okt
22
2019

Ruben Mersch: “Nuance is veel sexyer dan de steriliteit van het grote gelijk”

Sociaal-cultureel werken, Werken met groepen

Blog

Volgende maand op de Trefdag sociaal-cultureel werk, maar nu al op onze blog: filosoof, bioloog, schrijver en zelfverklaarde missionaris Ruben Mersch. Zijn missie: nuance terug sexy maken. Een heerlijk gesprek over de opmars van affectieve polarisatie, politiek gekrakeel, ons oudbakken brein, natte kartonnen dozen en het belang van nieuwsgierigheid.

Socius: Waarom heb je ervoor gekozen om je in je carrière te richten op ‘het grote gelijk’ en polarisering?
Ruben Mersch: “Ik heb filosofie en biologie gestudeerd en ben daarna in de farma-industrie beland als projectleider informatica. Toen ik daar begon was dat een kleine idealistische firma tot we zonder geld zaten. Gigant Johnson & Johnson heeft het bedrijfje overgenomen en plots waren we bezig met turning disease into profit. Ik was het daar beu en had het geluk dat ze een ‘geografische optimalisatie’ gingen uitvoeren. Verhuizen dus in normaal Nederlands. Ik wilde niet mee, ze moesten mij nog een jaar uitbetalen en ik dacht ik heb nu toch tijd, ik ga eens een boek schrijven over denkfouten. De snelheid waarmee mensen conclusies trekken heeft mij altijd verbaasd. Dat en de soms totaal idiote dingen die zij geloven zonder dat er veel bewijs voor is. Tot mijn grote verbazing was mijn eerste boek Oogklepdenken een succes.”

Een bestseller toch wel.
“Iets wat ik nooit verwacht had, want je bent al heel blij dat je uitgegeven wordt. Ik kende niemand in die wereld en had nog nooit iets geschreven. Ik wist ook helemaal niet of ik kon schrijven, maar dat blijkt dan wel mee te vallen. En zo ben ik dus schrijver geworden. Ook omdat er toch wel een missionaris in mij schuilt (lacht). Ik vind het maatschappelijk debat van een dermate verschrikkelijk laag niveau en ik wil mensen een beetje opvoeden. We zitten hier met 7 miljard op deze aardbodem en we hebben constant ruzie over alles. Uiteindelijk wordt er niks beslist, het is alleen maar gekrakeel. Maar we zullen er toch op een of andere manier samen het beste van moeten maken. Ik denk dat een constructief debat daar een van de voorwaarden voor is. Zelf probeer ik geen positie in te nemen in het debat, maar eerder over hoe we dat zouden moeten aangaan. Ik ben niet zo goed in betogen, ik doe het ook niet graag. Maar dit is dan mijn kleine bijdrage aan een betere wereld.”

“Ik ben niet zo goed in betogen, ik doe dat ook niet graag. Mijn schrijfsels zijn mijn kleine bijdrage aan een betere wereld.”

In jouw laatste boek Van mening verschillen: een handleiding schrijf je dat het lijkt alsof we steeds moeilijker van mening kunnen verschillen. Hoe komt dat denk je?
“Het is belangrijk om meteen het onderscheid te maken tussen ‘issue polarisation’ en ‘affective polarisation’. Issue polarisation gaat over verschillen in denken. Dat is helemaal niet erg en is vaak juist goed. Als iedereen hetzelfde denkt krijg je een soort groepsdenken waarin niemand nog de mogelijke alternatieven ziet. Issue polarisation stijgt een beetje, wat wil zeggen dat we steeds verschillender denken. Maar op zich kan dat dus geen kwaad.

“Affectieve polarisatie daarentegen is wel een probleem want dat betekent dat je het respect en de sympathie voor je tegenstander baseert op zijn of haar standpunt. En dat je iedereen die het niet met je eens is plots als ‘de vijand’ ziet. En met vijanden moet je natuurlijk niet praten, die moet je bestrijden. Vooral uit Amerikaans onderzoek blijkt dat die affectieve polarisatie sinds de jaren 60 enorm aan het stijgen is. Waarom dat zo is, is moeilijk te bepalen. Eén van de hypothesen: dé grote vijand, het communistisch blok, is weggevallen. Dat zou kunnen. Mensen verenigen zich als ze een gemeenschappelijke vijand hebben. Maar of dat nu ook in Europa zo’n grote rol gespeeld heeft? De stijging van het individualisme lijkt me wel een valabele hypothese. Vroeger kreeg je als het ware je ideologie aangereikt door jouw ouders, vanuit de zuil waarin je zat. Dan las je de katholieke krant, ging je naar een katholieke school en zat je bij een katholieke vereniging. Alles werd netjes voor jou ingevuld. Nu moet je het allemaal maar zelf uitzoeken waardoor de dempende werking van die zuilen wat weggevallen is. En waardoor sommige mensen naar zeer grote extremen gaan.”

