunnen plaatsen om er strategisch mee aan de slag te gaan. Daarvoor is veel meer nodig dan enkel een gereedschapskist van methodieken.”

De complexiteit van sociaal werk wordt onderschat?

“Het is een stiel die veel reflectie vraagt. Goede intenties zijn noodzakelijk maar onvoldoende. Zo moet je ook hypergevoelig zijn voor paternalisme dat ingebakken zit in het DNA van zorg en hulpverlening. We denken kwetsbare mensen te helpen door hen te overvleugelen. We zeggen ze wat ze moeten doen en hoe ze dat moeten doen.”

“Sociaal werk is een stiel die veel reflectie vraagt.”

“Ook dat is een systeemfout die sociale professionals zelf moeten corrigeren. Ze moeten autonomie en zelfbeschikking maximale kansen geven. Het is niet de bedoeling dat je het leven van andere mensen in handen neemt. Luister naar hoe mensen hun autonomie en zelfredzaamheid zelf invullen. Respecteer die keuzes en probeer ze mee mogelijk te maken.”

Je kan dus ook met een pleidooi voor zelfredzaamheid de bal mis slaan?

“Zelfredzaamheid is een mooi ideaal, maar niet iedereen zit erop te wachten. Zeker mensen in een kwetsbare positie dromen er niet van om elke dag duizend keuzes zelf te maken. Dat hoeft ook niet. Nu lijkt het dat als je je autonomie niet gemaximaliseerd hebt, je er nog niet bent.”

“Die foute ambitie heeft soms nefaste gevolgen. Want mensen die er geen zin in hebben, hebben evenveel rechten als anderen. Als het enige doel van vermaatschappelijking erin bestaat om de zelfredzaamheid van mensen te vergroten, heeft het nefaste gevolgen.”

Goed dus dat gebruikersorganisaties en patiëntenverenigingen steeds meer voet aan wal krijgen?

“Daar zit een belangrijke kentering. Zo zorgt de wet op de patiëntenrechten ervoor dat in de ziekenhuizen het oude paternalistische model aan belang inboet. De stem van de patiënt is belangrijker geworden. De arts heeft niet langer alle touwtjes in handen. Het is niet alleen zijn expertise die ertoe doet.”

“Stilaan zie je die machtsverdeling ook uitbreiden naar andere terreinen. In de gehandicaptenzorg krijgt de gebruiker zelf het budget in handen om de nodige zorg en ondersteuning in te kopen. Ook dat heeft zijn pro’s en contra’s, maar cruciaal is wel dat de mensen om wie het gaat mee aan tafel zitten. Wat dat betreft zijn al die patiëntenverenigingen en gebruikersorganisaties belangrijke bondgenoten van sociale professionals.”

Gebruikers die zich engageren in deze verenigingen, delen vaak hetzelfde profiel: voldoende financiële middelen, een hoger diploma en een sterk sociaal netwerk. Wat met de anderen?

“Ook het vermaatschappelijkingsverhaal worstelt ermee: enkel diegene die het woord voert, krijgt aandacht. Wie zwijgt omdat hij de juiste woorden niet vindt, blijft in de schaduw staan. Ook al heeft hij misschien meer relevante zaken te zeggen.”

“Corrigeer je dat niet, dan blijf je opgezadeld met een zorgsysteem dat uitsluiting en ongelijkheid creëert. Daarom moeten we met heel veel zorgzaamheid  kijken of we iedereen aan boord hebben. Hoe kunnen we de stemmen die zichzelf minder goed uitdrukken toch op een of andere manier horen? Met een metafoor gezegd: zorg dat de stilte in het gesprek mee opgenomen wordt in het overleg.”

Verder lezen?

Wil je graag meer weten over politiserend werken in het brede sociaal werk? Neem een kijkje op onze pagina over politiserend werken.


Hilke Charels

Hilke Charels

Scroll to Top