12 uitdagingen voor het civiel sociaal-cultureel werk

1. Omgaan met polarisatie

Civiele sociaal-culturele actoren werken op de naad van leefwereld en systeem. In onze hedendaagse samenleving is dat een hele uitdaging. Globalisering brengt meer complexe systemen met zich mee en individualisering meer uiteenlopende leefwerelden. Dit biedt ruimte voor nieuwe burgerinitiatieven, maar kan ook leiden tot polarisatie.

Debat is essentieel voor een democratie, maar wanneer standpunten te ver uit elkaar groeien, dreigen groepen tegenover elkaar te komen staan. Polarisatie kan onze samenleving verdelen, waardoor conflicten ontstaan, de segregatie toeneemt en de ruimte voor nuance verdwijnt. Dit maakt samenleven en samenwerken moeilijker. Civiel sociaal-cultureel werk kan een cruciale rol spelen door bruggen te bouwen tussen uiteenlopende standpunten en gemeenschappen en zo polarisatie tegen te gaan.

2. Een divers publiek aanspreken

In het civiel sociaal-cultureel werk staan participatie en democratie centraal. We mogen dan ook verwachten dat diverse groepen van burgers in dat werkveld aan hun trekken komen en dat alle belanghebbenden er een stem hebben. Toch zien we dat niet alle groepen evenredig vertegenwoordigd zijn. Hoewel organisaties zich kunnen richten op specifieke doelgroepen, zou het veld als geheel de diversiteit van de samenleving beter moeten weerspiegelen. In een steeds complexere en superdiverse maatschappij is dat geen vanzelfsprekendheid.

Het is niet altijd duidelijk namens wie gevestigde middenveldspelers vandaag nog spreken. Ze hebben moeite om aan te sluiten bij groepen die vaak minder kansen krijgen, zoals mensen met een migratieachtergrond, lager opgeleiden en jongeren. Ook al vinden veel van die groepen aansluiting bij doelgroeporganisaties uit het civiel sociaal-cultureel werkveld, toch zijn ze er onevenredig vertegenwoordigd. Dit is een uitdaging in een sector die juist wil bijdragen aan gelijke kansen voor iedereen.

3. Sociaal-cultureel werken in een digitale samenleving

Digitalisering en technologische ontwikkelingen beïnvloeden de wijze waarop civiele
sociaal-culturele actoren – en ook burgers – gemeenschap vormen, met elkaar communiceren, hun stem laten horen … Sociaal-culturele organisaties staan voor de uitdaging om digitale werkvormen te integreren in hun praktijk, van het faciliteren van leerprocessen tot het bewerkstelligen van maatschappelijke beweging. Heel wat organisaties zoeken naar communicatie- en ICT-professionals om hun teams te versterken, maar in kleinere organisaties nemen sociaal-cultureel werkers deze taken er vaak zelf bij.

Burgerinitiatieven maken dan weer vaak van meet af aan gebruik van digitale communicatie en sociale media. Op vlak van sociale media zijn ze in het werkveld meer dan eens koplopers.

4. Overheden en een divers sociaal-cultureel werkveld koppelen

De contacten tussen overheden en civiele sociaal-culturele actoren laten een gemengd beeld zien van afhankelijkheid, partnerschap en strijd. De thema’s en ambities van civiel sociaal-culturele initiatieven sluiten vaak aan bij maatschappelijke debatten waarbij ook overheden vanuit verschillende bevoegdheidsdomeinen betrokken zijn. Dit kan leiden tot samenwerking of burgers net aanzetten tot het bieden van tegengewicht. In het geval van nieuwe kwesties kan het lastig zijn om een geschikte gesprekspartner binnen de overheid te vinden.

Sinds 2014 hebben lokale besturen meer vrijheid gekregen om hun eigen sociaal-cultureel beleid vorm te geven, wat in Vlaanderen leidde tot een lappendeken van lokale regels en subsidies. Ook andere overheidsniveaus bieden voor verschillende beleidsdomeinen, elk met eigen beleidskaders, ondersteuning. En bestaande beleidskaders, zoals dat van het sociaal-cultureel volwassenenwerk kunnen snel evolueren. Civiele sociaal-culturele actoren moeten zich dan aanpassen aan wijzigende beleidsverwachtingen en subsidievoorwaarden

Voor kleinere organisaties, die vaak afhankelijk zijn van deze subsidies, is dit extra uitdagend. De verhouding tussen de beperkte steun en de hoge eisen zorgt voor spanning, wat het effectief verdelen van middelen moeilijk maakt.

