28
2024
Blog 2: Hoe keuzes maken?
Diversiteit, Sociaal-cultureel werken, Vrijwillige inzet
Dit is de 2de blog in de reeks ‘Focus op de inzet op participatie’.
In deze blog kijken we hoe je met het oog op sociaal-culturele participatie van iedereen de missie van je organisatie kan plaatsen in een breed maatschappelijk perspectief. Daarmee toon je dat het civiele perspectief van je organisatie – de reden dat jullie doen wat jullie doen op het middenveld – geen kwestie is van één organisatie of van een select clubje geïnteresseerden, maar van een brede groep mensen en gemeenschappen.
Die benadering van sociaal-culturele participatie verschilt wezenlijk van een klassiek doelgroepenbeleid. Bij een doelgroepenbeleid vertrek je vanuit de vraag “Hoe kan ik nieuwe doelgroepen betrekken bij wat ik vandaag doe?”. Daarbij staat je huidige werking centraal en stel je een toeleidingsvraag.
Vertrek je echter vanuit de missie van je organisatie, dan stel je de vraag “Welke perspectieven en leefwerelden sluiten aan op de missie van mijn organisatie?”. Door je missie – in plaats van je werking – centraal te stellen, laat je veel meer ruimte voor een nieuwe aanpak. Het is een meer nieuwsgierige benadering waarbij je uitreikt en actief op zoek gaat naar nieuwe leefwerelden. Dat zorgt er bovendien voor dat je missie rijker wordt.
Een goed hulpmiddel om te zoeken naar nieuwe perspectieven is een analyse vanuit kruispuntdenken. Kruispuntdenken vertrekt vanuit het idee dat maatschappelijke uitsluiting plaats heeft op een kruising van mechanismen als klasse, racisme, validisme, seksisme … Door de missie van je organisatie te lezen als de kruising van maatschappelijke thema’s, vermijd je te werken in een vacuüm.
Je kan die analyse systematiseren door vanuit verschillende dimensies te kijken naar je missie. Hieronder vind je een lijst met bronnen die verschillende dimensies tonen en visualiseren. Die lijsten zijn indicatief en vormen een handvat om mee aan de slag te gaan.
- De 14 assen van identiteitsvorming volgens Helma Lutz. (ook gebruikt in de handleiding ‘intersectioneel denken’ van Ella VZW) zijn in Vlaanderen veelgebruikt.
- In een Engelstalige methodologische publicatie geeft de Canadian Institutes of Health Research met een cirkeldiagram weer hoe zij machtsdynamieken in kaart brengen bij genderstudie.
- Movisie visualiseerde een vlechtwerk van diversiteitsfactoren en lijst op hoe die een rol kunnen spelen voor sociaal professionals.
- Het collectief Caleisoscopia schreef een boek met bijhorend kaartenspel om vanuit verschillende dimensies het gesprek aan te gaan.
Oefening in je team
Je krijgt via deze oefening zicht op wat sociaal-culturele participatie kan betekenen voor iedereen die verbonden is met de missie van je organisatie. Een missie die relevant is voor én gedragen wordt door velen is immers waar je organisatie voor ijvert. Dat is ook hetgeen waaraan jullie je werking, missie en visie moet aftoetsen: is de leefwereld van een brede groep mensen, gemeenschappen en actoren én de drempels die zij van daaruit ervaren meegenomen in de contextanalyse, in de rollen en functies, in de missie en in de visie?
Je kan deze oefening doen met je team en/of met (bestuurs)vrijwilligers of samen met (partner)organisaties.
Je start door hen te vragen om één of enkele perspectieven in te nemen, van daaruit te kijken naar je missie en raakpunten te benoemen.
Het liefst is dat een perspectief dat nauw aansluit bij hun leefwereld – waar ze veel kennis of ervaringsdeskundigheid over hebben of dat centraal staat in hun eigen werking. Hoe meer tijd je neemt voor die oefening, hoe rijker ze is. Dat geeft mensen immers de tijd om zich online, in boeken of via contacten met andere organisaties voor te bereiden.
Iedereen die meewerkt aan die denkoefening vertrekt vanuit de gedeelde missie of kernthema. Jullie organiseren je bijvoorbeeld rond gedeelde mobiliteit, rond het verenigen van vrouwen, rond politieke participatie van burgers … Hun individuele opdracht bestaat erin die missie te bekijken vanuit één perspectief zoals klasse, leeftijd of racisme. De vragen die ze zich stellen, zijn dan bijvoorbeeld: “Hoe speelt armoede een rol bij gedeelde mobiliteit?”, “Hoe spelen verschillende leeftijden – jonge vrouwen, vrouwen met een gezin, oudere vrouwen – een rol bij de manier waarop vrouwen zich willen of kunnen verenigen?” en “Hoe sluit racisme mensen uit wanneer ze zich politiek willen inzetten?”.
Die grootse vragen dienen de betrokkenen in die denkoefening niet zozeer te beantwoorden als wel in te zetten als een verdiepend en verbredend perspectief. Het moet nieuwe input geven aan je missie en nieuwe mogelijkheden tonen voor jullie werking.
Vervolgens maak je vanuit die oefening keuzes. Niet op basis van doelgroepen waarmee je graag eens iets wil proberen, maar wel op basis van die groepen, mensen, gemeenschappen of actoren met wie je een leefwereld deelt.
In het maken van die keuze spelen zowel praktische als inhoudelijke afwegingen mee. In het netwerk van je organisatie – via medewerkers, vrijwilligers en partners – bestaan er wellicht al linken met bepaalde groepen, gemeenschappen of actoren wiens leefwereld raakt aan de missie van je organisatie. Dan is het logisch dat je inzet op het aanhalen en versterken van die banden.
Daarnaast kies je voor een meervoudig perspectief. Ella VZW beschrijft die én-én-vraag in hun handleiding als volgt “Wie wordt hard geraakt door deze uitsluiting?”. Vanuit die inhoudelijke vraag ga je aan de slag binnen de leefwerelden die op meerdere manieren raken aan de missie van je organisatie. Bij de vereniging voor vrouwen denk je dan bijvoorbeeld aan jonge vrouwen die een klein netwerk hebben, omdat ze bijvoorbeeld recent migreerden of alleenstaand zijn, vaak nog gecombineerd met ‘moeder zijn’. Wie in haar leefwereld die verschillende aspecten combineert, kan sociaaleconomisch geisoleerd geraken omdat de schaarse sociale tijd is ingeperkt.
Hoewel je die analyse eindigt met een afbakening van een doelgroep, blijft je benadering fundamenteel anders. Je benadert die groep of gemeenschap immers niet met het idee hen toe te leiden naar je aanbod. Je deelt met hen immers al een fundamentele missie en van daaruit wil je in hun leefwereld gedeelde sociaal-culturele praktijken opbouwen.