Wat is volgens jou de rol van sociale media in de toename van die affectieve polarisatie?
“Mensen hebben de neiging om alle problemen op de sociale media af te schuiven. En dat klopt natuurlijk wel voor een stukje want als ‘naïeve consument’ is het heel makkelijk om in een bubbel te belanden via sociale media. Maar anderzijds … like als links-progressieve jongen drie rechtse dingen en je krijgt de rechtse items plots ook te lezen. Zo krijg ik alle Doorbraak-artikelen op mijn Facebook-feed. En ik vind dat heel leuk. Dat is verrijkend, want je zit al snel in een soort bubbeltje. Uit die bubbel stappen is eigenlijk maar drie klikken werk. Maar de meeste mensen doen dat niet. Ze vinden dat ook niet leuk.”

In jouw laatste boek heb je het over een experiment waaruit blijkt dat een klap in het gezicht, een belediging en een tegenstrijdige mening voor ons brein hetzelfde zijn. Zijn we als mens dan eigenlijk ‘gewired’ om de mening van de ander te verwerpen?
“Ja. De laatste tijd is er een nieuw onderzoeksgebied dat vertrekt van de vraag waarom wij mensen in godsnaam de neiging hebben om enkel het eigen gelijk te zien. Om alles wat ons tegenspreekt als een aanval te zien, een belediging, iets waartegen we ons moeten verdedigen. En blijkbaar zijn er toch mensen die daaraan weerstaan: mensen die zeer nieuwsgierig zijn. Vroeger dachten we dat kennis dé manier was om polarisatie te overstijgen. Als mensen genoeg wisten dan zouden ze de waarheid wel vinden. Dat blijkt niet te werken. Als je mensen meer kennis geeft hebben ze de neiging die kennis puur als wapen in te zetten om hun tegenstander af te maken.

“Door nieuwsgierigheid te stimuleren vermijden we dat we in de bubbel van ons eigen grote gelijk eindigen.”

“Kennis werkt dus niet echt om die polarisatie te overstijgen. Maar nieuwsgierigheid wel. De grote vraag die nu leeft is hoe je ervoor kan zorgen dat je die nieuwsgierigheid stimuleert. Kan je dat stimuleren? Word je nieuwsgierig geboren? Of kan je het aanleren? Scholen focussen heel erg op kennisoverdracht en dat is ook belangrijk, je moet best wat weten om je weg te vinden in deze wereld. Maar alleen kennis is niet genoeg. Ik zie hierin een taak voor het onderwijs om die nieuwsgierigheid ook echt te stimuleren want alleen dan ga je vermijden dat mensen in de bubbel van hun eigen gelijk eindigen. Als je zeker weet dat je gelijk hebt dan stopt de nieuwsgierigheid ook. Dan hoef je niets meer te leren. Je moet jezelf dus een beetje uitdagen.”

Het zijn dus eigenlijk vooral onze emoties die ons denken beheersen. Komt het volgens jou hierdoor dat de samenleving meer en meer polariseert, omdat populistische partijen juist heel hard op emoties inspelen?
“Inderdaad. Volgende week mag ik de N-VA-fractie gaan uitdagen over wat een constructief debat is (dit interview vond plaats in september, nvdr). En ik doe dat graag. Ik heb wel een politieke voorkeur en maak die ook altijd duidelijk, maar ik vind N-VA’ers veel interessanter dan linkse mensen. Die zie ik al elke dag, mijn hele vriendenkring bestaat eruit. Geef me af en toe eens een N-VA’er die me tegenspreekt (lacht). Maar ik wijk af. Over die emoties… Natuurlijk doet populistisch rechts dat met zeer veel bravoure. En ze kunnen dat goed. Kijk naar de tweets van Theo Francken waarmee hij op misschien niet optimale morele emoties inspeelt. Maar doet links het zoveel beter? Ik weet het eigenlijk niet. Ik lees maar zelden communicatie van politieke partijen waarvan ik vind dat de standpunten goed beargumenteerd zijn. Nee, links doet hetzelfde. Maar misschien minder goed.”

