28
2024
Blog 3: Participatie vormgeven
Diversiteit, Sociaal-cultureel werken, Vrijwillige inzet
Dit is de 3de blog in de reeks ‘Focus op de inzet op participatie’.
We eindigden de vorige blog met de opdracht om vanuit de missie van je organisatie gedeelde sociaal-culturele praktijken op te bouwen in de leefwereld van mensen, groepen, gemeenschappen en actoren die aan je missie raken.
In deze blog focussen we op dat gedeelde opzet. Je wil immers vermijden dat je alsnog eindigt in een praktijk waar je allerlei zaken doet voor mensen zonder hen daar zelf bij te betrekken. Je mikt op een organisatie waar een brede groep mensen, gemeenschappen en actoren zich deelhebber voelt en waarin ze eigenaarschap kunnen opnemen.
Betrokkenheid als een raster
Een benadering vanuit deelhebberschap vraagt een andere kijk op betrokkenheid. Die kijk vind je ook terug in het recente deelnemersonderzoek aan het sociaal-cultureel volwassenenwerk. Dat onderzoek presenteert betrokkenheid als een raster (p.63):
Naarmate de inzet, inspraak, tijdsinvestering en regio waarin men participeert groter wordt, neemt ook de identificering met de organisatie toe. Deelnemers zeggen dan bijvoorbeeld niet meer ‘ik neem deel bij een vereniging’ maar ‘ik neem deel bij mijn vereniging.’ Vanaf welk punt dit identificering begint, is voor ieder persoon verschillend.
Uit de analyse van de kwalitatieve data maken we verder ook op dat de vier dimensies van deelname die we hierboven presenteren meestal correleren. Dat wil zeggen dat iemand die een grotere mate van inzet vertoont en echt als ambassadeur of vrijwillig medeorganisator mee de organisatie in handen gaat nemen, dat die persoon ook vaak meer inspraak heeft in het aanbod en ook doorgaans meer tijd spendeert aan dat aanbod. Toch is er niet altijd een dergelijke directe samenhang en staan de dimensies soms ook los van elkaar. Wanneer iemand een engagement vertoont op een organisatieniveau dat bovenlokaal is, betekent dat niet automatisch dat deze persoon ook meer en voor een langere periode tijd investeert in de organisatie dan iemand op het lokale niveau of dat de inspraak in de organisatie groter wordt. Iemand die zich vaak en in belangrijke mate inzet voor een organisatie, heeft niet noodzakelijk een grote zeg in de keuzes die de organisatie maakt. Ook kan iemand een sterk medezeggenschap hebben ook al is die nog maar recent deelnemer.
Inzet
De eerste dimensie van het deelnameraster is ‘inzet’. Aan de ene zijde van die dimensie vinden we ‘afname van het aanbod’ en ‘verkennende inzet’ terug. Het gaat hier om deelnemers die een eerste keer deelnemen of kennismaken met je organisatie. Om die eerste stap te kunnen zetten, is het belangrijk dat mensen op de hoogte zijn van jullie aanbod. Daarbij is een uitgewerkt communicatiestrategie van belang, leg dus zeker de link met het communicatiebeleid en het zakelijk beleid.
Mensen komen via verschillende wegen tot deelname. Uit het deelnemersonderzoek sociaal-cultureel volwassenenwerk (Vermeersch, Siongers & Spruyt, 2024) blijkt dat ongeveer zes op de tien deelnemers op eigen initiatief tot deelname komen, bij de overige deelnemers is er een relevante andere in het spel: deelnemers worden gevraagd of beslissen samen met een andere persoon om deel te nemen. Het is dus belangrijk om in te zetten op die verschillende wegen om de participatievonk te doen overslaan. Die participatievonk kan op verschillende momenten op verschillende niveaus ontstaan: het individueel niveau, het interpersoonlijke of netwerkniveau en het maatschappelijk niveau. Uit het deelnemersonderzoek (Vermeersch, Siongers & Spruyt, 2024) blijkt dat het persoonlijke niveau de laatste jaren sterker begint door te wegen. Het is dus belangrijk om ook op dat niveau potentiële deelnemers te overtuigen en een antwoord te bieden op de vraag ‘wat ga jij aan die deelname hebben?’.
Aan de andere zijde van de dimensie inzet vinden we ‘sterk betrokken deelname’ en ‘inzet’ terug. Die betrokkenheid en inzet krijgt vorm op verschillende manieren. Welke vormen biedt je organisatie aan? Op welke manier krijgt (vrijwillige) inzet vorm? Werken jullie voornamelijk met langdurige en structurele engagementen, de zogenaamde vaste, gebonden vrijwilligers? Of is er ook ruimte voor vrijwillige inzet die tijdelijk, afgebakend in tijd of eenmalig is? De episodische vrijwilligers. Door in te zetten of diverse vormen van vrijwillige inzet kunnen meer mensen een soort inzet vinden die aansluit bij hun noden, behoeften en mogelijkheden.
