8
2022
Omgaan met polarisatie in je groep
Diversiteit, Sociaal-cultureel werken, Werken met groepen
“Verschil ruimte geven en (h)erkenning doen ontstaan, dat is dansen op een koord
Dit artikel staat in het Wij-Zij magazine van Socius.
Sociaal-culturele organisaties hebben zowel een kritische als een verbindende rol. Ze nemen de ruimte om dingen kritisch in vraag te stellen, maar uiteindelijk – of juist daarom – willen ze een democratie waarin mensen met elkaar kunnen samenleven. Dat zijn grote waarden waartussen elke organisatie en elke sociaal-cultureel werker een evenwicht zoekt.
Als je aan de slag gaat met een groep, wil je net hetzelfde. Je bent op zoek naar het evenwicht tussen het aanmoedigen van een stevig publiek debat en deelnemers met elkaar laten verbinden. Een groep kan en mag van mening verschillen: over wie zij zijn en over welke weg ze willen bewandelen. Op het moment dat die verschillende meningen de groep zelf in de weg staan, vormt polarisering een probleem. Je groep kan dan als groep niet meer verder en kan het verschil zonder grondig ingrijpen niet meer overbruggen.
Als groepsbegeleider ben je een koorddanser tussen verschil ruimte geven en (h)erkenning doen ontstaan. Wie met groepen werkt, danst vaak een vlotte wals op grote hoogte. Toch kan een oplaaiende polarisatie in een groep zelfs de meest doorwinterde professional doen wankelen.
We reiken je vier aanhakingspunten aan die je doen stilstaan en opnieuw je balans laten zoeken.
Een warm onthaal en goede kennismaking
Elke groepswerker kent het belang van een warm welkom. Het doel van het onthaal is iedere deelnemer zich gezien te laten voelen. Daarom voorzie je steeds koffie, thee en koekjes en heb je een figuurlijke rugzak met een aantal kennismakingsmethodieken bij je. Bij de keuze van een werkvorm hou je rekening met de doelstelling van de bijeenkomst en de samenstelling van je groep. Als je een oudergroep op een school begeleidt, is het wellicht fijn om te weten welke ouders rond de tafel zitten. Dan kan je vragen om de namen van hun kinderen te delen. Terwijl dezelfde vraag in een buurtvergadering over overlast op een speeltuintje kan leiden tot vooroordelen over de ouders van de betrokken kinderen en jongeren. Een kennismaking mag zich dus gerust in de comfortzone van de deelnemers afspelen. Uitdaging kan later in je activiteit meer ruimte krijgen.
Een kennismaking is niet bedoeld om tot een gedetailleerd beeld van elke deelnemer te komen. Je creëert een veilige ruimte waarin deelnemers delen wat ze nodig hebben om zich goed te voelen. Een ouder die op school problemen heeft met de klasleerkracht krijgt in een oudergroep waar dat dossier niet gedeeld hoeft te worden, de kans om zich positief betrokken te tonen. Door een veilige kennismaking laat je net meer ruimte voor diepere en meer persoonlijke ontmoetingen tijdens het verdere verloop.
Om iemand welkom te heten, spreek ik die persoon gericht aan. Met veel interesse. Wie ben je? Wat doe je in het leven? Wat zijn jouw interesses?
Lieven Miguel Kandolo, Jes vzw
Stilstaan bij verschillen en die bespreekbaar maken
Een veilige kennismaking kan je als opstap gebruiken om ook de verschillen in de groep zichtbaar te maken. De kennismaking zorgt voor (h)erkenning in je groep en als begeleider benadruk je wat alle groepsleden met elkaar delen. Al is het ook belangrijk dat ze zien hoe ze van elkaar verschillen. Polarisatie ontstaat immers niet omdat mensen van elkaar verschillen, maar omdat ze die verschillen geen plek kunnen geven. Jouw groep is de ideale plek om dat samenleven met verschil uit te testen.