Samen met Patrick Loobuyck en Chams Eddine Zaougui schreef je in een opiniestuk dat het wij-zij-denken diep evolutionair in ons brein verankerd zit. Zijn we dan eigenlijk gedoemd om vast te zitten in ons eigen ‘grote gelijk’? En betrap je jezelf hier soms nog op?
“Ja, heel vaak (lacht). Zeker, oh! Maar als je je daarvan bewust bent is dat al heel goed. Psychologie is een zeer complexe wetenschap en het is heel moeilijk om daar heel harde waarheden te vinden. Maar dat mensen keiharde wij-zij-denkers zijn is wel een gegeven. Net diegenen die denken dat ze het niet zijn, zijn het ook. Elk zoogdier dat een beetje hersenen heeft en dat in groepen leeft maakt een onderscheid tussen de eigen groep en de andere. Miljoenen jaren hebben we in kleine stammetjes geleefd en iedereen die niet tot onze stam behoorde was een potentiële vijand.

“En het is logisch dat we dat nog steeds doen. Het is niet zo dat we sinds de uitvinding van de boekdrukkunst plots een nieuw brein gekregen hebben. Dat brein bestaat nog altijd en we moeten er nog steeds de gevolgen van dragen. Maar we zijn als mensen wel in staat om dat te overstijgen, om te beseffen dat we dat hebben en ons best te doen. En toch zie je het omgekeerde continu gebeuren. We zijn eigenlijk allemaal idiote voetbalfans die keihard achter één ploeg staan. Uit onderzoek blijkt dat we daar helemaal niks voor nodig hebben. Bijna élk onderscheid zien we als een soort moreel verschil tussen ‘wij’ en ‘zij’ waarbij wij natuurlijk ‘de goeien’ zijn en zij ‘de slechten’. Eén van de belachelijkste onderzoeken: je neemt een muntje en op basis daarvan deel je mensen in een groep ‘munt’ en een groep ‘kop’ in en dan vraag je wie ze het sympathiekst vinden. De mensen van de eigen groep …”

“Eigenlijk zijn we allemaal idiote voetbalfans die keihard achter één ploeg staan.”

Dat is zo banaal.
“Ja, maar het zit er zo diep ingebakken. Ik merk dat bij mezelf ook heel fel hoe snel ik oordeel over mensen. Ook al heb je ze enkel gezien, je classificeert mensen bijna onmiddellijk als vriend of vijand. Als iemand waarmee je veel gemeen hebt of net niet. Ik probeer dat niet te doen maar dat is verdomd moeilijk. Heel vaak is de vraag: is racisme ingebakken? Nee, het is logisch dat racisme niet ingebakken kan zijn want vroeger kwamen we in de Savanne niemand tegen van een ander ras. Om evolutionair ingebakken te zijn moet je er ook mee in contact komen. Je moest een paar duizend kilometer stappen eer je iemand met een andere huidskleur zag. Maar is wij-zij-denken ingebakken? Ja, enorm. En dat kan zich enten op etniciteit, op overtuiging, huidskleur, gender, wat dan ook. De laatste tijd ent zich dat steeds meer op overtuiging. En dat is jammer. Het is niet omdat iemand iets anders denkt dan jij dat die het per definitie mis heeft. Maar dat is wel het standaard idee dat we hebben.”

En hoe geraak je daar uit?
“De enige manier om daar uit te geraken is door continu na te denken over het gemeenschappelijke. Ook een rechtse, half fascistoïde kerel heeft een vrouw, zorgt misschien goed voor zijn kinderen en hecht veel belang aan dierenrechten, ik zeg maar iets. Dus je vindt wel iets gemeenschappelijks, het blijft een mens.”

Het is toch moeilijk om rustig te blijven als iemand dingen zegt waarvan je vindt dat ze moreel gezien echt niet kunnen?
“Zelfs dan. Ik probeer de fascinatie voor het waarom te laten winnen van mijn intuïtieve oordeel dat iemand een slecht persoon is. Ik wil op z’n minst wel weten waarom die een slecht persoon is. Niet dat je daarom ook diens standpunten overneemt, maar dan begrijp je ze tenminste. Je moet ook goed nadenken over elk label dat je plakt. Hokjes zijn noodzakelijk om informatie over te brengen, maar je moet je continu blijven afvragen: gebruik ik het juiste hokje? En welk hokje zou ik nóg kunnen gebruiken?”