Inspraak
De tweede dimensie gaat over inspraak. Hoe laat je deelnemers, leden, vrijwilligers en professionals vanuit hun diverse betrokkenheid mee vorm en richting geven aan je organisatie? Inspraak is veel meer dan formeel zeggenschap via een bestuursorgaan en een algemene vergadering. Het is een proces waarin mensen de organisatiekoers mee uitzetten en uitvoeren, het is hen uitnodigen mee te praten, mee te doen, mee te kiezen en mee te beslissen.
Om in dat proces zoveel mogelijk mensen te betrekken, is het belangrijk om in te zetten op diverse arrangementen van inspraak en participatie. Het model van verenigingsdemocratie biedt een kader om de wisselwerking tussen je community en je professionals vorm te geven. Binnen 6 pijlers (ondersteuning, bestuurlijke inspraak, informele alternatieve inspraak, participatie door deelnemen, participatie door deelhebben en informatie en verantwoording) zet je concrete arrangementen van inspraak en participatie op, toegepast op je specifieke organisatiecontext.
Je creëert binnen die 6 pijlers een speelruimte van mogelijkheden, groeipaden en modellen waarmee mensen in je organisatie aan de slag kunnen. Daarbinnen voorzie je keuzemogelijkheden voor wie een relatie met je organisatie vorm wil geven (participatie door deelnemen) en ook voor wie in je organisatie eigen praktijken wil ontwikkelen (participatie door deelhebben). Zo laat je hen mee vorm en richting geven aan je organisatie.
In de publicatie ‘Verenigingsdemocratie – Samen doen’ reiken we verschillende inzichten, denkkaders en vragen aan waarmee organisaties aan de slag kunnen. Als kers op de taart vind je in de publicatie ook heel wat concrete praktijkervaringen terug die je inspireren en handvatten bieden.
Tijd
De derde dimensie focust op tijd. De eenmalige of korte betrokkenheid herken je bij bezoekers van een evenement, toeschouwers bij een lezing of debat en deelnemers aan een cursus. In hoe je die activiteiten vormgeeft, kan je natuurlijk spelen met de inbreng en het zeggenschap van dat publiek. Tijd zegt niets over hun inhoudelijke betrokkenheid op het thema. Organisaties hebben ‘het brede publiek’ ook nodig om hun boodschap te verspreiden. Door rekening te houden met de B’s (bereikbaarheid, betaalbaarheid, betrouwbaarheid …) maak je dat soort activiteiten met lage betrokkenheid ook toegankelijk voor een breed publiek.
Toch kan je ook eenmalig een meer intensieve inzet organiseren. Steeds vaker zetten mensen zich immers graag gericht in voor een kortere periode. Die episodische vrijwilliger is taak-, maar ook doelgericht. In die zin komen ook zij vaak af op een duidelijke missie die ze graag willen helpen verwezenlijken, iets wat de participatievonk ook al benadrukte. Je organisatie maakt ruimte voor de episodische vrijwilliger met kortere projecten. Vrijwillige inzet lijkt hier meer op een stagemodel. Een organisatie als Samenlevingsdienst richt dat model van inzet voor jongeren in. Refu-Interim en FMDO brengen nieuwkomers en organisaties samen voor een gerichte vrijwillige inzet. Het model sluit ook aan op de mogelijkheid voor mensen binnen hun integratie- en inburgeringstraject om zich vrijwillig in te zetten.
Ieder langdurig engagement start natuurlijk met een eerste keer. Het is daarom belangrijk om op een vrijblijvende manier ook altijd ruimte te maken om te blijven in de organisatie. Een duidelijk groeipad voor vrijwillige inzet, voor wie zich in een onderwerp wil verdiepen, … én een strategische manier om dat groeipad te communiceren, maken ook deel uit van je inzet op participatie.
Plaats
De derde en laatste dimensie die aandacht krijgt is de plaats van betrokkenheid. Veel activiteiten van sociaal-culturele organisaties krijgen lokaal vorm. Het is daar dat veel mensen de organisatie leren kennen en instappen. De afstand met “het bureau” of het bovenlokale niveau waar het beleid van de organisatie vorm krijgt. De publicatie ‘Verenigingsdemocratie – Samen doen’ geeft ook daarom veel aandacht aan 2-richtingsverkeer bij het ontwikkelen en communiceren van beleid.
Om participatie van onderuit op te bouwen, lijkt het noodzakelijk dat de medewerkers van je organisatie ook lokaal zichtbaar zijn. Daarvoor moeten zij voldoende VTE kunnen inzetten en actief naar buiten treden.
Medewerkers kunnen ook een cruciale rol spelen in het onthalen van nieuwe mensen in bestaande groepen. Een verbreding en verdieping van de missie van je organisatie vertaalt zich immers niet vanzelf in lokale activiteiten of groepen. Iemand die huidige en nieuwe participanten in hun vertrouwde omgeving meeneemt in de gedeelde missie, is cruciaal om een warm onthaal waar te maken.
Door op een verstandige manier met de verschillende rasters te spelen, maak je ruimte voor verschillende vormen van participatie. Soms start dat lokaal met een eenmalige deelname, maar denk ook aan groeiende projecten waarbij je van bij de start ruimte maakt voor veel inspraak en inbreng. Een organisatie wordt het best gedragen op een brede basis.