okt
3
2019

Stef Steyaert: “Onze democratie is niet in crisis, ze is in transitie”

Burgerinitiatief

Blog

Burgers en organisaties dwingen in toenemende mate andere en participatievere vormen van besluitvorming af. En dat durft weleens wringen met de klassieke democratie en andere politieke gremia. Toch is de beweging van een representatieve naar een participatieve democratie volgens Stef Steyaert en Filip De Rynck onomkeerbaar. In hun nieuwe boek De participatieve omslag. Over een democratie in transitie leggen ze uit waarom. We trokken aan de mouw van Stef Steyaert voor meer tekst en uitleg.

Socius: Onze democratie is dus in transitie. Op welke manier?

Stef Steyaert: “Ons boek vertrekt van het idee dat een democratie voortdurend in evolutie is. Er bestaat geen ideaaltypische democratie waartoe we via een aantal ingrepen kunnen komen. De democratie van nu is niet de democratie van vijftig jaar geleden en ook niet die van binnen twintig jaar. Daarom kijken we bewust via een breedbeeld naar de democratie. Het gaat niet alleen over de Wetstraat of over wat ministers en de uitvoerende macht beslissen, over de grote principes en partijprogramma’s, over een parlement, gemeenteraad en een schepencollege. Neen, het gaat over de hele fase van politiek maken. Er gebeurt dus veel meer.

Daarbij nemen we ook de rol van verschillende actoren in beschouwing: politieke partijen, bestuurders, het middenveld, burgers… Zo komen we tot de vaststelling dat er een transitie plaatsvindt binnen een zogenaamde ‘tussenruimte’. De ruimte waar gewild, ongewild, bewust of minder bewust actoren samenkomen en nieuwe manieren van samenwerken uitproberen. Als je dus vanuit een breed perspectief naar de democratie kijkt zie je een aantal klassieke processen. Maar daarnaast, daartussen of daarin spelen zich ook nieuwe processen af. Dat beeld bekijken we in ons boek in vijf verschijningsvormen of contexten van participatie: de rol van het middenveld, de ‘doe-het-zelf-democratie’, representatie en deliberatie, de brug tussen deliberatie en participatie en tot slot coproductie.”

“Het gaat niet alleen over de grote principes en partijprogramma’s, maar over de hele fase van politiek maken.”
Kan je ons wat meer vertellen over die vijf verschijningsvormen van participatie?

“Om te beginnen het middenveld: dat is sinds de laatste decennia van de vorige eeuw, onder invloed van een aantal tendensen die we in het boek bespreken, weg gegroeid van haar oorspronkelijk rol en opdracht. Er wordt nu veel bewuster voor een politiserende werking gekozen. Kijk naar Femma. Er ontstaat een stevig debat in de tussenruimte over de work-lifebalance. Politici en andere actoren verhouden zich hiertoe en je krijgt een ‘demos’ rond dat thema. De vraag naar de (her)politisering van het middenveld is dus een belangrijke om te stellen. Daarnaast heb je de ‘DIY-democratie’: burgers nemen steeds vaker zélf het initiatief. En het gaat over initiatieven die niet zonder belang zijn, kijk bijvoorbeeld naar de korte keten landbouw. Zo verander je heel geleidelijk het systeem. Of kijk naar de coöperatieve initiatieven in de energiemarkt, zeker de Duitse. Die kunnen bezwaarlijk nog marginaal genoemd worden. Economie wordt politiek. Dat is pure bottom-updemocratie. Als derde vorm zien we hoe een overheid via de inzet van deliberatieve methodes kan komen tot een geïnformeerde meningsvorming bij burgers rond politieke kwesties. Het debat over de eindtermen is daar een mooi voorbeeld van. In de tussenruimte kan je experten, burgers, verschillende actoren en kennis samenbrengen. Hoe meer je je proces zo vormgeeft, hoe meer je ook kan terugkoppelen naar andere gebruikelijke contexten. Dat maakt het waardevoller.