Een ander tegengif voor polarisatie is nuance. Of zoals je het zelf zo mooi verwoordt op standaard.be: inzien dat iemand die een andere mening heeft niet noodzakelijk achterlijk is. Je schrijft ook dat nuance vandaag de uitstraling van een natte kartonnen doos heeft en dat het tijd wordt dat we daar verandering in brengen.
“Er lag daar toevallig een natte kartonnen doos (lacht).”

Haha, heel treffend. Maar hoe doe je dat?
“Als ik het wist … Ik schrijf opiniestukken voor De Standaard en die worden wel gelezen, maar de volgende dag worden de aardappels daarop geschild. Het is vechten tegen de bierkaai. En het is heel gemakkelijk om dan te kijken naar het onderwijs, maar het onderwijs moet al zo verdomd veel doen. Dus ik weet het ook niet goed. Ik zou willen dat alle mensen plots denken ‘Het is toch ingewikkelder dan ik eerst dacht’. Als mensen die reflex al hadden zou dat fantastisch zijn. Maar hoe je ze dat aanleert?”

Jouw boeken lezen, hé.
“Natuurlijk! Allemaal mijn boeken lezen en mijn opiniestukken massaal delen. Ik merk wel dat de mensen die mij omringen dat ook steeds belangrijker vinden. Maar dat komt wellicht door selection bias: ik kies die mensen uit die hetzelfde denken als ik. Ik hoop maar dat mensen die polarisatie beu worden. Neem nu de Brexit. Onafhankelijk van je standpunt daarover, of je nu vindt dat de UK in de EU moet blijven of niet, is het toch een ramp dat al het andere beleid stilgevallen is omdat men alleen nog maar aan het mekkeren is over de vraag in of out? Waarbij het debat van een lamentabel niveau is. Mensen moeten dat toch ooit beu worden en denken nu is het wel genoeg geweest met dat gekibbel, laten we proberen om nog eens écht te praten?

“Ik schrijf opiniestukken voor De Standaard en die worden wel gelezen, maar de volgende dag worden de aardappels daarop geschild. Het is vechten tegen de bierkaai.”

“De beste manier om elk debat monddood te maken is door het in de grote stammentwist te gooien. Dat is ook wat er gebeurd is met het klimaatdebat. Een klein jaartje geleden is dat plots een issue geworden waarbij men zich profileert ten opzichte van de andere. Rechts vindt nu op z’n minst dat links vervelende strevers zijn over dat klimaatdebat. Ze zijn het er niet allemaal mee oneens dat het een probleem is, maar er is toch een polarisatie ontstaan. Dan weet je dat het debat op dat moment dood is. Dan wordt er alleen nog maar geschreeuwd dat het de linksen zijn en dan weet je dat er geen oplossing gezocht kan worden.”

Bestaat dan juist het gevaar niet dat mensen het debat niet zomaar beu worden net omdat ze zich ermee identificeren en er heel hard in opgaan?
“Ik weet niet of je Tobias Leenaert kent (de oprichter van EVA vzw, nvdr)?”

Hij is vorig jaar op onze Trefdag komen spreken.
“Wat hij met veganisme doet vind ik heel mooi. Hij zegt: jongens, laten we de grote principekwesties achterwege laten. Hij is veel enthousiaster over honderdduizend Vlamingen die één keer per week geen vlees eten dan over een paar honderd die hard principiële fanatieke veganisten. Dat is iets wat we denk ik steeds meer moeten beseffen, ook in het klimaatdebat: het gaat niet over morele zuiverheid. Steeds vaker worden debatten inderdaad gezien als een manier om je te identificeren en te bewijzen ten opzichte van jouw groep dat jij een goed mens bent. Stop met dat moreel paraderen. Ga er maar van uit dat alle mensen feilbare wezens zijn die fouten maken en dat iedere stap naar datgene wat volgens jou goed is al toe te juichen is. Momenteel zitten we in een soort periode waar veel belang gehecht wordt aan een vorm van morele zuiverheid. ‘Kijk eens hoe goed ik ben, ik loop mee in de klimaatmars.’ Het is ook zo goedkoop geworden om te doen alsof je een goed persoon bent.