5. De kritische en politieke rol: omgaan met fricties en meningsverschillen

Sociaal-culturele volwassenenorganisaties maken spelregels in onze samenleving bespreekbaar en nemen een kritische rol op. Ze focussen soms op betoog, belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding, en soms op dialoog en het bespreekbaar maken van meningsverschillen. Het is niet altijd duidelijk wanneer actie of gesprek de juiste weg is. Overheden waarderen de kritische blik van deze organisaties niet altijd even sterk, vooral wanneer die als “te (partij)politiek” wordt gezien.

Ook andere sociaal-culturele middenveldspelers en burgerinitiatieven begeven zich meer dan eens op een spanningsveld wanneer ze een politieke rol opnemen. Sommige kiezen er daarom voor om onafhankelijk van overheidssubsidies initiatieven te nemen.

Binnen civiele sociaal-culturele organisaties leven ook verschillende meningen over samenlevingsvraagstukken. Dit vraagt om ruimte voor dialoog tussen vrijwilligers, deelnemers en leden. Deze spanningen, zowel met de overheid als binnen de eigen organisatie, zijn een essentieel onderdeel van onze democratie.

6. Het potentieel van nieuwe burgerinitiatieven aan boren

De laatste jaren zien wetenschappers een sterke groei van nieuwe burgerinitiatieven. Deze initiatieven zijn vaak flexibeler, maken vanzelfsprekend gebruik van sociale media, zijn minder afhankelijk van overheidsfinanciering … Toch kampen ze met uitdagingen: ze beschikken vaak over minder middelen en zoeken naar erkenning voor hun werk.

Overheden en middenveldspelers kijken met interesse naar deze nieuwe dynamiek, maar vragen zich af hoe ze zich ertoe kunnen verhouden. Sommige burgerinitiatieven zoeken zelf naar manieren om hun ambities te versterken en kijken daarbij naar mogelijke partners in de sociaal-culturele sector. Andere initiatieven kiezen er bewust voor om ongebonden de discussie te voeren over de toekomst van onze samenleving.

Voor degenen die hun initiatief willen verduurzamen via structurele steun, blijkt de stap naar subsidies in het sociaal-cultureel volwassenenwerk echter vaak te hoog.

7. Voorbij de landsgrenzen kijken

In een wereld die steeds meer met elkaar verbonden is, kunnen we ons niet beperken tot wat er binnen onze eigen grenzen gebeurt. Veel van de uitdagingen waarmee we te maken hebben – van klimaatverandering tot sociale ongelijkheid – spelen zich af op internationaal niveau. Voor civiele sociaal-culturele organisaties betekent dit dat ze hun blik steeds vaker richten op wat er buiten Vlaanderen en Brussel gebeurt. Dat is zeker zo binnen Europa waar ‘civil society’ doorgaat als een belangrijke voorwaarde voor een bloeiende democratie.

Om hun impact te vergroten, kunnen civiele sociaal-culturele organisaties meer steun gebruiken bij het benutten van Europese fondsen en programma’s. Die mogelijkheden zijn nu niet altijd gemakkelijk te vinden of even toegankelijk.

8. Vrijwillige inzet op maat organiseren

Vrijwilligers vormen de ruggengraat van het civiel sociaal-cultureel werk. In Vlaanderen zijn meer dan 200.000 vrijwilligers actief in deze sector. Ze zijn niet alleen belangrijk voor het uitvoeren van taken, maar ook voor het bepalen van ambities en strategieën. Veel burgerinitiatieven bestaan zelfs volledig dankzij de inzet van mensen die zichzelf niet eens altijd als ‘vrijwilliger’ bestempelen.

Civiele sociaal-culturele actoren moeten aansluiting vinden bij nieuwe vormen van vrijwillige inzet, waaronder episodisch vrijwilligerswerk. Dit vraagt om een andere aanpak. Traditionele manieren van inspraak en participatie zijn niet meer voldoende. Beroepskrachten zoeken naar nieuwe manieren om betrokkenheid en inspraak te organiseren, ook voor diegenen die zich minder structureel aan de organisatie binden.