De vierde context die we zien is de brug tussen representatie en participatie. Een aantal burgerinitiatieven heeft zo’n impact dat de top-downwerking van de democratie er wel mee in contact moét treden. Zo ontstaat een tussenruimte waar heel veel zaken kunnen gerealiseerd worden, denk bijvoorbeeld aan Ringland of Straten vol Leuven. Dat laatste startte als een burgerinitiatief. Toen de stad Leuven werk wilde maken van een nieuw mobiliteitsplan konden ze niet anders dan met hen in gesprek gaan. Uiteraard spelen veel factoren daarbij een rol, maar je ziet dat dergelijke constellaties hun vruchten kunnen afwerpen. Het toont ook de doorwaadbaarheid van die verschillende werelden en het samengaan van een opkomende en neergaande beweging. Het middenveld speelt hierbij een belangrijke rol want dat kan verbindingen maken tussen die verschillende werelden, de leefwereld en de systeemwereld. De laatste participatievorm die we zien is die van de coproductie. Hiermee bedoelen we diensten en producten die met betrokkenheid en input van klanten, bewoners, patiënten, … tot stand komen. Hier begeef je je op de grens, want je kan je de vraag stellen of dit nog over politiek of democratie gaat. Maar we nemen het toch mee in het boek, omdat ook dit gaat over het samen vormgeven van de ‘polis’.”

In ‘De participatieve omslag’ kijken jullie dus vanuit een breedbeeld naar het systeem.

“Inderdaad. Heel wat auteurs die zich buigen over de democratie knippen er eigenlijk maar stukjes uit. Ze hebben het dan over verkiezingen of de rol van politieke partijen. Maar als je het brede systeem in beschouwing neemt en je hebt oog voor alle actoren, dan zie je dat er wel degelijk iets aan het gebeuren is. Dat er een transitie aan de gang is, een participatieve omslag. We hebben daar zelf ook wel wat mee geworsteld. In de samenleving zie je een aantal zaken waardoor je je de vraag kan stellen of we wel kunnen spreken van meer participatie: het populisme, het ondergraven van de rechtsstaat, de aanval op het middenveld … Maar voor een stuk gaat dat geschuur en tegenwringen net gepaard met die transitie. Het verloopt immers niet rimpelloos en de overgang roept telkens tegenreacties op. Daarom eindigen we ook met een aantal aanbevelingen.

Zo pleiten we ervoor om de beweging die nu bezig is te versterken. Als je een democratie respecteert, moet je investeren in dat brede middenveld. Het nieuwe decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk stuurt in de richting van een herpolitisering en gaat weg van het kwantitatieve. Dat is goed, maar dan mag je het bijhorende budget niet kleiner maken. Ook als je vooraf poortjes dichtmaakt voor wie al dan niet in aanmerking komt, dan heb je een zwaar probleem.”

“Als je een democratie respecteert moet je investeren in het brede middenveld.”
De blanke hoger opgeleide middenklasse blijkt meer dan goed vertegenwoordigd in deze nieuwe vormen van besluitvorming. Ontstaat er geen gevaar van een participatieve democratie met twee snelheden?

“We onderkennen dat het vaak de blanke middenklasse is die dit soort initiatieven neemt. Maar tegelijkertijd moet je je de vraag stellen: so what? We stellen vast dat wat die brede middenklasse doet in veel gevallen niet alleen hen ten goede komt. Dankzij Ringland bijvoorbeeld gaat de leefkwaliteit er in alle woonwijken op vooruit. Daarnaast is er ook de representatieve democratie. Zij heeft het voordeel iedereen te vertegenwoordigen en kan ook mee de kwaliteit bewaken en eisen stellen. Net daarom zijn deliberatieve initiatieven zo belangrijk.”

We mogen de representatieve democratie dus niet zomaar overboord gooien?