“Stop met dat moreel paraderen. Ga er maar van uit dat alle mensen feilbare wezens zijn die fouten maken.”

“Ik ken best wat rechtse mensen en ik snap dat ze kwaad zijn. Waarom? Ze worden continu weggezet als niet-empathische fascisten die liefst, ik zeg maar iets, al die migranten zouden afknallen. Dat is niet zo. Er zullen er wel een paar rondlopen, maar dat zijn er niet zoveel. De gemiddelde rechtse persoon wil minder migratie omdat die bang is voor de welvaart van het Westen. Of hij is bang dat bepaalde verworvenheden, zoals de gelijkheid tussen man en vrouw, langzaam maar zeker zullen wegsijpelen. We kunnen het er niet mee eens zijn, maar dat zijn geen fascistische standpunten. Door de andere partij weg te zetten als slecht en minderwaardig ga je ervoor zorgen dat die zich terug extremer gaat opstellen. Als je iemand een racist noemt is de kans heel klein dat die gaat zeggen: ‘Je hebt wel een punt, misschien ben ik wel een racist, ik zal mijn gedrag aanpassen’ (lacht). Neen, die gaat juist extremer worden. Zo escaleert het.”

Mensen gaan zich ook meer met bepaalde (extreme) standpunten identificeren.
“Vroeger hadden we godsdiensten om ons mee te identificeren en nu hebben we standpunten. Ik denk dat het wel een stuk van de verklaring is waarom affectieve polarisatie zo in opmars is. De meeste mensen hebben de nood om tot een groter geheel te behoren. Vroeger was je katholiek of socialist en nu is dat allemaal een beetje weggevallen. Nu ben je klimaatactivist of ben je tegen migratie. Dat zijn zo’n beetje de nieuwe godsdiensten aan het worden waarmee we ons een positie verwerven in een maatschappij en duidelijk maken wie we zijn en tot welke groep we behoren. Die nood aan een groepsgevoel ga je volgens mij niet uit de mens krijgen. Ik heb altijd gehoopt dat mensen willen behoren tot een groep van ‘genuanceerde denkers’. Dat dat ook een soort identiteit kan worden. Maar veel mensen die claimen genuanceerd te denken doen dat dan toch ook weer niet écht. Het is ook minder wervend (lacht). Maar wie weet, misschien wordt nuance ooit terug sexy.”

“Vroeger was je katholiek of socialist. Nu ben je klimaatactivist of ben je tegen migratie, dat zijn zo’n beetje de nieuwe godsdiensten aan het worden.”

Zie jij een rol voor het middenveld weggelegd om de nuance terug te brengen?
“Vanzelfsprekend. Ze moeten zichzelf wel heruitvinden. De vroegere rol van het middenveld is een beetje weggevallen. Misschien kunnen zij een nieuwe rol opnemen en dat politieke gekrakeel proberen te overstijgen. Wat kunnen we doen, los van het luide roepen hoeveel gelijk wij wel niet hebben? Kunnen we mensen met elkaar verbinden zonder de andere te demoniseren? De gemakkelijkste manier om mensen te verbinden is door te zeggen: de anderen zijn slecht en jullie goed. Dat werkt altijd. Zo krijg je mensen zo gek dat ze de wapens opnemen en hun leven gaan wagen om andere mensen dood te knallen. Misschien kan het middenveld proberen om dat net niét te doen. Door altijd weer naar het – een beetje saaie – midden te gaan.

“En dat laatste klopt ook niet vind ik. Nuance wordt vaak gezien als iets heel saais maar voor mij is het net zeer spannend. Dat betekent niet dat je altijd de middenweg kiest, maar dat je alle argumenten van alle kanten onderzoekt en beoordeelt op hun merites. Dan besef je dat het altijd heel ingewikkeld is. Dat het heel moeilijk is om te weten wat je moet kiezen. Maar net dat is verfrissend en interessant. Ik vind nuance veel spannender dan de steriliteit van het grote gelijk waarbij je niet meer uitgedaagd moet worden.”

Wil je graag meer weten over affectieve polarisatie en hoe je op een beschaafde manier van mening kan verschillen? Ruben Mersch schreef er een handleiding voor die hij voorstelt op de Trefdag sociaal-cultureel werk. Je inschrijven voor deze onwijs interessante lezing doe je hierzo: trefdag2019.socius.be.  


Hilke Charels

Hilke Charels

Scroll to Top