9. Efficiënt en effectief organiseren

De Vlaamse overheid verwacht dat organisaties uit de sector van het sociaal-cultureel volwassenenwerk aandacht besteden aan kwaliteitszorg, strategisch plannen en meer recent ook aan de afstemming tussen het inhoudelijk en het zakelijk beleid. Externe deskundigen geven aan dat er onder meer nog groeiruimte is op het vlak van resultaatsgerichtheid, strategisch denken, het formuleren van doelstellingen en het begroten van middelen.

Organisaties die overheidssubsidies ontvangen, krijgen te maken met nieuwe managementprincipes en verdienmodellen, een aanpak die vanuit de markt komt overwaaien. In deze evolutie is het cruciaal dat civiel sociaal-culturele actoren trouw blijven aan hun missie, terwijl ze tegelijkertijd leren omgaan met deze nieuwe verwachtingen en werkmethoden.

10. Strategisch financieren van de werking

Civiele sociaal-culturele organisaties staan voor de uitdaging om hun financiële toekomst veilig te stellen, zeker in tijden van overheidsbesparingen en stijgende levensduurte. Velen zijn afhankelijk van overheidssubsidies, maar die afhankelijkheid varieert sterk. Terwijl sommige organisaties slechts een klein deel van hun budget uit subsidies halen, leunen anderen er bijna volledig op.

Deze afhankelijkheid kan hen kwetsbaar maken, dus zoeken organisaties naar manieren om hun inkomsten te diversifiëren. Dit doen ze bijvoorbeeld via (project)subsidies van verschillende overheden, lidgelden, deelnameprijzen, sponsoring, en zelfs commerciële activiteiten. Hoewel deze verdienactiviteiten erg welkom zijn, kunnen ze spanningen veroorzaken met hun maatschappelijke missie. Ook aan de uitgavenkant kunnen strategische keuzes gemaakt worden, zoals besparen, middelen herverdelen, of het uitbesteden van bepaalde taken uitbesteden.

11. Competente beroepskrachten werven en inzetten

In het sociaal-cultureel werk zijn betaalde beroepskrachten onmisbaar. In het werkveld treffen we een zeer gevarieerde groep aan van inhoudelijke medewerkers waaronder sociaal-cultureel werkers, vormingswerkers, beleidsmedewerkers, afdelingsondersteuners en vrijwilligerscoaches.

Het vinden van medewerkers met de juiste vaardigheden is niet vanzelfsprekend. Veel professionals hebben geen specifieke opleiding sociaal-cultureel werk en moeten die kennis in de praktijk opdoen.

Bovendien staan sociaal werkers sinds kort op de lijst met knelpuntberoepen van de VDAB. Kleinere organisaties hebben vaak behoefte aan mensen die zowel inhoudelijke als ondersteunende taken kunnen vervullen. Medewerkers die bijvoorbeeld ICT- en communicatievaardigheden combineren met een sterke affiniteit voor het sociaal-culturele veld zijn steeds meer gewild. Hierdoor blijft het werven van goed geschoolde krachten een uitdaging voor deze sector.

12. Een gedeeld en helder verhaal over het werkveld schrijven

‘Sociaal-cultureel werk’ is een term die zichzelf niet uitlegt. In het zeer diverse werkveld krijgen begrippen zoals participatie, rollen en functies veel verschillende invullingen. De input van vrijwilligers laat zich moeilijk tellen, net als het aantal activiteiten, deelnames … Laat staan dat we het aantal nieuwe burgerinitiatieven volledig en accuraat in beeld kunnen brengen. Dat is niet bevorderlijk voor een helder en eenduidig begrip van het civiel sociaal-cultureel werkveld.

Toch heeft het civiel sociaal-cultureel werkveld een aantal troeven die ze kan uitspelen om die uitdaging aan te pakken. Civiele sociaal-culturele spelers zijn netwerkers die dicht bij burgers staan de vrijheid hebben om te experimenteren met nieuwe ideeën. Om die redenen spelen ze volgens henzelf en externe actoren een voorhoederol in de samenleving.

Meer weten?

Je vindt veel meer informatie over de belangrijkste uitdagingen voor het civiel sociaal-cultureel werkveld in de landschapstekening (deel 3 – hoofdstuk 2).

Scroll to Top