apr
22
2021

9 tips om online te leren met anderstalige mensen

Digitaal, Diversiteit, Sociaal-cultureel werken, Werken met groepen

Blog

In oktober organiseerde Socius een webinar over sterke online leerprocessen. Op het einde inventariseerden we bij de deelnemers leervragen over online didactiek. Er waren veel vragen over online leren met kansengroepen: mensen in armoede, mensen met een mentale handicap, senioren en anderstaligen.  

Maar de kennis- en handelingsbasis op dit vlak ontbreekt vaak, ook bij ons. Daarom brachten we vier keer zes beroepskrachten samen om uit te wisselen over hun drempels en succesformules. We delen hun inzichten met jou in vier blogs. In deze blog geven we je 9 tips om online te leren met anderstalige mensen.

Uiteenlopende ervaringen

Sociaal-cultureel werkers van Femma Wereldvrouwen, Avansa Antwerpen, Wisper, Bindus en VOEM wisselden hun ervaringen uit met het online leren in groepen met anderstalige deelnemers. Die ervaringen waren voor de zes deelnemers onderling erg verschillend en sterk afhankelijk van de mensen, groepen en gemeenschappen waarmee zij in contact staan. 

Uit die ervaringen blijkt dat anderstalige mensen spreken vanuit meerdere rollen. Ze hebben een onzekere verblijfssituatie of verblijven nog in een opvangcentrum, ze hebben al dan niet een recente migratiegeschiedenis, door de coronacrisis trokken ze (tijdelijk) terug naar hun land van afkomst, … Vanzelfsprekend zijn de ervaringen van wie ook in armoede leeft verschillend van de ervaringen van wie anderstalig is en een vast inkomen en stabiel verblijfsstatuut heeft. 

Lessons learned 

Ondanks de verschillen delen de zes sociaal-cultureel werkers ook hun nieuwsgierigheid en herkennen ze de wil van deelnemers om groepsbanden te blijven aanhalen. Daarnaast voelen ze allemaal hoe schermmoeheid en -schaamte het vaak moeten afleggen tegen die nieuwsgierigheid en kijken ze reikhalzend uit naar echte ontmoetingen en samenkomsten. Toch nemen zij veel mee uit de online leerprocessen van het afgelopen jaar. 

1. Onbekende tools zijn onbeminde tools

Wie niet vertrouwd is met een bepaald platform voelt mogelijk angst om dit te downloaden en te gebruiken. Taaldrempels maken het bovendien moelijker om het gebruik van bepaalde platformen uit te leggen. De databank e-inclusie voorziet – in samenwerking met praktijkpartners – laagdrempelig materiaal zoals filmpjes en handleidingen om hieraan tegemoet te komen.  

Je kan ook mensen die dicht bij groepen of gemeenschappen staan (bv. bestuursvrijwilligers van zelforganisaties) betrekken. Door hen een cursus Zoomgebruik te geven, trekken zij op hun beurt leden van hun organisatie mee. 

Eerder dan in te zetten op de introductie van nieuwe tools, kan je ook vertrekken van de platformen waarmee mensen vertrouwd zijn. WhatsApp, Signal, Telegram en Messenger laten een sterk visuele uitwisseling toe. In je groep kan je aftoetsen wat voor hen het meest bruikbare en vertrouwde platform is. Voor internationale gesprekken zetten veel mensen bijvoorbeeld Skype al langere tijd in. Het vertrouwen van de deelnemers in een tool weegt op tegen de functionaliteiten van nieuwere platformen als Zoom of Teams. 

2. Zorg ervoor dat je mensen online krijgt

Om te kunnen aansluiten op een digitaal aanbod is een (stabiele) internetverbinding onontbeerlijk. Deze drempel is echter niet onoverkomelijk. In de blog over online leren met mensen in armoede gaven we al de tip om internetvouchers aan te vragen bij telecomoperatoren.   

Een volgende drempel is de toegang tot een computer, tablet of smartphone. Hier kan een inzamel- of crowdfundingactie hulp bieden. Net als voor bepaalde tools geldt ook voor apparaten dat onbekend onbemind is. Een smartphone is vaak vertrouwd en bovendien essentieel voor wie in contact wil blijven met familie en vrienden over de hele wereld.  

De apparaten die mensen al kennen laten je als begeleider toe om nieuwe functionaliteiten sneller te introduceren. Je krijgt hen wellicht makkelijker uitgelegd hoe de camera op hun vertrouwde gsm werkt, dan een handleiding voor een webcam op een onbekende computer uit te werken. 

3. Geef rust bij schermmoeheid

Tijdens hun werkuren of voor formele educatie zoals de taal- en inburgeringslessen zijn anderstalige mensen tegenwoordig ook verplicht tot deelname aan een online aanbod. De behoefte om een vertrouwde groep te ontmoeten, om hun taal uit te wisselen of om samen muziek te maken blijft bestaan. De goesting om online te gaan verdwijnt echter na een dag vol schermtijd.  

Je geeft als begeleider deelnemers met schermmoeheid rust door minder online sessies in te plannen. Een wekelijkse bijeenkomst kan nu ook één keer per maand doorgaan. Je mag erop vertrouwen dat de goesting en de wil om te ontmoeten weer zullen groeien eens dit weer offline mogelijk is. 