Dat vraagt meer van de deelnemers en trekt ze ook uit hun comfortzone. Ze zullen zich immers moeten onderscheiden van de andere groepsleden. Wanneer en hoe diepgaand je dat doet, hangt erg van de groep af. In een bijeenkomst met beleidsvrijwilligers uit een aantal lokale afdelingen kennen de deelnemers elkaar al en delen ze gelijkaardige ervaringen. Bovendien zijn ze wellicht vertrouwd met het werken in groepen. Bij hen kan je zelfs tijdens een kennismakingsmethodiek al verschillen tonen. Op een speelse manier laat je bijvoorbeeld iedereen die van de kleur groen houdt, rechtstaan. Daarop kan je verder bouwen en laat je iedereen die tegenkanting voelt in zijn lokale afdeling rond een bepaald voorstel, rechtstaan. Zo evolueer je van een speelse werkvorm naar een kans op een inhoudelijk debat over de verschillende posities van de lokale afdelingen. Van bij de start reageer je als groepsbegeleider positief en ondersteunend op de deelnemers die hun unieke positie toonden.
Bij groepen die nieuw zijn en waar gevoeligere of persoonlijke onderwerpen spelen, moet je de manier waarop je stilstaat bij verschil goed omkaderen. Dat betekent niet dat je het verschil uit de weg gaat. Je geeft het juist meer ruimte. Die ruimte schuilt niet (alleen) in een goede werkvorm, maar ook in de bijhorende reflectie. Hoe voelde het om in die unieke positie te staan? Wat betekende die positie? Voelde je de steun van de groep en van de begeleider? Hoe heb je die positie duidelijk gemaakt? Doorvragen kan hierbij helpen.
“Ik leg het open op tafel en probeer het verschil niet uit de weg te gaan. Ik benoem dat ik verschil opmerk en nodig de mensen in mijn groep uit om, op een respectvolle manier, verder in gesprek te gaan.”
Haike Maelfeyt, Avansa Oostende-Westhoek
Als je groep gepolariseerd is
Ondanks een warm welkom en de ruimte voor verschil, kan er toch polarisatie ontstaan in een groep. Groepsdynamiek, individuele standpunten en zeker ook maatschappelijke invloeden kunnen daarin meespelen. Negeren dat een bepaald onderwerp in je groep tot onverenigbaarheid leidt, zal niet helpen. Zo verdwijnt het onderwerp niet. De vragen die je kunnen leiden bij de reflectie op verschil, kunnen ook helpen om de polarisatie uit te klaren. Je neemt de communicatie van je groep, de verhouding tussen verschillen en je eigen rol als begeleider mee.
De dynamiek van je groep betrek je op twee niveaus. Het eerste niveau is de onderlinge communicatie. Je laat de deelnemers intensief luisteren naar de discussie en vraagt hen om niet alleen oog te hebben voor wat er inhoudelijk wordt gezegd, maar ook voor de manier waarop dat wordt uitgesproken. Je blijft het gesprek dus ruimte geven, maar haalt het even weg van de inhoudelijke verschillen. Dat kan rust brengen en verschaft hopelijk ook inzichten in hoe het debat verder en anders gevoerd kan worden.
“Soms is zich uitspreken moeilijk, daarom gebruik ik veel non-verbale werkvormen: een positie innemen in de ruimte, een tekening maken, een foto of beeld laten kiezen …”
Mieke Dury, Avansa Limburg
Het tweede niveau gaat over de onderlinge verhouding. Zowel in de maatschappij als in jouw groep krijgen niet alle stemmen een evenwaardige erkenning. Een minderheidsstem klinkt minder krachtig omdat ze door minder mensen wordt gedeeld of omdat hun maatschappelijke positie niet evenwaardig is. Hier zet je het groepsproces zodanig in dat een meerderheid meer bewust gaat luisteren naar het verhaal van de minderheid. Vervolgens oordelen ze niet inhoudelijk over dat standpunt, maar vertellen ze over hun emotie en over wat die minderheidsstem met hen doet.
