okt
8
2018

Waarom je nooit uit je woorden geraakt als je over groepen praat

Sociaal-cultureel werken, Werken met groepen

Blog

Woorden helpen ons scherp te kijken. Ze vormen een bril om de wereld te begrijpen, te ordenen en te bewerken. Zonder die bril blijft de werkelijkheid ‘flou’ en ongrijpbaar. Het vreemde is dat we maar weinig gewone woorden en bruikbare inzichten voorhanden hebben voor misschien wel de grootste vanzelfsprekendheden in ons leven: de relaties die we hebben en de groepen waarin we leven en werken.

Een paar voorbeelden om ons gebrek aan inzichten te illustreren. Dat we eerst wat boter in de pan moeten doen voor we een ei bakken, weet iedereen. Als onze auto onverwachts stilvalt, controleren we de brandstofmeter. Al sinds de lagere school weten we hoe we breuken moeten vermenigvuldigen. We begrijpen dat een stoel die uit evenwicht is omvalt door de zwaartekracht. En op vlak van taal? We hebben duizenden duidelijke woorden voor de dingen die we eten, drinken, voor onze meubelen en onze kleren. Maar als we een conflict tussen twee mensen moeten beschrijven, schieten de juiste woorden ons zelden te binnen. Als we moeten uitleggen waarom we in zo’n fantastisch team zitten, komen we vaak niet verder dan ‘dat de sfeer goed zit’ of ‘dat iedereen tof is’. We missen een bruikbaar en toegankelijk vocabularium om intermenselijke relaties nauwkeurig te beschrijven en analyseren. Net daarom verstaan we soms niet goed hoe de wereld tussen mensen in elkaar zit. En dat is vreemd.

Als we moeten uitleggen waarom we in zo’n fantastisch team zitten, komen we vaak niet verder dan ‘dat de sfeer goed zit’ of ‘dat iedereen tof is’.

‘In’ de relatie in plaats van ‘erboven’

In onze interacties met elkaar staan we in wezen nog altijd heel dicht bij de primaten die we ooit waren. Alle groepsleden waren heel afhankelijk van de groep waarin ze leefden. Voor bescherming tegen een vijandige omgeving, voor een grotere kans op goed voedsel door de gedeelde en op elkaar afgestemde inspanning. En uiteraard voor de voortplanting. Relaties vormden het bindmiddel.

Dit is tot op vandaag waar: onze gezinnen zijn kleine groepen, onze teams zijn vaak professionele groepen, we verenigen ons in onze vrije tijd en we leven in sociale netwerken. We zijn nog altijd heel afhankelijk van de groepen waarin we leven. Voor onze ontwikkeling, voor ons veilige gevoel van geborgenheid, voor de dingen die we nooit alleen kunnen realiseren. Uit de groep gestoten worden is vandaag misschien minder levensbedreigend dan in de oertijd, maar het blijft een pijnlijke ervaring. Ons geluk en ons succes als mens zijn vaak afhankelijk van hoe goed we zijn in het vormen van relaties en hoe gemakkelijk we ons in groepen bewegen. Als je dit bedenkt, is het nóg vreemder dat we zo weinig taal hebben als het gaat over relaties en groepen. We zijn niet – of toch weinig – geoefend in het benoemen van wat er in relaties en groepen gebeurt. Er is weinig gedeeld kader.

Ons geluk en ons succes als mens zijn vaak afhankelijk van hoe goed we zijn in het vormen van relaties en hoe gemakkelijk we ons in groepen bewegen.

Hoe komt dat toch? Mijn hypothese is simpel: we oefenen te weinig. We zitten heel de tijd ‘in’ de relatie en hangen er zelden ‘boven’ om ze samen te bespreken. We zitten ‘in’ teams, maar maken onze relaties, patronen en posities zelden tot een expliciet thema. Doordat we zo weinig oefenen in dat soort analyses en gesprekken, hebben we weinig woorden, inzichten en denkkaders ter beschikking. We leren er niet mee omgaan. Dat we die gesprekken weinig voeren heeft dan weer te maken met angst: er is altijd een zeker risico verbonden aan het spreken over relaties, groepspatronen en posities in interacties. We riskeren dat het misgaat, dat de relatie daardoor verzuurt en dat we finaal misschien aan de rand van de groep of erbuiten belanden. Gevolg? We vermijden die gesprekken liever.

Sociaal-cultureel werk als oefenterrein

Sociaal-cultureel werk biedt plekken waar mensen kunnen leren en oefenen in het spreken over relaties en het samenwerken in groepen, zoals het gezin waartoe ze behoren of de vereniging waarvan ze lid zijn. We geven er cursussen over. We organiseren lezingen. We bieden oefenplaatsen in onze groepen en besturen. We evalueren onze werking in de groep. We zorgen voor verbindingen en intensieve relaties tussen mensen, relaties waarin ze net die inzichten en die woordenschat kunnen verwerven en oefenen. Verbinden, netwerken en leven en samenwerken in groepen vormen vaak de kern van goed sociaal-cultureel werk.

Verbinden, netwerken en leven en samenwerken in groepen vormen vaak de kern van goed sociaal-cultureel werk.

Laat dat nu net de reden zijn waarom sociaal-cultureel werkers gebaat zijn bij een rijker vocabularium en meer inzichten om het gesprek over relaties en het leven in groepen te kunnen voeren. Bovendien staan ze dikwijls in een positie waarin ze beslissingen moeten nemen over groepsbegeleiding: welke interventies kunnen ze best doen om met de groep vooruit te geraken? Diepgaande inzichten kunnen de kwaliteit van die interventies alleen maar versterken. En het zijn juist die inzichten die sociaal-cultureel werkers in feite altijd in hun bagage moeten meedragen.


Gie Van den Eeckhaut

Gie Van den Eeckhaut

Scroll to Top