“Dat gaat het probleem niet oplossen. Finaal is democratie ‘doen’, er elke dag opnieuw aan werken. De representatieve democratie moet gewoon meer oog hebben voor wat er gebeurt. De brede betrokkenheid en participatie die we nodig hebben horen daar ook thuis en vertrekken dus beter niet van regeringen of beleidsuitvoerders. In dat opzicht is het experiment in de Duitstalige gemeenschap heel interessant. Het is zeker niet dé oplossing, maar het is wel een manier om de deliberatie en representatie dichter bij elkaar te brengen.”

Hoe kunnen lokale besturen zich hierop oriënteren?

“Waardeer de gemeenteraad terug en maak daar ruimte voor deliberatie. Connecteer ook met burgerinitiatieven. Kijk naar de rol die ambtenaren, adviesraden, schepenen … kunnen spelen. Creëer mogelijkheden waardoor ze naar de tussenruimte kunnen toestappen en connectie maken. Het hangt nu nog te veel af van toeval. Bestempel burgerinitiatieven ook niet direct als iets negatiefs, als ‘NIMBY’ of wat dan ook. Integendeel, erken hen als sociaal kapitaal.”

“Bestempel burgerinitiatieven niet direct als iets negatiefs, als ‘NIMBY’ of wat dan ook. Erken hen als sociaal kapitaal.”
Het boek is er. Wat zie je nu zelf als een ideaal vervolg?

“Idealiter brengt het boek een denkproces op gang bij politieke partijen. Een stuk zelfreflectie ook over de rol die ze kunnen spelen. Per slot van rekening zijn we niet negatief over politieke partijen. Ze blijven bij uitstek organisaties die burgers kunnen groeperen om bepaalde ambities of dromen te realiseren. De vraag die op tafel ligt: hoe moeten ze zich organiseren om die verbinding aan te gaan? De slinger van de particratie is nu te ver doorgeslagen. Eenzelfde oefening zouden de verschillende representatieve gremia met hun uitvoerende machten moeten aangaan. Op lokaal vlak zie je al dingen gebeuren, maar het zet zich regionaal of federaal nog onvoldoende door.

“Idealiter brengt dit boek een zelfreflectie op gang bij politieke partijen over de rol die ze kunnen spelen.”
En welke uitdagingen zie je nog na het schrijven van dit boek?

“De belangrijkste is misschien wel de ontwikkeling van een nieuwe taal en bijhorende competenties. Neem nu het begrip ‘participatie’. We zien participatie nog altijd door de lens van beleid ten opzichte van burger. Maar het gaat veel verder dan dat. Het Engels beschikt hiervoor over een rijkere woordenschat, denk maar aan termen zoals civil society, corporative democracy … Wij zoeken nog naar onze woorden, naar de juiste terminologie en kaders.

Dat is ook van groot belang voor het sociaal-culturele middenveld. In onze opleidingen hebben we nog een te beperkt zicht op wat er aan het gebeuren is. Ik denk dat we in een soort basisopleiding dat brede systeem zichtbaar moeten maken en studenten de competenties moeten aanleren om wat er gebeurt in die tussenruimte op een betere manier te faciliteren. Niet vanuit een buitenstaandersrol, maar van binnenuit. Hiervoor moeten we waarschijnlijk eerst via onderzoek nog verder gaan in het leren begrijpen van wat er echt speelt én in het ontwikkelen van de juiste taal om alles te beschrijven. Nog werk genoeg dus.”

Boekvoorstelling en studienamiddag 

Op donderdagnamiddag 24 oktober stellen Filip De Rynck en Stef Steyaert hun nieuwe boek aan je voor. In samenwerking tussen Socius, Kortom, de Koning Boudewijnstichting, Levuur, Indiville en Tree Company is er na de boekpresentatie een inspirerende studienamiddag waarin we samen drie casestudies in vijf ateliers onderzoeken.


Max Frans

Max Frans

Scroll to Top