Bij beide niveaus neem je jouw positie als begeleider ook mee in acht. Inhoudelijk hoef je niet neutraal te zijn. Je eigen waarden, de missie van je organisatie en de taak van sociaal-culturele groepen om bij te dragen aan een solidaire, inclusieve en duurzame democratie bepalen de grenzen in een discussie. Een deelnemer die een racistische uitspraak doet, wijs je hierop en je benadrukt dat dergelijke uitspraken geen plek hebben in de groep. Je mag die grens duidelijk stellen. Al zal je proberen zoveel mogelijk verbindend te communiceren. De bezorgdheid die achter de racistische uitspraak schuilgaat – bijvoorbeeld de angst om eenzaam te worden in een sterk veranderende woonwijk – kan je aftoetsen en met je deelnemer hertalen. Vervolgens bekijk je of ook andere buurtbewoners die angst voor eenzaamheid herkennen en zoek je samen naar kansen tot verbinding. Hierbij benoem je ook dat de nieuwe buurtbewoners van kleur eenzelfde angst hebben en dat ook zij deel uitmaken van de buurt. Je richt je niet alleen op de luidste roepers, maar ook op de stille deelnemers en minderheidsstemmen.
Gedragen beslissingen nemen
Die minderheidsstemmen spelen ook een cruciale rol op het moment dat je met een groep tot een gedragen beslissing wil komen. Niet alle groepen hebben het doorhakken van een cruciale knoop als doel, maar veel groepen moeten soms een besluit nemen. Dat zijn de momenten waarop er verschillende meningen spelen en het belangrijk is dat er ook naar wordt geluisterd. Als elke stem werd gehoord, moet er uiteindelijk een beslissing vallen. Unanimiteit is een mooi doel, maar niet altijd en overal haalbaar. In een grote campagne rond fietsveiligheid zijn er zodanig veel deelthema’s (fietspaden en -infrastructuur, conflictvrije kruispunten, het delen van de weg met voetgangers, zichtbaarheid, de fietshelm …), dat nooit iedereen het eens zal zijn over één focus. Zelfs als iedereen akkoord gaat over het doel van je groep, zijn de leden het niet noodzakelijk eens over de weg daarnaartoe.
“Ik durf me neer te leggen bij een consensus in mijn groep, zeker wanneer die ontstaan is op basis van een gezonde discussie.”
Lieven Miguel Kandolo, Jes vzw
“Is iedereen het hiermee eens?”, is niet langer de vraag die je stelt. Die vraag werpt al een drempel op om toe te geven dat je het oneens bent. Bovendien legt de vraag geen verschillen bloot over het verdere verloop. In de fietscampagne zal iedereen het eens zijn over de noodzaak van meer veiligheid, maar de fietshelm zorgt mogelijk voor meer discussie. Sommige campagnemedewerkers willen de helm verplichten en het dragen ervan promoten. Het grootste deel van je campagneteam vindt de fietshelm dan weer een vorm van victim blaming die de verantwoordelijkheid voor veiligheid bij de slachtoffers van een slecht beleid legt. De meeste mensen willen inzetten op massale fietsbetogingen die zwakke plekken in de infrastructuur blootleggen. In de onderlinge discussie maak je ruimte met de vraag: wat hebben de voorstanders van de fietshelm nodig om deze focus los te laten? Het is duidelijk dat die kleine groep niet de weg van de hele campagne kan bepalen, maar zij hebben het recht gehoord te worden. Zij zien ook het nut in van de fietsbetoging en willen zelfs scholen mee mobiliseren, en als bezorgde ouders willen ze zo op die scholen ook het dragen van de fietshelm kunnen promoten. De vraag wat de minderheid nodig heeft om een andere beslissing te steunen, zorgt uiteindelijk voor een veel groter draagvlak vanuit verschillende gezichtspunten voor het doel van je groep.
Om dat draagvlak draait jouw inzet. Dat is het vangnet van de evenwichtsoefening tussen verbinding en verschil. Je groep moet blijven geloven dat jij hen overziet, ondersteunt en verder helpt. En dat ze hetzelfde voor elkaar betekenen. Dat ze daarbij soms in verschillende richtingen lopen, spant jouw vangnet vooral strakker aan en maakt het sterker. Ten slotte hou je met de ruimte die je voor verschil maakt, ook in het oog dat je vangnet niet scheurt.