4. Geef steun bij schermschaamte 

Een online activiteit vraagt van deelnemers dat zij een blik op zichzelf en op hun thuissituatie toelaten. De nood om weg te zijn uit de eigen thuissituatie kan een reden zijn om aan te sluiten bij een groep of aanbod, maar dit antwoord verdwijnt door de activiteiten in de thuissituatie te plaatsen. Niet iedereen wil wat er zich thuis afspeelt delen met een groep. Hierbij speelt ook de vrees voor de (veroordelende) blik van de anderen op de eigen leefsituatie. 

Daarnaast voelt een online sessie niet voor alle deelnemers veilig omdat ze meer zichtbaar zijn. Veel platformen tonen het beeld van de eigen webcam in een kadertje. Dit maakt deelnemers er voortdurend bewust van dat er een camera op hen gericht is.  

Je kan je afvragen of een camera voor iedere activiteit noodzakelijk is en meer inzetten op chat- of telefoongesprekken. In sommige gevallen kan je er ook voor kiezen om een bepaalde deelnemer toch fysiek te ontmoeten (zie later) of uit te nodigen in jullie gebouwen. 

De fysieke onwennigheid voor de camera kan je als begeleider doorbreken door met de groep heel bewust in te zetten op de ruimte van het scherm en de fysieke bewegingen voor de camera te ontdekken. Op die manier betrek je het scherm bij beweging en creatie. 

5. Durf combineren

Online leren hoeft niet te bestaan uit een (lessen)reeks met een vaste groep. De uitdaging is om te zoeken naar vormen van ‘blended learning’ die aansluiten op de leer- en ontmoetingsbehoeften die leven in de groep. Je kan variëren met de grootte van de groepen, verschillende platformen gebruiken en zowel een live aanbod aanbieden als een aanbod dat deelnemers kunnen herbekijken. 

De coronamaatregelen laten niet altijd veel ruimte voor fysieke ontmoeting, maar waar het mogelijk is blijven die rechtstreekse contacten broodnodig. Het kan gaan van individuele ontmoetingen over lespakketten die deelnemers kunnen komen ophalen tot buitenactiviteiten in beperkte groepen waar en wanneer dat kan. Sommige gemeenten laten beperkte flexibiliteit toe voor (informeel) leren bij kwetsbare doelgroepen. 

6. Laat ruimte voor individueel contact en leren 

Soms blijkt online leren een te grote stap voor een groep of lukt het sommige deelnemers niet om aan te sluiten. Hoewel je het groepsproces dan loslaat, kan je wel nog ruimte laten voor individuele contacten.  

Dat kan zowel via online contact, telefonisch of tijdens een wandeling. Door in te zetten op individueel vertrouwen en betrokkenheid verhinder je dat de groep uit elkaar valt en ondersteun je op langere termijn een heropstart na corona. Bovendien kan je ook tijdens individuele contacten leerkansen inbouwen. Ieder gesprek waarbij iemand durft spreken is bijvoorbeeld een kans om Nederlands te oefenen. 

7. Ondersteun je sessies met visueel materiaal 

Een scherm zorgt voor een fysieke afstand, maar ook voor een taalbarrière. In een online groep valt lichaamstaal weg en zo gaat een belangrijke vorm van niet-talige communicatie verloren. In de omgeving van de deelnemers kunnen allerlei stoorzenders opduiken die het leren in de weg staan. Bijvoorbeeld kinderen die ook moeten thuisblijven in een kleine ruimte of een grotere groep deelnemers in een opvangcentrum.  

Om deze drempels te overwinnen blijft het visuele erg belangrijk. Door voor te doen, foto’s te gebruiken in een presentatie of pictogrammen af te drukken en te tonen voor het scherm voeg je extra leermiddelen toe. 

8. Laat ruimte om te luisteren, doen en converseren 

Leren verloopt op verschillende manieren. Online is het voor deelnemers niet evident om zowel te luisteren, actief mee te doen als deel te nemen aan het gesprek. Nochtans zijn al die elementen cruciaal voor onder andere taaloefenkansen. Opnieuw biedt een gecombineerde aanpak hier ruimte.  

In één sessie kan je starten met een kleine groep waarin je de nadruk legt op termen die belangrijk zijn voor de activiteit die volgt. Je laat bijvoorbeeld het materiaal en de ingrediënten van een kookworkshop zien en benoemt deze. Tijdens de workshop zelf ligt de focus op doen en luisteren. Nadien kan het gesprek blijven openstaan om met elkaar na te praten en bijvoorbeeld samen te eten. 

9. Ga op zoek naar de noden van de deelnemers 

Een offline aanbod vertalen naar een online setting is niet evident voor deelnemers en begeleiders en is geen garantie op succes. Een nieuwe context brengt immers nieuwe noden met zich mee.  

Geef jezelf als organisator of begeleider daarom de kans en tijd om die noden te achterhalen. Het leerproces groeit door ruimte te laten voor inbreng van de deelnemers. De kwaliteit van een doordacht en blended aanbod gaat voor op een breed en kwantitatief aanbod.  

Deze blog maakt deel uit van een reeks over online leren met kansengroepen. Hou onze site en sociale media zeker in de gaten voor de volgende items in deze reeks over mensen met een mentale handicap en senioren. Als eerste op de hoogte zijn? Abonneer je op ons e-zine, like onze Facebookpagina en volg Socius op Twitter. 

Meer uit deze reeks

Meer over e-inclusie


Silke Jaminé

Silke Jaminé

Scroll to Top